Gepubliceerd op donderdag 3 november 2016
IT 2163
HvJ EU ||
3 nov 2016
HvJ EU 3 nov 2016, IT 2163; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland), https://itenrecht.nl/artikelen/vragen-aan-hvj-over-de-hoedanigheid-als-consument-bij-zakelijke-gebruik-priv-facebookaccount

Vragen aan HvJ over de hoedanigheid als 'consument' bij zakelijke gebruik privé-Facebookaccount

HvJ EU, 3 november 2016, IEFBE 1987; IT 2163; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland) Social media. Consumenten. Ten behoeve van die voorgenomen procedures, voorlichting en bewustmaking heeft verzoeker een vereniging (zonder personeel en zonder winstoogmerk) opgezet. Zijn klacht luidt dat verweerster talrijke inbreuken pleegt op gegevensbeschermings-rechtelijke regelingen die in de OOS (en andere) databeschermingswetten zijn verankerd. De internationale bevoegdheid van de rechter ontleent verzoeker aan het forum consumentis (verzoeker is OOS staatsburger). Maar verweerster stelt dat verzoeker zich wegens zijn commerciële activiteiten daarop niet kan beroepen en wegens de on-overdraagbaarheid van forum consumentis kan verzoeker geen gebruik maken van de aan hem gecedeerde rechten. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering af op grond van het beroepsmatige gebruik van Facebook door verzoeker. Het oordeel na beroep is voor beide partijen aanleiding beroep in Revision aan te vragen. Partijen zijn het niet eens dat verzoeker een consument is. Verzoeker baseert zich daarbij op de overeenkomst met verweerster inzake zijn particuliere facebookaccount, en die tussen de cedenten en verweerster. Op grond van de huidige stand van de jurisprudentie kan de rechter geen zekerheid geven over in hoeverre een consument die door andere consumenten rechten aan hem laat cederen om deze gezamenlijk geldend te maken zich op ‘ forum consumentis’ kan beroepen. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

l. Dient artikel 15 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [hierna: “verordening nr. 44/2001”] aldus te worden uitgelegd dat een “consument” in de zin van deze bepaling die hoedanigheid verliest indien hij – na langdurig gebruik van een particuliere Facebookaccount om zijn rechten uit te oefenen – boeken publiceert, lezingen houdt (soms ook tegen betaling), websites exploiteert, giften inzamelt om de rechten te kunnen uitoefenen, en de rechten van talrijke consumenten aan zich laat cederen onder de belofte dat een mogelijke procesopbrengst, na aftrek van de proceskosten, aan hen zal worden overgemaakt? 

2. Dient artikel 16 van verordening nr. 44/2001 aldus te worden uitgelegd dat een consument in een lidstaat tezamen met zijn eigen rechten uit een consumententransactie bij het forum actoris ook gelijklopende rechten van andere consumenten met woonplaats 

a. in dezelfde lidstaat, 
b. in een andere lidstaat, of 
c. in een derde land, 

geldend kan maken, indien deze uit consumententransacties met dezelfde verwerende partij in dezelfde juridische context voortvloeiende rechten aan hem werden gecedeerd, en de cessietransactie geen deel uitmaakt van een handels- of beroepsactiviteit van verzoeker maar de gezamenlijke uitoefening van de rechten tot doel heeft?