Mogelijk ander belang bij verzoek tot inzage ex 35 Wbp is ontoereikend om misbruik van recht aan te nemen

Hof Den Haag 31 oktober 2017, IT 2587; ECLI:NL:GHDHA:2017:3011 (Appellant tegen Bankiers NV) Privacy. Appellant is in 2003 een effectenbemiddelingsovereenkomst aangegaan met de rechtsvoorgangster van Geïntimeerde. In 2008 is een conflict ontstaan over een door geïntimeerde opgezette beleggingsconstructie. Appellant dient in 2016 een verzoek in tot het verschaffen van onder andere een overzicht van op hem betrekking hebbende persoonsgegevens ex art. 35 Wbp. Geïntimeerde heeft geweigerd aan dit verzoek te voldoen. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De rechtbank achtte dat Appellant misbruik had gemaakt van zijn inzagerecht. Het belang van Appellant bij zijn verzoek is echter gegeven, omdat het belang om te weten of zijn persoonsgegevens juist en rechtmatig worden verwerkt is voldoende. Dat hij daarbij mogelijk tevens een ander belang heeft (gehad), is ontoereikend om aan te nemen dat hij van dit recht misbruik maakt. Het belang van Geïntimeerde dat toewijzing van het verzoek een ‘buitengewone inspanning en administratieve last’ zou vergen weegt niet op tegen het belang van Appellant. De grief is gegrond. De overige verzoeken worden afgewezen. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd.