Uitspraak ingezonden door Tom Brohm, Dentons.
Voldoende belang bij afgifte van gegevens
Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 april 2021, IEF 19923, IT 3497; C/13/697737 / KG ZA 21-146 (Stichting React tegen ContextLogic) De Stichting React behartigt de belangen van haar leden bij het handhaven van IE (merk)rechten, waaronder het bestrijden van de verhandeling van namaakproducten valt. ContextLogic is een onderneming die o.a. het e-commerceplatform Wish.com beheert. Op het Wish-platform wordt geadverteerd voor artikelen (onder meer kleding en elektronica) met bekende merknamen, waaronder B&O, Jabra, Puma, Stone Island, en afbeeldingen van bijv. een door Lacoste als merk gedeponeerd krokodilletje. Stichting React heeft vervolgens aan ContextLogic gevraagd om benodigde identificerende gegevens van enkele adverteerders. Zodoende heeft ContextLogic gegevens aan Stichting React verstrekt, maar deze hebben niet tot identificeerbare personen geleid. Stichting React vordert daarom van ContextLogic dat zij meer gegevens aan haar moet verstrekken. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen toe. Een interessant punt uit deze uitspraak voor de rechtsontwikkeling in de IE-handhavingspraktijk is het feit dat de inbreukmakende aanbiedingen niet meer online staan en Stichting React bewust geen gebruik heeft gemaakt van de notice and takedown optie, geen afbreuk doet aan het (spoedeisend) belang van de stichting.
Prejudiciële vragen over wijziging BKR-registratie
Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 januari 2021, IEF 19921, IT 3496; ECLI:NL:RBAMS:2021:174 (Eiser tegen Hoist Finance) Eiser heeft op enig moment een krediet afgesloten bij (een rechtsvoorganger van) Hoist Finance. Vanwege een daarop ontstane betalingsachterstand heeft Hoist Finance op 5 juli 2006 het krediet opgeëist en is er een BKR-registratie van eiser gemaakt. Later is eiser een betalingsregeling overeengekomen met een incassobureau dat dit ten behoeve van Hoist Finance deed. Op een gegeven moment lost eiser de vordering af en verzoekt hij aan Hoist Finance om de BKR-registratie te laten verwijderen. Eerst zegt zij dit toe, maar vervolgens weigert zij dit te doen. Eiser vordert van de voorzieningenrechter dat zij Hoist Finance beveelt om de BKR-registratie te wijzigen. De voorzieningenrechter haalt enige arresten van gerechtshoven aan om te bepalen hoe zij in deze zaak tot een oordeel moet komen, maar hieruit kan zij geen eenduidige lijn trekken. Zij besluit daarom over te gaan tot het stellen van een aantal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Geen merk- en handelsnaaminbreuk wegens toestemming
Rechtbank Den Haag 3 maart 2021, IEF 19917, IT 3494, ECLI:NL:RBDHA:2021:3745 (Busch-Jaeger tegen Klusspullen) Busch-Jaeger is wereldwijd marktleider op het gebied van elektrotechnisch installatiemateriaal. Klusspullen exploiteert onder de naam BuschJaeger.schakelmateriaal.nl een website, die volledig gewijd is aan de producten van Busch-Jaeger. Partijen hebben contact gehad en plannen gemaakt over deze webwinkel. Busch-Jaeger was het alleen niet eens met de keuze van Klusspullen voor de domeinnaam en het gebruik van de naam van Busch-Jaeger op de website. Deze heeft vriendelijk aan Klusspullen verzocht deze te wijzigen, maar dit deed Klusspullen vervolgens niet. Busch-Jaeger spreekt van een inbreuk op zijn Uniemerken en handelsnaam. De rechtbank gaat hier niet in mee en oordeelt dat Busch-Jaeger toestemming heeft gegeven aan Klusspullen voor het gebruik van haar woordmerk en handelsnaam. Daarbij geeft zij ook aan dat de voorgestelde wijzigingen van Busch-Jaeger op geen manier betrekking hebben op haar handels- en domeinnaam.
Eiser niet identificeerbaar, geen sprake van inzageverzoek
Rechtbank Gelderland 22 april 2021, IT 3493, ECLI:NL:RBGEL:2021:1996 (Eiser tegen college van B&W Westervoort) Eiser had een verzoek tot inzage in hem betreffende persoonsgegevens die al dan niet door de gemeente Westervoort worden verwerkt ingediend. De gemeente heeft vervolgens niet tijdig een beslissing omtrent dit verzoek genomen, waartegen eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat eiser zich niet heeft geïdentificeerd en eiser ook niet identificeerbaar is. Hierdoor kan het verzoek van eiser niet worden geduid als een verzoek als bedoeld in artikel 15 van de AVG. De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd.
Geen wanprestatie bij teruggedraaide Bitcoin transactie
Rechtbank Amsterdam 9 april 2021, IT 3492, ECLI:NL:RBAMS:2021:1994 (Eiser tegen Bitcoin Meester) Eiser heeft een account op het online platform Bitcoin Meester waarop hij handelt in cryptogeld. Eiser heeft op een gegeven moment de cryptovaluta 'Hedera' van Bitcoin Meester gekocht, verspreid over 14 transacties, voor een veel lager bedrag dan de marktwaarde van destijds. Vervolgens heeft een bot van Bitcoin Meester dit herkend als een bug en de transacties teruggedraaid. Eiser spreekt van een gepleegde wanprestatie door Bitcoin Meester en eist dat zij de 'tokens' terug in zijn wallet stort. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af omdat deze er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen tussen Bitcoin Meester en hem.
Nieuw: Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps
Recent is het boek ‘Multidisciplinaire aspecten van COVID-19 apps’ van Victor de Pous en Natascha van Duuren verschenen. Naar aanleiding van contact tracing applicaties (COVID-19 apps), ten behoeve van een geautomatiseerd identificatie- en waarschuwingsproces van personen die mogelijk in contact zijn geweest met een besmet persoon, ontstaan telkens dilemma’s, keuzes en controverses; en niet alleen ten aanzien van de bescherming van onze persoonlijke levenssfeer. De bundel grijpt deze uiteenlopende gebeurtenissen en nationale verschillen aan om inzicht te krijgen in een aantal aspecten van ICT en de digitale samenleving, circa 75 jaar na de introductie van elektronische gegevensverwerking in de praktijk.
Boete voor ziekenhuis vanwege overtreden AVG
Rechtbank Den Haag 31 maart 2021, IT 3491; ECLI:NL:RBDHA:2021:3090 (Ziekenhuis tegen Autoriteit Persoonsgegevens) De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aan een ziekenhuis een bestuurlijke boete van € 460.000,- en een last onder dwangsom opgelegd. Het ziekenhuis had volgens de Autoriteit Persoonsgegevens artikel 32 van de Algemene Verordening gegevensbescherming (AVG) overtreden, omdat er niet genoeg maatregelen waren genomen om de persoonsgegevens van patiënten te beschermen. Zo had het ziekenhuis de zogenoemde tweefactor authenticatie moeten invoeren en heeft het ziekenhuis de logging van de toegang tot de patiëntendossiers niet regelmatig gecontroleerd. De rechtbank is van oordeel dat de Autoriteit Persoonsgegevens een boete en een last onder dwangsom mocht opleggen. Wel was de boete volgens de rechtbank te hoog.
Europese privacytoezichthouders nemen nieuwe richtlijnen aan
De Europese privacytoezichthouders (EDPB) hebben 2 nieuwe AVG-richtlijnen aangenomen: over targeting van gebruikers van sociale media en over de interne procedure van de EDPB voor beslechting van geschillen. Daarnaast heeft de EDPB een statement aangenomen om lidstaten op te roepen na te gaan of hun internationale overeenkomsten voldoen aan de Europese privacywetten.
Lees verder op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Eigendom moet worden afgeleid uit WhatsApp-berichten
Vzr. Rechtbank Overijssel 14 april 2021, IT 3488, ECLI:NL:RBOVE:2021:1603 (Eiseres tegen Kolkman q.q.) X is failliet verklaard. Kolkman q.q. is de curator in het faillissement van X. Eiseres en X hebben via WhatsApp contact met elkaar gehad over de verkoop van een paard waar eiseres bij gebaat zou zijn, die ook in lichte geldnood zou verkeren. X laat het vervolgens na om de afgesproken koopsom te betalen. Hierom vordert eiseres afgifte van het paard aan haar door Kolkman q.q., omdat zij van mening is nog steeds eigenaar van het paard te zijn. De voorzieningenrechter moet aan de WhatsAppberichten een doorslaggevende betekenis toekennen voor het maken van zijn beslissing. Deze oordeelt uiteindelijk hieruit dat er sprake is geweest van levering zonder feitelijke overgave van het paard, waar de nog niet betaalde koopsom niets aan af heeft gedaan. De vorderingen worden daarmee afgewezen.
Uitlatingen over omkoping niet aannemelijk gemaakt
Hof Arnhem-Leeuwarden 13 april 2021, IEF 19908, IT 3487; ECLI:NL:GHARL:2021:3358 (Appellant tegen geïntimeerde) Deze zaak betreft uitlatingen die in 2020 gedaan zijn over een voetbalwedstrijd tijdens het WK van 1994, waarbij Nigeria heeft verloren van Italië met 2-1. Geïntimeerde vervulde destijds een functie bij het Nigeriaanse elftal, appellant heeft hier ook ooit een functie bij vervuld. De rechtbank heeft in kort geding aannemelijk geacht dat appellant in een radio-uitzending van een Nigeriaanse zender heeft gezegd of gesuggereerd dat geïntimeerde deze wedstrijd heeft verkocht. Dit vond de kortgedingrechter onrechtmatig en daarom is appellant veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie in een landelijke krant in Nigeria. Het hof oordeelt nu echter dat geïntimeerde niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant deze uitlatingen heeft gedaan. De vordering van geïntimeerde wordt daarom alsnog afgewezen.