Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
4.670 artikelen gevonden
IT 1482

Agile en IT-contracten – een paradox?

Sieuwert van Otterloo, Agile en IT-contracten – een paradox, Software zaken.
Bijdragen van Sieuwert van Otterloo, Startupjuncture.com en Softwarezaken.nl. Voor veel IT-organisaties en leverancier is agile ontwikkelen de standaardaanpak: voor hen is het de meest effectieve manier om een project te realiseren. Voor IT-juristen geldt dit verbazingwekkend genoeg niet. Zij schrijven contracten en voorwaarden waar het begrip agile geheel niet in voorkomt en waarin geen rekening gehouden wordt met de verschillen tussen agile en een klassieke manier van werken. In een kort onderzoek is onderzocht waar deze paradox tussen de juridische en de technische IT-wereld op is gebaseerd, en hoe men tot een goed contract voor een agile project kan komen.
Lees verder

IT 1481

HvJ EU: Thuiskopie uit illegale bron (en heffen) is niet toegestaan

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-609/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting De Thuiskopie) - dossier
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap en Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek. Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn en van artikel 14 handhavingsrichtlijn. Reproductierecht. Beperkingen en restricties. Handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Reproductie voor privégebruik. Geoorloofdheid van bron van kopie. Uit het perscommuniqué: In het bedrag van de vergoeding die is verschuldigd voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik van een beschermd werk, mag geen rekening worden gehouden met ongeoorloofde reproducties. Het feit dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden, kan aan deze vaststelling geen afbreuk doen.

Het Hof van Justitie verklaart voor recht:

1) Het Unierecht, en met name artikel 5, lid 2, sub b, van [INFOSOC-richtlijn] juncto lid 5 van dat artikel, dient aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die geen onderscheid maakt tussen de situatie waarin de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.

2) Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd dat deze niet van toepassing is op een procedure als aan de orde in het hoofdgeding, waarin de betalingsplichtigen van de billijke compensatie bij de verwijzende rechter vorderen dat hij verklaringen voor recht geeft ten laste van de organisatie die is belast met de heffing van deze vergoeding en de verdeling daarvan onder de houders van auteursrechten, en die zich daartegen verweert.

Citaatselectie:

35 Indien het de lidstaten vrij zou staan al dan niet een wettelijke regeling vast te stellen op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.

41. Uit het voorgaande volgt dat artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron.

Gestelde vragen:

1. Dient art. 5 lid 2, aanhef en onder b - al dan niet in verbinding met art. 5 lid 5 - Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig - dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden - ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?

2. a. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de 'driestappentoets', bedoeld in art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van art. 5 lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?

b. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge art. 5 lid 2 Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is - en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding - strijdig met art. 5 Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?

Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de 'driestappentoets' van art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?

3. Is de Handhavingsrichtlijn van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin - nadat een lidstaat op de voet van art. 5 lid 2 onder b Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast - door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?

Anderen hierover:
Stichting BREIN Hof van Justitie EU oordeelt dat downloaden van illegaal aanbod illegaal is
MediaReport Hof van Justitie EU zet streep door downloaden uit illegale bron
Stichting De Thuiskopie Thuiskopie maken mag, downloaden uit illegale bron niet

IT 1480

Geen nietigverklaring EU aanbestedingsbesluiten

Gerecht EU 10 april 2014, zaak T-340/09 (Evropaïki Dynamiki tegen Commissie) - dossier
Nietigverklaring van de besluiten van het Publicatiebureau van 9 juni 2009 in het kader van aanbesteding nr. 10017, „CORDIS”, betreffende assistentie aan het Publicatiebureau bij het leveren van moderne high-end rendabele publicatie en communicatiediensten voor de CORDIS internetsite (PB 2008/S 242-321376, rectificatie PB 2009/S 40-057377), waarbij twee van verzoeksters offertes zijn afgewezen en de andere offerte voor de meervoudige raamovereenkomst in het cascademechanisme als derde op de lijst is gezet, alsmede nietigverklaring van de besluiten om de opdrachten aan andere inschrijvers te gunnen, en voorts schadevergoeding. Het Gerecht EU wijst het verzoek af.

IT 1479

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

HvJ EU 8 april 2014, gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12 (Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a.) - dossier
Uit het persbericht: Deze richtlijn impliceert een zeer omvangrijke en bijzonder ernstige inmenging in de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens zonder dat deze inmenging tot het strikt noodzakelijke beperkt blijf.

De richtlijn betreffende gegevensbewaring heeft als hoofddoel een harmonisatie tot stand te brengen van de nationale bepalingen van de lidstaten inzake de bewaring van bepaalde gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt door de aanbieders van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken. Deze richtlijn beoogt aldus te garanderen dat die gegevens beschikbaar zijn voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen en
vervolgen van ernstige criminaliteit zoals, met name, criminaliteit die verband houdt met georganiseerde misdaad en terrorisme. Zo bepaalt de richtlijn dat voornoemde aanbieders verkeers- en locatiegegevens, en de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of gebruiker te identificeren, moeten bewaren. Zij staat daarentegen niet toe dat de inhoud van de communicatie en van de geraadpleegde informatie wordt bewaard.

Reactie Digital Rights Ireland

Op andere blogs:
Ius Mentis Europese Hof verklaart bewaarplicht telecomproviders illegaal
Jurel The invalidity of the European retention directive (2006/24)
Nederland ICT Nederland ICT: snel duidelijkheid nodig over bewaarplicht
Tijdschrift voor Toezicht
Tijdschrift voor Internetrecht

 

IT 1478

Nieuwe ARBIT, ARIV en ARVODI 2014

Besluit houdende vaststelling van de ARBIT 2014, de Algemene Rijksinkoopvoorwaarden 2014 (ARIV-2014) en de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten 2014 (ARVODI-2014)
Tip gegeven door Eva Visser, Project Moore advocaten. De ARBIT zijn onlangs vernieuwd en gepubliceerd in de Staatscourant. Een toelichting op de nieuwe ARBIT wordt nog verwacht. De ARBIT zijn vooral bedoeld voor modale IT-inkopen door de overheid en niet zozeer voor grote en bijzondere IT-projecten. Voor grotere en complexe projecten ligt het eerder voor de hand maatwerkcontracten op te stellen. Naast de ARBIT zijn ook de ARIV (Algemene Rijksinkoopvoorwaarden) en de ARVODI (Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten) aangepast en opnieuw gepubliceerd.

Lees verder.

IT 1476

Ingebrekestelling niet (meer) vereist

Hof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2714 (installatiesuper.nl tegen Reclamebureau)
Geschil tussen webwinkel en reclamebureau. Vraag of ingebrekestelling is vereist. In dit geval kon worden volstaan met een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 lid 2 BW. Zaak wordt weer terug op de rol gezet voor akte uitlating producties door reclamebureau.

3.26. Voor zover [appellant] meent dat de in artikel 6:82 lid 2 BW geregelde situatie zich voordoet, ziet hij er aan voorbij dat ook in die situatie een ingebrekestelling vereist blijft, zij het dat de tekst van de ingebrekestelling beperkt kan blijven tot de mededeling dat de debiteur aansprakelijk wordt gehouden voor het uitblijven van de nakoming. Dat dergelijke mededelingen gedurende de periode dat partijen nog zaken deden door hem zijn gedaan, heeft [appellant] echter niet gesteld. [appellant] heeft echter ook verwezen naar enkele door zijn advocaat na het vonnis van de rechtbank geschreven brieven.
(...)
“Cliënt en ik hebben uiteraard het vonnis van de Rechtbank Assen d.d. 20 juni 2012 geanalyseerd. Kort gezegd wordt cliënt door de rechtbank verweten dat hij met betrekking tot de reconventionele vorderingen uw vennootschap niet in gebreke heeft gesteld. Dat zal ik thans namens cliënt (alsnog) doen.
Op grond van het bovenstaande ben ik genoodzaakt uw vennootschap hierbij te verzoeken en voor zoveel nodig te sommeren om binnen acht dagen na dagtekening dezesde bedragen ad € 81.662,03 en € 5.282,07 te hebben overgemaakt naar de derdenrekening van mijn kantoor (…).
De onderbouwing van het bedrag van € 81.662,03 kunt u vinden op de bladzijden 11 en 12 van de conclusie van antwoord in conventie/conclusie van eis in reconventie d.d. 12 oktober 2011, met de daarbij behorende producties 41 t/m 28.
De onderbouwing van het bedrag ad € 5.382,07 kunt u vinden in de conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie tevens houdende vermeerdering van eis in reconventie op bladzijde 17 met de daarbij behorende producties 17 t/m 20.”
(...)
Naar het oordeel van het hof voldoet deze brief aan de vereisten van artikel 6:82 lid 2 BW. Nu de brief is geschreven nadat [geïntimeerde] gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen de stelling van [appellant] dat [geïntimeerde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat daardoor schade is ontstaan en heeft geweigerd deze schade te vergoeden, doet de in artikel 6:82 lid 2 BW bedoelde situatie - dat uit de houding van de schuldenaar blijkt dat aanmaning nutteloos is - zich voor.
IT 1475

SGOA Lustrum Event: Conflict management in IT-conflicten

Uit het persbericht: Datum: donderdag 26 juni 2014. Locatie: Hampshire Hotel Babylon Den Haag.
De Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA) organiseert in het kader van haar 25-jarige bestaan een lustrum congres. Centraal op deze dag staat het onderwerp conflictmanagement bij IT-geschillen. Diverse sprekers gaan in op de aanleiding en oorzaken van IT-geschillen, hoe deze kunnen worden voorkomen, hoe kan het anders, kan het beter? Een greep uit het programma:

  • Rechtspraak of ADR? Met prof. mr. A. Hammerstein en prof. dr. mr. H. Franken
  • Carolien Schönfeld spreekt over hoe IT-projecten slagen en falen
  • Uitreiking van de eerste SGOA geanonimiseerde jurisprudentie
  • Uitreiking Hans Franken Prijs

Bekijk het gehele programma op de SGOA lustrumwebsite of schrijf u nu alvast in via deze link.

IT 1474

Bigbase kan niet van kosteloze werving en selectie uitgaan

Hof 's-Hertogenbosch 25 maart 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:823 (Star Apple B.V. tegen Coöperatie Bigbase U.A.)
Als randvermelding. Contractenrecht. Algemene voorwaarden. Star Apple verricht werkzaamheden op het gebied van werving en selectie en is gespecialiseerd in het werven en selecteren van softwareontwikkelaars. Star Appel vordert vergoeding uit hoofde van een mantelovereenkomst, die eerder is afgewezen. Zij stelt dat het aanvaarden van de algemene voorwaarden met betrekking tot kandidaat 1 wel een mantelovereenkomst voor werving en selectie tot stand heeft doen komen; dat de aanvaarding voor kandidaat 1 niet in de weg staat aan de totstandkoming ten aanzien van kandidaat 2 en dat er wel sprake is van een overeenkomst tussen Star Apple en Bigbase. Bigbase heeft onder meer betoogd dat Star Apple haar prijs baseert op haar algemene voorwaarden en zij reeds daarom geen beroep op een aan haar verschuldigd honorarium kan doen omdat de prijs valt aan te merken als kernbeding, welk niet in de algemene voorwaarden thuis hoort. Het hof oordeelt dat Bigbase er niet zonder meer vanuit kon gaan dat Star Apple haar werkzaamheden in zake werving en selectie voor niets zou verrichten.

4.4.1. Dienaangaande overweegt het hof dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat geen sprake is van een mantelovereenkomst waarop de algemene voorwaarden van Star Apple van toepassing zijn. Bigbase heeft deze algemene voorwaarden, zoals blijkt uit haar e-mail van 14 juli 2011, slechts ten aanzien van kandidaat [kandidaat 1] aanvaard. Dit neemt evenwel niet weg dat tussen Star Apple en Bigbase een overeenkomst tot stand is gekomen ingevolge welke Bigbase een vergoeding van € 8.925,00 aan Star Apple verschuldigd is.
In het licht van de e-mail wisseling van 14 juli 2011 kon Bigbase er niet zonder meer vanuit gaan dat Star Apple haar werkzaamheden in zake werving en selectie voor niets zou verrichten. Anders dan Bigbase betoogt kan derhalve niet worden geoordeeld dat Star Apple slechts gegevens aangaande [kandidaat 2] heeft toegezonden en geen aanbod aangaande de persoon [kandidaat 2] heeft gedaan. Daar doet niet aan af dat de gegevens met betrekking tot [kandidaat 2] werden verstrekt zonder dat bij de verstrekking daarvan aan een door Star Apple te stellen prijs of algemene voorwaarden werd gerefereerd, terwijl Star Apple ten aanzien van kandidaat [kandidaat 1] wel een prijs en algemene voorwaarden had gesteld. Evenmin doet daar aan af dat Star Apple haar prijs, naar Bigbase stelt, baseert op haar algemene voorwaarden en niet op een afzonderlijk kernbeding, noch dat de advocaat van Bigbase ten aanzien van de bepaling aangaande de prijs in de algemene voorwaarden, artikel 5, een (voorwaardelijk) beroep op vernietiging heeft gedaan, nog daargelaten of vernietiging van het onderhavige beding mogelijk is.
Bij het voorgaande komt dat uit de mail van 27 sept 2011 van Bigbase aan Star Apple blijkt dat Star Apple aan Bigbase heeft gezegd dat zij voor de werving van [kandidaat 2] een bedrag van € 7.500,00 rekende. Nu Bigbase met deze wetenschap en zonder dat is gesteld of gebleken dat Star Apple met een lager honorarium akkoord is gegaan, door [kandidaat 2] in dienst te nemen, van het aanbod van Star Apple aangaande de persoon van [kandidaat 2] gebruik heeft gemaakt en tussen partijen niet in geschil is dat voornoemd bedrag exclusief btw is, is Bigbase Star Apple een vergoeding van € 8,925,00, verschuldigd.
Voor zover Bigbase met haar betwisting van de hoogte van het door Star Apple gevorderde bedrag beoogt te stellen, dat aan Star Apple geen beroep op de overeengekomen vergoeding toekomt, omdat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, ex artikel 6:248 lid 2 BW onaanvaardbaar is, nu Star Apple geen prestatie heeft geleverd die tot deze vergoeding in verhouding staat, overweegt het hof het volgende. Duidelijk is dat Star Apple Bigbase in contact heeft gebracht met [kandidaat 2], waartegenover Star Apple van Bigbase betaling vordert van het in deze procedure aan de orde zijnde bedrag. Het is niet aan de rechter om te beoordelen of de prestaties van partijen van gelijke waarde zijn.
Voor zover Bigbase heeft beoogd anders te betogen, geldt voorts dat de omstandigheid dat [kandidaat 2] recht heeft op vrije arbeidskeuze niet maakt dat een beroep van Star Apple op de onderhavige overeenkomst met Bigbase onaanvaardbaar is.
Voor zover Bigbase met de voor het eerst in hoger beroep, bij memorie van antwoord, gevorderde ontbinding van de overeenkomst tussen haar en Star Apple beoogt een vordering in reconventie in te stellen, strandt deze op het bepaalde in artikel 137 jo 353 Rv.
IT 1469

Recht op betaling totale lease-tijd LCD-scherm bij tussentijdse ontbinding

Hof 's-Hertogenbosch 18 maart 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:762 (Donna di Domani Boutique)
Lease lcd-scherm. Colportagewet. Toepasselijkheid algemene voorwaarden. Appellante heeft met een zekere vertegenwoordiger van Boo5 B.V. een "overeenkomst voor informaticaprestaties" gesloten voor de lease van een lcd-scherm. Appellante betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, ten onrechte is geoordeeld dat geen bescherming kan worden ontleend aan de Colportagewet, dat het beding dat tussentijdse opzegging gedurende vijf jaar onmogelijk stelt naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden dat bij tussentijdse ontbinding geïntimeerde recht heeft op betaling van de totale lease-tijd, vernietigbaar is. Over het laatste oordeelt het hof dat de bepaling niet onredelijk bezwarend is, mede gelet op de correctiemogelijkheid. Overige grieven worden aangehouden tot na de fase van bewijslevering.

4.7. ad e) artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden (inhoudende dat ingeval van tussentijdse ontbinding van de leaseovereenkomst [geïntimeerde] recht heeft op betaling voor de totale lease-tijd) is vernietigbaar (grief V)


4.7.1. [appellante] betwist dat de algemene voorwaarden waar [geïntimeerde] zich op beroept, op de overeenkomst van partijen (indien deze al tot stand is gekomen) van toepassing zijn en aan haar ter hand zijn gesteld.


4.7.2. Hieromtrent overweegt het hof het volgende. In het door partijen ondertekende leasecontract is het volgende opgenomen:

“Algemene voorwaarden. De lessee wordt uitdrukkelijk gewezen op de toepasselijkheid van de Algemene Leasingvoorwaarden (ALV) die zich aan de keerzijde en daarnaast nog op een bijgevoegd dubbelzijdig bedrukt blad bevinden, waarmee de lessee zich akkoord verklaart.”

Blijkens deze tekst zijn de toepasselijke algemene voorwaarden afgedrukt op de achterzijde van het leasecontract dat door partijen is ondertekend. Nu partijen het er kennelijk niet over eens zijn óf en zo ja welke algemene voorwaarden op de achterzijde van het contract zijn afgedrukt, dient [geïntimeerde] het originele leasecontract ter griffie van het hof te deponeren. Indien [appellante] meent dat het gedeponeerde exemplaar afwijkt van het bij haar in bezit zijnde exemplaar dan dient zij haar exemplaar eveneens ter griffie van het hof te deponeren.

De beslissing op dit onderdeel van de grief wordt aangehouden.

4.7.3. In de toelichting op haar vijfde grief betoogt [appellante] verder dat artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden (indien van toepassing) moet worden aangemerkt als een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 aanhef en ander a) BW.

4.7.4. Artikel 15 lid 1 van de algemene voorwaarden luidt:

“Indien de lessor gebruik maakt van zijn recht op ontbinding of indien de lessee gebruik maakt van zijn opzeggingsrecht overeenkomstig artikel 12, dan heeft de lessor recht op betaling van de voor de totale leasetijd nog uitstaande leasetermijnen. De aftrek of verrekening van bespaarde renten en andere ontbindingsgebonden voordelen – inclusief eventuele verzekeringsuitkeringen en andere schadeloosstellingen (…) – ten gunste van de lessee geschiedt overeenkomstig de desbetreffende wettelijke bepalingen.”

4.7.5. Naar het oordeel van het hof kan deze bepaling, mede gelet op de correctiemogelijkheid ingeval van  “ontbindingsgebonden voordelen” niet als onredelijk bezwarend worden beoordeeld.

Bijzondere omstandigheden die in het onderhavige geval tot een ander oordeel zouden kunnen leiden zijn niet gesteld of gebleken.

Dit betekent dat dit onderdeel van grief V faalt.

IT 1473

Internetadvocaat Wouter Dammers begint kantoor LAWFOX

Internetadvocaat Wouter Dammers begint kantoor LAWFOX: een procespraktijk voor internetondernemingen. LAWFOX helpt zijn cliënten op een flexibele en innoverende manier bij juridische conflicten in de ICT. LAWFOX vult daarmee juridisch adviesbureau ICTRecht aan, dat reeds jaren op deze manier ICT-ondernemers van juridisch advies voorziet.

Wouter Dammers: “Bij ICTRecht heb ik gezien hoe juridische dienstverlening ook praktisch en laagdrempelig kan. Met LAWFOX kan ik internetondernemingen nu op dezelfde wijze helpen bij de gang naar de rechter. De focus ligt daarbij op snelle, efficiënte procesvoering voor de internetbranche. En dat voor vaste prijzen.”

"Wij zijn blij met deze stap van Wouter en de synergie die we met LAWFOX kunnen verwachten", zegt ICTRecht-oprichter Steven Ras. "Procederen is voor veel bedrijven toch een moeilijke stap. Vooroordelen over de advocatuur zitten daarbij nogal eens in de weg. Wij weten dat Wouter dezelfde waarden heeft als ICTRecht."

Wouter Dammers heeft praktijkervaring op het snijvlak van recht en technologie sinds 2007. Wouter is in 2009 cum laude afgestudeerd aan de Universiteit van Tilburg op de master Law & Technology, na daar al eerder met genoegen zijn master International and European Public Law te hebben afgerond. Na drie jaar als IT-advocaat bij SOLV heeft hij in 2012 de overstap gemaakt naar juridisch adviesbureau ICTRecht. Wouter is onder meer co-auteur van het boek The International Free and Open Source Software Lawbook. Tot zijn klantenkring behoren onder meer softwaredevelopers, hostingproviders, webshops, online marketeers en IT-consultants.

ICTRecht werd in 2004 opgericht door Steven Ras. In 2008 trad Arnoud Engelfriet toe tot het kantoor. ICTRecht telt nu 16 mensen en levert gespecialiseerd juridisch advies aan ICT-ondernemers. Innovatie staat voorop: zo levert ICTRecht onder meer juridische generatoren waarmee ondernemers zelf documenten op maat maken.