DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 2091

Prejudiciële vragen over vordering tot rectificatie en materiële schade als gevolg van internetpublicatie: in elke lidstaat of land met centrum van belangen?

HvJ EU 23 mrt 2016, IT 2091; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-vordering-tot-rectificatie-en-materi-le-schade-als-gevolg-van-internetpubli

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 23 maart 2016, IEF 16046; IEFbe 1838; IT 2091; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel)
Minbuza: Verzoeksters hebben een vordering ingesteld tegen de Zweedse firma Svensk Handel (verweerster). Zij eisen rectificatie van onjuiste informatie die verweerster over verzoekster I heeft gepubliceerd alsmede een schadevergoeding, en voor verzoekster II vergoeding van immateriële schade. Verweerster heeft verzoeksters op een ‘zwarte lijst’ op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg is dat verzoeksters bedreigd zijn (oproep tot geweld, een poederbrief) en dat hun activiteiten in Zweden nu nagenoeg stilliggen. Verweerster heeft geweigerd de informatie te verwijderen. Zij stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen.

De rechter in eerste aanleg oordeelt zich onbevoegd omdat volgens de op de zaak toepasselijke Vo. 1215/2012 geen beroep kan worden gedaan op artikel 7, pt 2: de schade is niet in Estland ingetreden. De ‘onjuiste informatie’ is in het Zweeds gesteld en derhalve in Estland niet begrijpelijk. Schade in Estland is niet aangetoond. Verzoeksters gaan in beroep waarin de uitspraak in eerste aanleg wordt bevestigd. Zij stellen dan hoger beroep in bij de verwijzende rechter.

IT 2067

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink en Joran Spauwen, Kennedy Van der Laan.

Parfumwebwinkel vordert met succes beheerdersgegevens van Facebookpagina

Rechtbank 11 mei 2016, IT 2067; (Parfumwebshop tegen Facebook), https://itenrecht.nl/artikelen/parfumwebwinkel-vordert-met-succes-beheerdersgegevens-van-facebookpagina

Vzr. Rechbank Den Haag 11 mei 2016, IEF 15962; IT 2067 (Parfumwebshop tegen Facebook)
Onrechtmatige publicatie. Opvraging gegevens. X heeft een parfumwebwinkel. Op een Facebookgroep konden ontevreden klanten hun mening delen, waarop persoonlijke gegevens van de webshopeigenaar werden gezet en verwijten van malafide praktijken en gebruik van stromannen. Na verwijdering van de gegevens wordt gedreigd met "binnen enkele dagen zullen wij wederom foto en persoonlijke gegevens van de eigenaar plaatsen, zodat u hem kunt vinden".  Na sluiting werd een tweede en een derde Facebookgroep opgericht. X vordert met succes de verstrekking gegevens van de beheerders van de Facebookgroepen. Een krantenartikel, waaraan X zelf heeft meegewerkt, is op zichzelf niet onrechtmatig en de verwijdering hiervan wordt afgewezen.

 

IT 2057

Prejudicieel gestelde vragen over informatie over een handelaar die uitsluitend online verkoopt, terwijl ook op de site informatie staat

HvJ EU 28 jan 2016, IT 2057; (Verband Sozialer Wettbewerb tegen DHL), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-informatie-over-een-handelaar-die-uitsluitend-online-verkoopt-terw

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 28 januari 2016, IEFbe 1800; IT 2057; RB 2712; C-146/16 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen DHL)
Minbuza: Verzoekster, een bond van onder meer electro(nica)artikelen en postorderbedrijven die allerlei soorten goederen aanbieden, heeft verweerster DHL gedaagd wegens een advertentie in de ‘Bild am Sonntag’ van 2 december 2012. Verzoekster meent dat verweerster haar verplichting niet nakomt de identiteit en het geografische adres te vermelden ten behoeve van bezoekers aan het in de advertentie genoemde platform. De rechter wijst de vordering toe, maar in hoger beroep wordt die alsnog afgewezen omdat de rechter oordeelt dat de op de website gehanteerde methode met links in de rubriek ‘informatie over de aanbieder’ voor de consument voldoende herkenbaar is. Hij oordeelt ook dat het in alle rust van achter de computer aankopen doen niet is te vergelijken met kopen in een winkel, gadegeslagen door verkooppersoneel. Verzoekster vraagt en krijgt Revision.

IT 2058

Boete inzake geen definitieve prijzen vliegtickets en Engelstalige klantenservice houdt stand

Overige instanties 10 mei 2016, IT 2058; ECLI:NL:CBB:2016:103 (Ierse luchtvaartmaatschappij), https://itenrecht.nl/artikelen/boete-inzake-geen-definitieve-prijzen-vliegtickets-en-engelstalige-klantenservice-houdt-stand

CBb 10 mei 2016, RB 2713; IT 2058; ECLI:NL:CBB:2016:103 (Luchtvaartmaatschappij)
Misleidend. Ierse luchtvaartmaatschappij biedt vliegtickets aan via haar website en verleent een dienst van de informatiemaatschappij. Daar worden niet definitieve prijzen vermeld van vaste en onvermijdbare kosten. Als last onder dwangsom opgelegd dat steeds de definitieve vluchtprijs worden vermeld inclusief de administratiekosten die feitelijk voorzienbaar en onvermijdbaar zijn en dat zij deze administratiekosten dient op te nemen in de specificatie van de vluchtprijs. De transacties worden in het Nederlands gesloten, maar de aftersales zijn enkel Engelstalig (6:193g onder h BW). Het College oordeelt dat de aanpassingen aan het contactformulier onvoldoende zijn om van het contactformulier een aan het elektronisch postadres gelijkwaardig alternatief te maken, zodat nog steeds sprake was van een overtreding. ACM was bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen. Het CBb bevestigt de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam.

 

IT 2038

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Universiteit Leiden (blog).

Dirk Visser - Will EU copyright law lose all of its public?

Anti-copyright activists, who advocate for their particular vision of a totally free and open internet, often argue that certain court decisions, which they consider limit the freedom to hyperlink, mark the end of internet as they know it. On this occasion, such activists may well rejoice. If the CJEU follows the opinion of the Advocate-General of 7 April 2016 in the GS Media case (C-160/15) the anti-copyright movement can celebrate a serious impairment of copyright protection online, which will have extremely negative consequences for the legal distribution and protection of content online.

It might sound harmless and reasonable enough: “The posting on a website of a hyperlink to another website on which works protected by copyright are freely accessible to the public without the authorisation of the copyright holder does not constitute an act of communication to the public”.

But the Advocate-General goes on to say:

IT 2028

28-jarige stalker veroordeelt tot gevangenisstraf van zes maanden

Rechtbank 11 feb 2016, IT 2028; ECLI:NL:RBOVE:2016:440 (Stalker tegen slachtoffers), https://itenrecht.nl/artikelen/28-jarige-stalker-veroordeelt-tot-gevangenisstraf-van-zes-maanden

Een 28-jarige man uit Almelo is veroordeeld voor het stalken van twee vrouwen via telefoonoproepen en WhatsAppberichten. De rechter is het eens met de Officier van Justitie en acht het bewezen dat hij opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van beide slachtoffers en ze heeft gedwongen iets tegen hun zin in te doen. De verdachte wordt vrijgesproken voor het afpersen en bedreigen van slachtoffer 2. De verdachte wordt verminderd toerekeningsvatbaar verklaart vanwege een narcistische persoonlijkheidsstoornis en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een werkstraf van 200 uur, waarvan 100 voorwaardelijk. Ook krijgt hij een ambulante behandeling tijdens zijn proeftijd opgelegd. 

IT 2013

Conclusie AG: publiek Wifi-netwerkaanbieder niet voor auteursrechtinbreuk aansprakelijk

HvJ EU 16 mrt 2016, IT 2013; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-publiek-wifi-netwerkaanbieder-niet-voor-auteursrechtinbreuk-aansprakelijk

Conclusie AG HvJ EU 16 maart 2016, IEF 15774, IEF be 1729; IT 2013; ECLI:EU:C:2016:170 (McFadden tegen Sony)
Auteursrecht. Aansprakelijkheid. Uit het persbericht: Volgens  advocaat-generaal  Szpunar  is  de  exploitant van een  winkel,  een bar of een hotel  die  het publiek  gratis  toegang verschaft tot  een  wifinetwerk  niet aansprakelijk voor inbreuken op het auteursrecht  die  door een gebruiker  worden  gepleegd. Ofschoon  de  exploitant  een  rechterlijk  bevel  kan  worden  opgelegd om  deze  inbreuk  te  staken  of  te voorkomen,  kan  daarentegen  niet  worden geëist  dat  hij  de  internetverbinding  uitschakelt,  beveiligt met  een  wachtwoord  of  alle communicatie controleert .

Conclusie AG: 

"1)      De artikelen 2, onder a) en b), en 12, lid 1, van [infosoc-"richtlijn elektronische handel”], moeten aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn op een persoon die, als nevenactiviteit van zijn economische hoofdactiviteit, een wifinetwerk met internettoegang exploiteert dat hij gratis ter beschikking stelt van het publiek.

IT 2002

HvJ EU: Voormalig erkende garagehouder niet aansprakelijk voor merkgeassocieerde internetadvertenties

HvJ EU 3 maart 2016, IT 2002 ; ECLI:EU:C:2016:134; C-179/15 (Daimler)
Zie eerder IEF 14981 / IEFbe 1355. Uit het persbericht: Voormalige erkend garagehouders van Daimler zijn niet aansprakelijk voor internetadvertenties waarin hun naam geassocieerd blijft worden met het merk „Mercedes-Benz” ondanks hun inspanningen om die advertenties van het internet te laten verwijderen. Bovendien kan Daimler van die garagehouders niet eisen dat zij actie ondernemen om dergelijke advertenties van het internet te laten verwijderen wanneer zij geen opdracht tot plaatsing daarvan hebben gegeven.

Antwoord:

Artikel 5, lid 1, onder a) en b), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat een derde die wordt genoemd in een op een website gepubliceerde advertentie die een teken bevat dat gelijk is aan of overeenstemt met een merk, zodat de indruk wordt gewekt dat er commerciële banden bestaan tussen hem en de merkhouder, geen gebruik van dat teken maakt dat krachtens die bepaling door de merkhouder kan worden verboden, wanneer de advertentie niet door of namens de derde is geplaatst of, ingeval de advertentie door of namens de derde is geplaatst met de toestemming van de merkhouder, wanneer de derde de beheerder van die website, bij wie hij de advertentie had besteld, nadrukkelijk heeft gevraagd om de advertentie of de vermelding van het merk erin te verwijderen.

Gestelde vraag:

Moet artikel 5, lid 1, onder b), van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten aldus worden uitgelegd dat de houder van een merk tegen een derde die wordt genoemd in een internetadvertentie waarin een teken is opgenomen dat met het merk kan worden verward en die betrekking heeft op door de derde aangeboden diensten die identiek zijn aan de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, zodat bij het publiek ten onrechte de indruk kan worden gewekt dat er officiële commerciële banden bestaan tussen de onderneming van de derde en de houder van het merk, ook dán kan optreden, wanneer de advertentie niet op het internet is geplaatst door of voor rekening van de erin genoemde persoon of op het internet blijft opduiken hoewel de erin genoemde persoon alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verlangd om de advertentie te laten verwijderen, maar daar niet in is geslaagd?
IT 2001

Google moet naw-gegevens verstrekken van Google-reviewers kinderdagverblijf

Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 februari 2016, IT 2001, eerder als IEF 15729; ECLI:NL:RBAMS:2016:987 (Kinderdagverblijf tegen Google)
Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Sophie ten Bosch, Simmons & Simmons LLP. Eiseres (kinderdagverblijf) wordt via Google Reviews lastiggevallen door een anoniem persoon. Eiseres vordert van Google Inc. verwijdering van Google-recensies en vordert NAW-gegevens van de personen die de lasterlijke Google Reviews hebben geschreven. Google weigert recensies te verwijderen en NAW-gegevens te verstrekken. Voorzieningenrechter oordeelt dat sprake is van evident onrechtmatige recensies en dat eiseres een reëel belang heeft bij het verkrijgen van IP-adressen en alle informatie (telefoonnummers, namen en e-mailadressen) en verwijderen van een recensie.

4.4. Voor zover de vordering tot verwijdering van de recensies ook ziet op andere recensies dan de vier die in dit geding centraal staan, is die vordering niet toewijsbaar. Elke keer zal immers opnieuw (door de rechter) de afweging moeten worden gemaakt of een recensie al dan niet evident onrechtmatig is.

4.5. Vanwege het evident onrechtmatige karakter van de vier recensies (waarbij geldt dat Google dit voor drie van de vier recensies heeft toegegeven) is er tevens aanleiding Google te veroordelen tot het afgeven van de onder I van het petitum gevorderde gegevens. Aannemelijk is immers dat [eiseres] schade lijdt als gevolg van de onrechtmatige recensies en dat zij hier tegenop moet kunnen treden. Zij heeft dan ook een reëel belang bij het verkrijgen van de NAW-gegevens. Bovendien is voldoende aannemelijk dat voor [eiseres] geen minder ingrijpende mogelijkheden bestaan om de gevorderde gegevens te achterhalen. Tot slot geldt dat een afweging van de betrokken belangen in het voordeel van [eiseres] uitvalt. [eiseres] moet tegen het onrechtmatig handelen kunnen optreden hetgeen zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting om evident valse recensies te kunnen plaatsen. Vanwege het evident onrechtmatige karakter van de vier recensies is er onvoldoende aanleiding de veroordeling voorwaardelijk uit te spreken, zoals door Google verzocht. Indien de persoon achter de recensies door [eiseres] (in rechte) wordt aangesproken, zal hij of zij hoe dan ook in de gelegenheid worden gesteld wederhoor te bieden. De vordering onder I sub e zal niet worden toegewezen; Google heeft voorshands terecht aangevoerd dat dit onderdeel van de vordering te onbepaald is.

Lees de uitspraak (pdf/html)