IT Law wiki
Al eens gekeken op IT Law wiki?
"This wiki is an encyclopedia of the legal issues, cases, statutes, events, people, organizations and publications that make up the global field of information technology law (often referred to as “computer law”)."
De site bevat onder meer handige definities, maar nog veel meer.
Michael D. Scott, Professor and Director of the International IT Law Summer Program in London
Southwestern Law School en een van de trekkers van de wiki, schrijft:
"I view the wiki as having three “layers” of content. The “bottom,” and most basic, layer contains definitions of terms to which articles in the other two layers link to. The “middle” layer contains summaries of court decisions, statutes and regulations, government reports, etc. The “top” layer is articles on specific legal issues, which are linked to the articles in the other two layers.
The biggest problem I have had is broadening the wiki to cover legal developments outside the United States. I am reaching out to global practitioners like yourself to see if you have any materials you have prepared for your own website/blog, papers for conferences, articles prepared for other publications, etc. that you might be willing to allow us to publish on the wiki. You retain all copyrights to any contributed materials and license them to us under a Creative Commons Attribution-Share Alike License 3.0 (Unported) (CC-BY-SA).
We are pleased to provide information at the bottom of each article on the source of the materials and a link to your blog or website. And, although theoretically, others can edit or add to existing articles, I keep a very tight rein on that sort of activity to insure that articles are not distorted or changed in any inappropriate way.
I would love to include articles on Dutch IT law and/or European IT law".
Natuurlijk je artikel ook aan IT en Recht sturen!
OPTA mag bedrijfsnamen overtreders op website publiceren
Raad van State 10 november 2010 (Opta-ECS), 201002051/1/H3 (LJN: BO3468). De Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit mag op haar website de namen publiceren van de bedrijven aan wie zij een boete heeft opgelegd, ook als tegen dat besluit nog een juridische procedure bij de rechter loopt. Voorwaarde is dan wel dat de rechter in afwachting van een definitieve uitspraak over het boetebesluit niet heeft bepaald dat publicatie voorlopig niet mag. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010. (Bron: rechtspraak.nl)
Het einde van vooraf geïnstalleerde software?
Recent zijn er op internet commentaren verschenen op een belangwekkende uitspraak over uitputting van software van de rechtbank Dordrecht van 11 augustus jl. (LJN: BN3863, 78465 / HA ZA 08-2747, zie hier). Menno Weij gaf zijn visie op de uitspraak weer op de weblog van Solv (hier) en in de Automatisering Gids (hier) en Arnoud Engelfriet legde een link naar Amerikaans uitputtingsrecht (hier).
In haar uitspraak geeft de rechtbank Dordrecht een verstrekkende visie op de reikwijdte van de uitputtingsleer binnen software overeenkomsten. Voor de opvatting dat de rechtbank ernaast zit, zoals gehuldigd door Weij, zie ik echter geen aanknopingspunten.
Commentaar van Hans Jansen,Vondst Advocaten.
Lees het commentaar hier.
I-Phone voor € 39,27?
Afgelopen maandagmiddag stond op de website van T For Telecom een zeer aantrekkelijke aanbieding. Via de site was de I-Phone 4 en de I-Phone 3GS los te bestellen voor € 39,27. Het schijnt dat veel consumenten van dit buitenkansje gebruik maakten en direct het toestel bestelden. Helaas voor hen zal T For Telecom de I-Phone niet voor deze prijs hoeven leveren. Met dank aan:Teun Burgers - Cordemeyer & Slager Advocaten
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217c BW). Voor een geldig aanbod evenals voor een geldige aanvaarding – beide eenzijdig gerichte rechtshandelingen - is op grond van artikel 3:33 BW vereist dat de wil en de verklaring van degene die aanbiedt c.q. aanvaardt met elkaar overeenstemmen. In dit geval lijkt het duidelijk niet de wil van T for Telecom om een I-Phone voor € 39,27 te verkopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de prijs van een I-Phone zonder abonnement aanzienlijk hoger is.
De Nederlandse wet kent bovendien een negatieve definitie van het begrip goede trouw. In artikel 3:11 BW is bepaald dat goede trouw ontbreekt indien iemand bij de totstandkoming van een rechtshandeling van de werkelijke feiten of juridische verhouding op de hoogte is, of deze had moeten kennen. Daarnaast bepaalt artikel 3:11 BW dat goede trouw ontbreekt indien onderzoek onmogelijk is, maar men wel reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de schijnbare feiten of juridische verhouding. In dit geval lijkt het erop dat consumenten bij de aanbieding van een I-Phone voor € 39,27 niet van goede trouw zijn wanneer ze aannemen dat deze aanbieding daadwerkelijk zo bedoeld was. Op zijn minst had de aanbieding tot twijfel moeten leiden en zou de consument op onderzoek moeten uitgaan. Contact met T for Telecom zou snel hebben uitgewezen dat er sprake was van een vergissing.
T for Telecom is niet de eerste Nederlandse partij die te maken heeft met een foutieve aanbieding op haar website. Toen warenhuis Otto in 2006 een LCD-TV aanbood voor € 99,- was het Hof van mening dat er geen sprake was van een geldig aanbod vanwege het ontbreken van wilsovereenstemming aan de zijde van Otto :
“ Ontbeert een verklaring een wil, dan is op grond van artikel 3:33 BW geen sprake van een geldige rechtshandeling, in casu is er dus geen geldig aanbod.” Door de aanvaarding van een dergelijk aanbod komt geen overeenkomst tot stand.”
Dat de consument na het doen van de bestelling tot tweemaal toe een bevestiging van Otto heeft ontvangen is volgens het Hof niet van belang. Met de bevestiging is enkel de ontvangst van de bestelling bevestigd (6:227c lid 2 BW) niet dat er een overeenkomst is tot stand is gekomen. Illustratief in dit verband is de parlementaire geschiedenis bij de invoering van de aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel.
Tenslotte heeft T for Telecom in de algemene voorwaarden van haar webshop rekening gehouden met dergelijke slordigheden op haar website.
“ Tfortelecom.nl zet zich in voor juiste en actuele informatieverstrekking op de site, maar geeft dit aangaande geen garanties voor nauwkeurigheid en volledigheid. Hieronder worden eveneens niet tijdig doorgevoerde prijswijzigingen en onjuiste of onvolledige productspecificaties begrepen.”
“Prijs-, model- of technische wijzigingen en tekstuele fouten voorbehouden.”
Maandagavond (na het schrijven van bovenstaande) kwam er een officiële reactie van T for Telecom, de aanbieding zou door een derde partij op een niet gebruikte website van de provider zijn gezet.
Een vreemde verklaring want wat heeft een derde partij te winnen bij deze handelswijze?
Uit verschillende bronnen blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat het hier om phising gaat. Ten eerste werden geen bankgegevens maar alleen e-mail en adresgegevens gevraagd wanneer een bestelling werd geplaatst. Ten tweede schijnen de zogenaamde bevestigingsmails geen vreemde (hack)bestanden te bevatten. Een phiser zou weinig kunnen met de verzamelde gegevens terwijl er wel voldoende kans was om meer informatie in te winnen.
Bovendien konden consumenten met een bestaande T for Telecom account ook inloggen op de webshop en een bestelling plaatsen. Dit zou betekenen dat als een derde verantwoordelijk was voor de aanbieding deze derde ook toegang heeft gehad tot de T for Telecom klantendatabase of dat deze gekoppeld was aan de webshop. Als dit laatste het geval is geweest dan is het, voor phising althans, niet meer nodig een ‘webshop’ online te zetten.
Wat er nu precies aan de hand is geweest blijft onduidelijk maar consumenten die denken een I-Phone te hebben gekocht voor minder dan € 40,- , helaas is dat hoe dan ook niet het geval!
Met dank aan: Teun Burgers - Cordemeyer & Slager Advocaten
(bron verklaring T for Telecom: MobileCowboys)
Verkeersgegevens in depot bij notaris
Rechtbank Alkmaar 4 november 2010, KG nummer 123493/KG ZA 10-356 (LJN: BO2916). Gedaagde moet internetprovider verzoeken de verkeersgegevens (als bedoeld in de telecommunicatiewet) over zijn privé internetgebruik over een bepaalde periode ter bewaring te geven aan notaris.
Gedaagde is op staande voet ontslagen op verdenking van computervredebreuk. Eiser, de oude werkgever van gedaagde, heeft verlof verzocht en gekregen tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag. Ter uitvoering daarvan is een kopie gemaakt van de gegevens op de harde schijf van de privécomputer van gedaagde. Deze gegevens bevinden zich in handen van een gerechtelijke bewaarder.
In kort geding vordert eiser - kort samengevat - dat gedaagde wordt veroordeeld om schriftelijk aan zijn internetprovider te verzoeken de verkeersgegevens te verstrekken ter bewaring aan een notaris.
"4.7 De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het is niet aan de voorzieningenrechter om in deze procedure vast te stellen òf Gedaagde zich schuldig gemaakt heeft aan computervredebreuk. Dat is iets waarover de bodemrechter zich op een later moment zal moeten uitlaten. In de onderhavige zaak dient uitsluitend beoordeeld te worden of Eiser voldoende rechtmatig belang heeft bij toewijzing van zijn vordering die tot doel heeft te voorkomen dat bepaalde gegevens voortijdig verloren gaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit belang voor Eiser aanwezig. Eiser heeft zijn bewijsnood ten aanzien van de gestelde computervredebreuk voldoende aannemelijk gemaakt. Zo heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat het voor hem niet dan wel in onvoldoende mate mogelijk is zijn stelling op andere wijze te onderbouwen dan door mede gebruik te maken van de gegevens waarvan afgifte wordt gevorderd. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in overweging dat Eiser vooralsnog niet zelf de beschikking zal krijgen over de gevraagde gegevens, maar dat deze bewaard zullen worden door een onafhankelijke derde totdat de bodemrechter zal beslissen over (de wijze van) inzage. Om die reden kan, anders dan door Gedaagde betoogd, de vordering van Eiser niet worden beschouwd als een fishing-expedition. De vordering van Eiser zal derhalve worden toegewezen op de wijze als hierna te vermelden. "
Lees het vonnis hier.
Bevoegdheden curator vs privacy
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 2 november 2010, zaaknummer HD 200.014.156. Het hof heeft zich in dit arrest uitgelaten over de vraag of een curator gerechtigd is tot het kopiëren van een harde schijf van een laptop van een bedrijfsjurist van een failliete onderneming, teneinde de gemaakte kopie te laten onderzoeken op bestanden die (mogelijk) toebehoren aan de failliete boedel. De bedrijfsjurist heeft zich met succes verweerd met een beroep op zijn privacyrechten. Met dank aan Christel Jeunink, Van Iersel Luchtman Advocaten.
De curator van Rynart Transport vermoedt fraude. Om de fraude vast te kunnen stellen wenst de curator de inhoud van de privélaptop van de bedrijfsjurist te onderzoeken. Deze privélaptop is ook op het werk gebruikt en bevat naast privébestanden ook zakelijke informatie. De curator vordert dat de bedrijfsjurist meewerkt aan deponering van een kopie van de harde schijf van de laptop bij een notaris en dat de bestanden doorzocht mogen worden door het bedrijf IRS. Het hof overweegt:
"4.4.3. Naar het voorlopig oordeel van het hof was de curator in de omstandigheden van het onderhavige geval bevoegd om de privélaptop, als drager van zakelijke bestanden van de failliet, onder zich te nemen en, in nauw overleg met [X], kopieën van de harde schijf te maken en deze te deponeren onder een notaris.
4.5.1 Een geheel andere vraag betreft de vraag of de curator ook bevoegd was om van [X] te verlangen dat de volledige kopieën, inclusief de privébestanden van [X], ter beschikking werden gesteld aan IRS."
Het hof somt de wederzijdse belangen op in r.o. 4.5.2 en 4.5.3. Uit r.o. 4.5.5 blijkt waarom het hof alles afwegende tot de conclusie komt dat de curator IRS geen toegang had mogen geven.
Lees het arrest hier.
Europese Commissie over nieuwe privacyrichtlijn
De Europese Commissie is van plan om de Europese privacyregelgeving te herzien. Lees de mededeling hier. De Commissie is van oordeel dat de huidige regelgeving onvoldoende kan worden toegepast op nieuwe technologieën. Ook merkt de Commissie op dat de verschillen in nationale wetgeving binnen Europa te groot zijn. Internationale doorgfite van gegevens moet volgende de Commisie worden vereenvoudigd. De Commissie is voorts van oordeel dat privacytoezicht meer tanden moet krijgen. Door Polo van der Putt, Vondst Advocaten.
Het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) heeft verheugd gereageerd. Het Cbp merkt het volgende op:
"Het CBP onderschrijft de ambitie om het privacyrecht waar mogelijk te vereenvoudigen, de administratieve lasten te verlagen en meer harmonisatie in de Europese landen te bereiken. Ook het streven naar een hoog beschermingsniveau voor burgers en versterking van hun rechten zodat zij deze ook daadwerkelijk kunnen doen gelden, is een noodzakelijke stap voorwaarts."
Uit dit citaat blijkt precies het krachtenveld dat de nieuwe regelgeving zal bepalen. Aan de ene kant is er de roep uit met name het bedrijfsleven om vereenvoudiging en lastenverlichting. Aan de andere kant staan de privacyhoeders, met name de toezichthouders, die opmerken dat burgers zich niet genoeg bewust zijn van hun rechten en dat toezichthouders meer macht moeten krijgen.
Tja. Respect krijg je, maar laat zich moeilijk afdwingen. De bescherming van privacy is een groot goed. Daarom moet je er ook voorzichting mee om gaan. Als je het opblaast en contact met de realiteit verliest, zou er wel eens een anti-privacy gevoel kunnen ontstaan. De vraag is of het helpt om de burgers een privacycomplex aan te praten en met strenge straffen respect af te dwingen. Er zal ongetwijfeld een interessante discussie volgen binnen Europa.
Justitie staakt duur ICT-project
Antwoord vragen Heijnen en Bouwmeester over het stopzetten van een informatiseringsproject van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). "Justitie staakt duur ICT-project" kopte Trouw onlangs. Ondanks het feit dat al 11.9 miljoen was uitgegeven, werd een door de interne ICT-uitvoeringsinstantie uitgevoerd project afgeblazen. Kamervragen en antwoorden hier.
Problematiek algemene voorwaarden en Dienstenrichtlijn op agenda Eerste Kamer - update
Volgende week mogelijk meer helderheid over de samenhang tussen de informatieverplichtingen uit de Dienstenrichtlijn en de wetgeving over terhandstelling van algemene voorwaarden (zie dit eerdere bericht). Uit het beknopt verslag van de commissie van Justitie van de Eerste Kamer:
Het lid Duthler zal de commissie op beknopte wijze informeren over onder meer de verhouding tussen het op 22 december 2009 aanvaarde wetsvoorstel 31859 (Aanpassingswet Dienstenrichtlijn) en het op 16 februari 2010 aanvaarde wetsvoorstel 31358 (Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer) aangaande de redactie van artikel 6:234 BW . Volgende week zal het artikel opnieuw ter bespreking worden geagendeerd. Ook zal dan worden besproken op welke wijze de commissie - als zij daarvoor kiest - in contact wenst te treden met de regering.
Verliesmakende leverancier probeert tevergeefs contract te eindigen
Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem 24 juni 2010 (Stichting Global Education/Itec), zaaknummer / rolnummer: 201140 / KG ZA 10-357 (LJN: BN2291). Itec heeft printers geleverd aan de Stichting en partijen zijn een onderhoudsovereenkomst aangegaan. De Stichting print veel in kleur, terwijl de prijs per print volgens Itec is gebaseerd op zwart/wit. Itec stelt €50.000 verlies te maken en wil van het contract af. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze omstandigheid tot het normaal ondernemersrisico behoort. Met dank aan Polo van der Putt, Vondst Advocaten.
Itec wringt zich in duizenden bochten om van het contract af te komen, waarbij allerlei beëindigingsgronden door elkaar heen worden gebruikt. Zo stelt Itec ongemotiveerd dat zij opzegt op basis van de contractuele ontbindingsregeling van art. 9.1 (die voorziet in ontbinding bij wanprestatie, faillissement, etc.). De rechter overweegt:
"4.5 [...] De stelling van de Stichting dat geen sprake is van één van de situaties genoemd in artikel 9.1 onder a tot en met g, is door Itec niet weersproken, zodat voorshands van de juistheid van die stelling moet worden uitgegaan. Hieruit volgt dat Itec de overeenkomst niet heeft kunnen opzeggen met een beroep op artikel 9.1 van de toepasselijke algemene voorwaarden."
Ook beroept Itec zich op dwaling. Ook daar maakt de voorzieningenrechter korte metten mee:
"4.8. Nog daargelaten dat Itec de overeenkomst niet heeft vernietigd maar heeft opgezegd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een dwaling als bedoeld in art. 6:228 BW. De Stichting heeft ter zitting gesteld dat zij in de gesprekken met HOG heeft uitgesproken dat zij veel kleurenprints zou maken, dat een vlakdekking van 90% zou worden gehanteerd en dat ook in de testfase in het bijzijn van een monteur van Itec is geprint met een vlakdekking van 90%. Bovendien heeft Itec zelf in haar e-mails aan de Stichting van 29 juni 2009 en 21 augustus 2009 geschreven dat de prijs per afdruk, ongeacht het tonerverbruik, € 0,10 zou bedragen. Itec heeft ter zitting erkend dat er gesproken is over de vlakdekkingsgraad, maar stelt dat zij zich niet heeft gerealiseerd dat zo’n groot gedeelte van de prints van de Stichting met die dekkingsgraad zou worden geprint. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter behoort echter onder voornoemde omstandigheden de onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van Itec voor haar rekening en risico te blijven."
Had Itec wellicht bedoeld zich te beroepen op art. 7:408 BW, zo vraagt de Voorzieningenrechter zich nog af:
"4.9. Voor zover Itec zich niet heeft willen beroepen op dwaling maar heeft bedoeld te betogen dat zij de overeenkomst heeft opgezegd en dat zij dit vanwege de verliezen die Itec daarop leed mocht doen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Tussen de Stichting en Itec is sprake van een overeenkomst van opdracht. Op grond van art. 7:408 lid 2 BW heeft Itec als opdrachtnemer slechts de mogelijkheid de overeenkomst op te zeggen indien sprake is van gewichtige redenen. De Stichting betwist dat sprake is van een gewichtige reden voor opzegging van de overeenkomst. Itec heeft ter onderbouwing van haar opzegging slechts aangevoerd dat zij verlies maakt op de overeenkomst. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter behoort deze omstandigheid tot het normaal ondernemersrisico en is deze van onvoldoende gewicht om de opzegging te rechtvaardigen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat ook namens Itec ter zitting is verklaard dat de prijs per afdruk wordt afgestemd op een gemiddelde verbruiksverwachting, waarbij eventueel bovengemiddeld verbruik op de koop toe wordt genomen."
Kortom, Itec zit vast aan het contract en zal het moeten uitdienen. De Stichting zit voor een dubbeltje op de eerste rang en mag daar dus blijven zitten.
Lees het vonnis hier.