IT 4863
16 mei 2025
Uitspraak

Vorderingen tot afgifte en inzage bewijsbeslag afgewezen wegens ontbreken spoedeisend en rechtmatig belang

 
IT 4862
16 mei 2025
Uitspraak

Afwijzing herhaald inzageverzoek FSV gegevens terecht, geen nieuwe feiten of omstandigheden vastgesteld

 
IT 4858
15 mei 2025
Uitspraak

Voorzieningenrechter fluit Booking terug na voortijdige beëindiging samenwerking met Zwitserse verhuurder SHA

 
IT 430

Spoedvragen EC over toegang USA tot Europese cloud

Uit een interview van ZDnet met de manager van Microsoft UK blijkt dat data die door Amerikaanse cloud-aanbieders wordt opgeslagen altijd door de Amerikaanse overheid kan worden ingezien, waar ter wereld die data zich ook bevindt. Webwereld bericht dat hierover door Europarlementarier Sophie in ‘t Veld spoedvragen zijn gesteld aan de Europese Commissie.

Met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager advocaten. Eerder verschenen op Dirkzwageriteit. 

Verbod op gegevensexport buiten de EU

Wat is er aan de hand? Het Europese privacyrecht staat het, kort samengevat, niet toe dat persoonsgegevens buiten de grenzen van de EU worden opgeslagen of anderszins verwerkt, tenzij er allerlei waarborgen worden getroffen. Om die reden moet bij de uitbesteding van IT-diensten altijd kritisch worden getoetst of die uitbesteding ertoe leidt dat persoonsgegevens buiten de EU terechtkomen.

Uitbesteding door keuze voor “cloud computing”

Een vorm van uitbesteding van IT diensten is het overhevelen van de programmatuur en data naar “de cloud”. De cloud kenmerkt zich onder andere hierdoor dat de benodigde opslag- en/of rekencapaciteit wordt geleverd door computers van over de hele wereld. Het aantal computers dat tot een bepaalde “cloud” behoort is bovendien eenvoudig naar boven en naar beneden bij te stellen. Dit maakt de cloud erg flexibel en daarmee kostenefficient.

Bij cloud onduidelijk waar data staat

Een klant bij een cloud provider weet daarmee dus niet waar zijn data staat opgeslagen, of welke computer een bepaalde taak nu eigenlijk voor hem aan het uitvoeren is. Die data kan dus ook buiten de Europese Unie terechtkomen en dat zou, tenzij er nadere waarborgen zijn, een schending van het privacyrecht met zich meebrengen. Zo heeft recent nog de Deense privacytoezichthouder geoordeeld dat de Google cloud niet te verenigen is met het Deense privacyrecht.

Mogelijke oplossing: de Europese cloud

Om die reden zijn er wel cloud providers die garanderen dat de data die wordt opgeslagen in hun cloud de grenzen van de Europese Unie niet zal verlaten. Dat betekent dus praktisch dat dat de cloud slechts bestaat uit servers die in de Europese Unie staan opgesteld. Dat is vaak wel wat duurder, want de servers kunnen dan niet langer in landen met lagere kosten (zoals India) staan.

Ook Europese cloud echter niet waterdicht?

Uit het interview blijkt nu dat die garantie maar betrekkelijk is. De directeur van Microsoft wijst er op dat Amerikaanse bedrijven, als Microsoft, gebonden zijn aan de Amerikaanse wetgeving. Die wetgeving kan met zich meebrengen dat bedrijven gedwongen worden bepaalde data vrij te geven. De data komen daarmee toch in handen van buitenlandse overheden.

Commentaar

Iedere cloud provider gebonden aan eigen lokale recht

Het nieuwsartikel gaat specifiek in op de situatie bij Amerikaanse bedrijven, maar dat is niet terecht. Iedere cloud provider (en de door die provider ingeschakelde data- en rekencentra) zijn gehouden zich te houden aan de wetten van het land van vestiging. Wanneer die wetten met zich meebrengen dat – onder omstandigheden – data moet worden vrijgegeven, dan zal dit dus waarschijnlijk ook gebeuren. Dat is ook een van de keerzijden van de cloud: de data worden opgeslagen in landen met hele andere rechtsstelsels en bovendien vaak in meerdere landen tegelijk. Het is vaak onbekend welke consequenties dat precies met zich meebrengt. Dat geldt overigens niet alleen voor de cloud provider zelf (de contractuele wederpartij), maar ook voor de afzonderlijke datacentra die als nevenvestiging of “onderaannemer” door de cloud provider worden ingeschakeld.

Gebruik modelcontracten bij data-export

De vraag is echter of dit nu betekent dat Europese bedrijven helemaal geen gebruik meer zouden mogen maken van cloud oplossingen. Dat is maar de vraag. Allereerst moet niet worden vergeten dat wanneer tussen de uitbestedende organisatie en de cloud provider een contract wordt gesloten dat voldoet aan de bepalingen van het betreffende modelcontract, de data-export in beginsel wel is toegestaan.

Afwachten op antwoorden van Europese Commissie

De oplosing van de “Europese cloud” komt vooral in beeld wanneer het ondertekenen van een dergelijk contract juist niet tot de mogelijkheden behoort. Het idee is dat door de data helemaal niet te exporteren, er ook geen sprake kan zijn van verboden export van persoonsgegevens. De vraag is of dat anders is, nu duidelijk wordt dat de gegevens onder omstandigheden wel degelijk die Europese grens kunnen passeren. Het is in dat kader afwachten hoe de Europese Commissie antwoordt op de door In ‘t Veld gestelde vragen.

Mogelijk antwoord: ontdekte “lek” is niet nieuw en alleen bij bijzondere persoonsgegevens relevant

Wanneer ik alvast een voorzichtig voorschot neem op die antwoorden, denk ik dat het al met al niet zo’n vaart zal lopen. Juist uit de al genoemde modelcontracten blijkt namelijk dat de Europese Commissie zich ervan bewust is dat bij uitbesteding van de verwerking van persoonsgegevens die gegevens onder omstandigheden in handen van vreemde autoriteiten kunnen belanden. Er staat namelijk in artikel 5 lid d sub i een verplichting voor de gegevensimporteur (cloud provider) om de klant te informeren wanneer “een wetshandhavingsinstantie een juridisch bindend verzoek om verstrekking van persoonsgegevens heeft gedaan, tenzij deze kennisgeving anderszins is verboden, zoals een strafrechtelijk verbod dat ten doel heeft de vertrouwelijkheid van een wetshandhavingsonderzoek te bewaren“. In de modelcontracten staat niet dat die informatie vervolgens ook met de betrokkene moet worden gedeeld. Kennelijk wordt het afgegeven van de persoonsgegevens aan de nationale wetshandhavers als een normaal “bedrijfsrisico” van gegevensexport beschouwd. Alleen wanneer “bijzondere persoonsgegevens” worden geexporteerd moet de verantwoordelijke de betrokkene hierover vooraf informeren (artikel 4 sub f). Dat laatste ziet dan overigens slechts op het feit dat gegevensexport plaatsvindt, niet (ook) op afgifte van die gegevens aan de lokale overheden.

Het zou me dan ook niet verbazen wanneer de Europese Commissie in het antwoord op de vragen er vooral op zal wijzen dat het gebruik van cloud oplossingen voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens (te) veel risico’s met zich meebrengt en dat er overigens het antwoord niet veel nieuws zal brengen. Het blijft echter afwachten. Wij houden u op de hoogte.

IT 429

Whois databanken tegen cybercrime

Cybercrime aanpakken kan soms heel simpel: bij het vastleggen van webadressen en domeinnamen. Dáár valt de eerste winst te pakken, zeggen experts [hier]. Voorstellen om daarover afspraken te maken met Icann, de overkoepelende domeinnaamuitgever, waren tot voor kort slecht bespreekbaar. Maar vorige week in Singapore, op de openbare jaarvergadering van ICANN, was er opeens een beetje witte rook. Van de oorspronkelijke twaalf aanbevelingen voor een gedragscode voor whois databanken, zijn er negen aangenomen.

BRON: copsincyberspace.wordpress.com

IT 428

US Supreme Court: Recht voor kinderen om geweldige games te kopen

Met dank aan Evert van gelderen, De Gier|Stam & advocaten.

Op 27 juni 2011 deed de hoogste Amerikaanse rechter uitspraak in “Brown vs. Entertainment Merchants Association (EMA)”. De Supreme Court oordeelde dat een wet van de staat Californië, waarin de verkoop en verhuur van gewelddadige videogames werd verboden, teruggedraaid moet worden. De wet is in strijd met de vrijheid van meningsuiting op basis van de zogenaamde “First amendment”.

De uitspraak is niet alleen interessant vanwege de uitkomst (het verbod is in strijd met de vrijheid van meningsuiting), maar ook vanwege de interessante overwegingen over de effecten van gewelddadige games en over het vrijwillige classificatiesysteem van de gaming-industrie. Ook is de uitspraak een uitgebreide bron aan informatie over wetenschappelijke) onderzoeken naar gewelddadige games en de invloed daarvan op kinderen.

Lees complete artikel hier (link / pdf)

IT 427

VIRA/Grotius specialisatieopleiding Informaticarecht

In september 2011 vangt de praktijkgerichte VIRA/Grotius specialisatieopleiding Informaticarecht weer aan.
Deze opleiding biedt de deelnemers een brede en degelijke basis voor de praktijk van de advocaat en de bedrijfsjurist gespecialiseerd in IT recht. Na de opleiding zou u de meeste IT gerelateerde transacties, adviezen en geschillen zelfstandig moeten kunnen begeleiden, geven en voeren.

Tijdens een 10-tal dagbijeenkomsten verkrijgt u aan de hand van praktijkvoorbeelden een verdiept inzicht in de kernleerstukken en -begrippen van het informaticarecht en in de praktische uitwerking daarvan. Aan de hand van de actuele ontwikkelingen op het gebied van rechtspraak en wetgeving komt een veelheid van onderwerpen aan bod, verdeeld over vier blokken, te weten intellectuele eigendom, overeenkomsten, de IT-praktijk en regelgeving.
De opleiding vraagt veel en biedt veel.

Hoofddocenten bij deze opleiding zijn mr. J.J. Linnemann en mr. B.L.P. van Reeken

De brochure vindt u hier. Meer informatie over de opleiding kunt u verkrijgen via www.grotiusacademie.nl

IT 426

Pakbonnen en verzendlijsten II

kantonrechter Amersfoort, Rechtbank Utrecht 22 juni 2011, LJN BQ9821`(Direct Pay Services B.V. tegen gedaagde)

Niet op herhaling, wel heel soortgelijke zaak: E-Commerce, koop op afstand. Verkoper kan geen bewijs leveren door pakbonnen en verzendlijsten in te brengen. Proceskosten nihil.

2.6 Het ligt op de weg van Direct Pay te bewijzen dat [gedaagde] die pakketten heeft ontvangen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Direct Pay aangeboden de pakbonnen en verzendlijsten van de diverse pakketten in het geding te brengen. De kantonrechter overweegt dat deze bewijsmiddelen niet kunnen leiden tot de conclusie dat [gedaagde] de pakketten daadwerkelijk heeft ontvangen, maar slechts kunnen bijdragen aan het bewijs dat deze zijn verzonden. Direct Pay heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot het oordeel kunnen leiden dat [gedaagde] de pakketten heeft ontvangen, zodat de kantonrechter om deze reden het bewijsaanbod van Direct Pay zal passeren. Daarmee is niet komen vast te staan dat [gedaagde] de gestelde pakketten, met uitzondering van één pakket, heeft ontvangen.

De kantonrechter overweegt dat op Natuals op grond van de overeenkomst meerdere verbintenissen tot levering van (dezelfde soort) vitaminepillen rustten. Als door de schuldenaar, in dit geval Natuals, niet is aangewezen op welke verbintenis een levering betrekking heeft, die verbintenissen tot levering allen opeisbaar zijn en even bezwarend zijn, dient de levering te worden toegerekend op de oudste verbintenis (artikel 6:43 BW).

2.7.  Nu de hoofdsom wordt afgewezen, worden ook de nevenvorderingen afgewezen.

2.8.  Direct Pay wordt als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

IT 425

Game law, game over

Met dank aan Thomas van Essen, SOLV

In Nederland zijn gewelddadige computergames altijd al een onderwerp van gesprek geweest. Eens in de zoveel tijd doet een politieke partij een oproep om gewelddadige games te verbieden of althans de verkoop ervan aan banden te leggen. Zo ver is het nog niet gekomen.

In California is dit anders. De staat California heeft in 2005 een wet aangenomen die de verkoop en verhuur van gewelddadige videogames aan minderjarigen verbiedt. Sindsdien is deze wet het onderwerp van een lang juridisch gevecht waaraan met de uitspraak van het Supreme Court (het hoogste rechtscollege in de VS) nu een einde lijkt te zijn gekomen. Het Supreme Court acht de wet in strijd met de in het First Amendment neergelegde vrijheid van meningsuiting.

De gewraakte wet heeft, kort gezegd, betrekking op games waarin de speler de mogelijkheid heeft om op mensen gelijkende afbeeldingen te vermoorden, te verminken, van ledematen te ontdoen of seksueel te belagen op een manier die in strijd is met wat in de samenleving als geschikt voor minderjarigen wordt aangemerkt. 

De rechtsvraag die speelt, is of deze wet een ongeoorloofde beperking van de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in het First Amendment betekent. Het Supreme Court kijkt daarbij eerst of videogames onder de vrijheid van meningsuiting vallen, oftewel of er sprake is van protected speech. Indien dit inderdaad het geval is, wordt bekeken of er een gegronde reden bestaat om de vrijheid van meningsuiting te beperken, oftewel of er een compelling government interest bestaat.

Protected speech
Over de vraag of videogames onder de bescherming van de First Amendment vallen, bestaat volgens het Supreme Court geen twijfel. Evenals boeken, toneelstukken en films communiceren games ideeën en zelfs sociale boodschappen. De overheid mag hierop geen censuur toepassen.“[A]s a general matter,… government has no power to restrict expression because of its message, its ideas, its subject matter, or its content”. Het Supreme Court geeft daarbij tevens aan dat het basis principe van vrijheid van meningsuiting niet verandert wanneer er een nieuw en ander medium voor communicatie verschijnt. 

Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen. Het gaat hier om uitingen die obscenity, incitment en fighting words betreffen. Beperking van de vrijheid van meningsuiting is alleen voor wat betreft deze beperkte categorieën toegestaan. Het Supreme Court oordeelt dat het niet mogelijk is om nieuwe categorieën van uprotected speech te creëren door een afweging van belangen toe te passen. In de Verenigde Staten bestaat geen traditie waarin specifiek de toegang tot gewelddadige afbeeldingen voor kinderen wordt beperkt. Zo geeft het Supreme Court aan dat de sprookjes van de gebroeders Grimm het nodige geweld bevatten evenals de Odyssey van Homerus waarin de cycloop Polyphemus zijn oog wordt uitgestoken met een brandende stok.

Tot slot voert Califonia nog aan dat videogames een speciaal probleem vormen omdat ze interactief zijn en de speler zo meedoet aan het geweld en de uitkomst ervan bepaalt. Volgens het Supreme Court wordt dit door de staat California echter niet voldoende aangetoond.

Compelling government interest
Omdat de wet de vrijheid van meningsuiting beperkt, is deze ongeldig tenzij California kan aantonen dat “it is justified by a compelling government interest and is narrowly drawn to serve that interest”. Met andere woorden, er moet een specifiek geïdentificeerd probleem zijn dat een oplossing vereist en waarbij de beperking van de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk noodzakelijk is voor die oplossing. California slaagt er niet in dit aan te tonen.

Califonia kan geen directe link aantonen tussen gewelddadige videogames en geweld jegens minderjarigen. Volgens California is dit bewijs niet nodig en kan het Supreme Court op basis van psychologische onderzoeken bepalen dat een dergelijke band bestaat. Het Supreme Court verwerpt deze stelling. De psychologische onderzoeken waarop California zich beroept tonen niet aan dat gewelddadige videogames de oorzaak zijn van agressief handelen van minderjarigen. Ze tonen hoogstens aan dat er een correlatie is tussen het blootstellen aan geweld en minuscule effecten in de real-world. Deze effecten zijn klein en verschillen niet van de effecten die worden veroorzaakt door andere media.

Deze conclusie houdt in dat California, om het door haar opgeworpen probleem op te lossen, niet alleen videogames zou moeten verbieden maar bijvoorbeeld ook het uitzenden van cartoons waarin geweld voorkomt aan banden zou moeten leggen. Doordat Califonria dit niet doet, streeft zij niet zozeer een gerechtvaardigd doel na, maar benadeelt ze slechts één specifiek medium.

Tot slot stelt California dat de wet ouders helpt om te garanderen dat zij kunnen bepalen welke games goed zijn voor hun kinderen. Ook dit argument wordt door het Supreme Court gepasseerd. De aanbieders van videogames hebben al een (vrijwillig) systeem ingevoerd waarbij elke videogame in een categorie wordt ingedeeld (bijvoorbeeld EC: early childhood en AO: Adult only – older than 18). Een wet die de verkoop van videogames aan minderjarigen verbiedt, voegt hier niet veel aan toe. Bovendien is de wet te vergaand omdat er ook ouders zijn die het niet erg vinden wanneer hun kind gewelddadige videogames speelt.

Conclusie
Op grond van het bovenstaande komt het Supreme Court tot de conclusie dat de wet die de verkoop van gewelddadige videogames aan minderjarigen verbiedt, een ongeoorloofde beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
Overigens was de uitspraak niet unaniem. Twee van de negen rechters waren een andere mening toegedaan. Deze zogenaamde dissenting opinion zijn ook gepubliceerd. Vooral die van Judge Breyer is de moeite waard. Zo verzucht hij dat het toch vreemd is dat een dertienjarige geen magazine mag kopen waarop een naakte vrouw is afgebeeld maar dat hij wel een videogame mag spelen waarin hij dezelfde vrouw vastbindt, martelt en vervolgens vermoordt zolang ze maar niet naakt is. De uitspraak en de dissenting opinions geven zo een mooi inkijkje in de Amerikaanse samenleving.

Lees hier de uitspraak en de concurring en dissenting opinions.

IT 423

Pakbonnen en verzendlijsten

kantonrechter Rechtbank Utrecht 22 juni 2011, LJN BQ9789 (Direct Pay Services tegen gedaagde)

E-Commerce, koop op afstand. Verkoper kan geen bewijs leveren door pakbonnen en verzendlijsten in te brengen. Proceskosten nihil.

2.6.  [gedaagde] is consument. Van belang is dat de overeenkomst tot stand is gekomen via telefonische verkoop en is te kwalificeren als een overeenkomst op afstand. Hierdoor is het regime van de artikelen 7:46a tot en met 7:46j BW van toepassing. Voor een dergelijke overeenkomst geldt dat de verkoper 30 dagen na de bestelling door de klant het product aan de klant dient te leveren. Doet hij dit niet, dan treedt verzuim aan de zijde van de verkoper op (artikel 7:46f BW). [gedaagde] heeft betwist enig pakket van Beyond Beauty te hebben ontvangen. Het ligt op de weg van Direct Pay te bewijzen dat [gedaagde] de pakketten heeft ontvangen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Direct Pay aangeboden de pakbonnen en verzendlijsten van de diverse pakketten in het geding te brengen. De kantonrechter overweegt dat deze bewijsmiddelen niet kunnen leiden tot de conclusie dat [gedaagde] de pakketten daadwerkelijk heeft ontvangen, maar slechts kunnen bijdragen aan het bewijs dat deze zijn verzonden.

 

Direct Pay heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot het oordeel kunnen leiden dat [gedaagde] de pakketten heeft ontvangen, zodat de kantonrechter om deze reden het bewijsaanbod van Direct Pay zal passeren. Daarmee is niet komen vast te staan dat [gedaagde] de gestelde pakketten heeft ontvangen. Op grond van het voorgaande is Beyond Beauty tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en is zij bovendien zonder voorafgaande ingebrekestelling in verzuim, zodat [gedaagde] het recht toekomt de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter is van oordeel dat uit het e-mailbericht van 14 september 2010 voldoende blijkt dat [gedaagde] de overeenkomst met Beyond Beauty heeft willen ontbinden. Ontbinding brengt met zich dat partijen worden bevrijd van de op hen rustende verplichtingen en tevens verplicht zijn de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. Nu niet is komen vast te staan dat Beyond Beauty aan enige verplichting tot levering heeft voldaan is [gedaagde] ook niet gehouden tot enige vergoeding. De vordering van Direct Pay dient te worden afgewezen.

2.7.  Nu de hoofdsom wordt afgewezen, worden ook de nevenvorderingen afgewezen.

2.8.  Direct Pay wordt als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

IT 422

Spoedige instelling Ksa

Brief regering verschillende aspecten van het kansspelbeleid, Kamerstukken II 2010/11, 24 557, nr. 127.

In citaten Consumentenbescherming Daarnaast verplicht het wetsvoorstel de vergunninghouders te zorgen voor een evenwichtig beleid op het gebied van werving en reclame. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid hierover nadere regels – bij Amvb - te stellen. Tijdens de tweede termijn van het algemeen overleg heb ik de kamer toegezegd hiertoe over te gaan; een nadere uitwerking vindt op dit moment plaats. De Ksa [ red. Kansspelautoriteit] zal gaan toezien op de naleving van deze regels en kan bij overtreding daarvan zonodig sancties opleggen. Op dit moment zijn de regels over werving en reclame vervat in de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Daarbij is sprake van zelfregulering door vergunninghouders, terwijl de Reclame Code Commissie toeziet op de naleving. De RCC heeft echter weinig mogelijkheden om sancties op te leggen.

Handhavingsmogelijkheden bij kansspelen via internet

Bij de bestrijding van het illegale aanbod sta ik de volgende meervoudige aanpak voor. Spelers zullen door een aantrekkelijk aanbod en goede voorlichting worden verleid te spelen op legale sites in plaats van illegale. Hoe minder markt er is voor illegale aanbieders, des te oninteressanter het is voor deze aanbieders. Bij de aanpak van illegaal kansspelaanbod zal een beroep worden gedaan op organisaties die een faciliterende rol vervullen bij het aanbieden van illegale kansspelen, zoals financiële instellingen/dienstverleners, internet hosting providers en internet service providers. Aan de Nederlandse Vereniging van Banken zal een zwarte lijst met illegale kansspelaanbieders worden verstrekt met het verzoek deze lijst te verspreiden onder haar leden. Artikel 1, onder b, van de Wok houdt namelijk een verbod in om de deelneming aan niet-vergunde kansspelen te bevorderen. Het wetsvoorstel tot instelling van de Ksa biedt vervolgens mogelijkheden (voor de Ksa) om sancties op te leggen aan degenen die dit verbod overtreden. Ook zal de Ksa nauwlettend toezien op de naleving van het verbod op reclame voor illegale websites en gokgelegenheden in het algemeen. Voor de illegale aanbieder moet het een riskante onderneming worden om illegaal aanbod te richten op de Nederlandse markt. Met het Centraal Justitieel Incassobureau worden daarom de mogelijkheden onderzocht om dwangsommen en bestuurlijke boetes, die aan in het buitenland gevestigde illegale aanbieders zijn opgelegd, te innen. Tenslotte volg ik de Europese ontwikkelingen rond kansspelen via internet op de voet en nemen vertegenwoordigers van mijn ministerie actief deel aan de discussies die daar spelen, ook op het gebied van de handhaving. Tevens worden diverse Europese landen bezocht waar al enige ervaring met het weren van illegale sites is opgedaan om waar mogelijk best practises over te nemen.

Spoedige instelling Ksa
· Ook bevat het wetsvoorstel de grondslag voor het stellen van regels voor het maken van reclame en voor de handhaving van die regels door de kansspelautoriteit.

IT 421

Zomerse bijeenkomsten

Jurisprudentiebijeenkomst Merken- en Modelrecht

Donderdag 30 juni 2011 15:00 - 18:30, 
3 PO-punten, bijeenkomst te Leiden

Tijdens deze bijeenkomst zullen  Joris van Manen (Hoyng Monegier LLP) , Paul Reeskamp (Klos Morel Vos & Schaap) en Christien Wildeman (Kennedy Van der Laan) belangrijke en actuele jurisprudentie de revue laten passeren, waarbij zowel merkenrecht, als modelrecht als procesrechtelijke aspecten aan bod komen. In slechts 3 uur bent u volledig op de hoogte over de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak. Laatste plaatsen nog beschikbaar hier.

Open Source Licentie-compliance 

Dinsdag 12 juli 13:30 - 17:30, 
3 PO-punten (Regeling vakbekwaamheid), workshop te Utrecht

GPL-enforcer Armijn Hemel en ICTRecht een middagworkshop over de belangrijkste knelpunten zijn en hoe u daarmee omgaat.

In deze middagworkshop leert u wat de belangrijkste knelpunten zijn en hoe u daarmee omgaat. Welke eisen stellen licenties als de GPL en hoe worden deze in de praktijk nageleefd? Middels een interactieve demo laat Armijn u zien hoe schendingen van de GPL worden opgespoord. Voor advocaten en bedrijfsjuristen. Meer hier (later) hier en op ITenRecht.nl.

Aanmelden is nog mogelijk (tot 2 dagen vóór bijeenkomst): info(a)ICTRecht.nl

Managing patent conflicts 2011

Woensdag 31 Augustus - vrijdag 2 september 2011
Een interactieve workshop over beheer van octrooiconflictsituaties die voornamelijk voorkomen in't MKB. Industrial Property Office, Praag, Tjechië

Dit is een unieke kans om beheer van octrooiconflicten in het MKB te begrijpen. Octrooiprofessionals en ervaren praktijkbeoefenaars uit de industrie presenteren methodes, 'best practices' en nuttige inzichten. Onder begeleiding van trainers zullen deelnemers fictieve zaken oplossen in praktijkgerichte groepsoefeningen. Het programma omvat R&D project management, een mock-up trial en simulatie van licentieonderhandelingen.

Over het programma en online reservering: hier (Ref.: OC02-2011)
Contact: academy@epo.org
Georganiseerd door European Patent Academy in samenwerking met IPO Tjechië en Licensing Executive Society (LES)

Leiden Revisited 2011

Donderdag 29 september 14:30 - 19:00, 
2 PO-punten (in aanvraag) netwerkbijeenkomst te Leiden

Sinds 2006 organiseren de Vrienden van de Juridische Faculteit te Leiden (VVJF), in samenwerking met het Juridisch PAO van de Universiteit Leiden, "Leiden Revisited: een middag terug in de collegebanken. Keuze voor de sessie Intellectuele eigendom:

1- “Gebruik van merken als Google Adwords (nav Tempur, eBay en Interflora)” (30 minuten). Spreker: Mw. mr. Adonna Alkema, advocaat te Amsterdam bij HofhuisAlkema en Leids IE Alumna.
2- "De volledige proceskostenveroordeling in IE-zaken" (30 minuten). Spreker: Mw. mr. Charlotte Vrendenbarg, promovenda IE-procesrecht Universiteit Leiden en Leids IE Alumna.
3- "Eva Maria Painer en andere recente IE ontwikkelingen" (30 minuten). Spreker: Prof.mr. Dirk Visser, hoogleraar IE in Leiden, advocaat bij Klos Morel Vos & Schaap te Amsterdam en Leids IE Alumnus.

Aanmelden en meer lezen via deze link.

IT 420

Personalia Wisemen | Clifford Chance

WiseMen Advocaten breidt zijn team uit

WiseMen Advocaten in Den haag heeft al in mei zijn team uitgebreid met Mark Krul. Hij is sinds 1999 advocaat en specialist op het gebied van IT-recht en Intellectuele Eigendom. Eerder was Krul werkzaam bij Kneppelhout & Korthals en GMW Advocaten. "De wens werkzaam te zijn op een écht nichekantoor deed hem besluiten de overstap te maken naar WiseMen."WiseMen is een op IT-recht en Intellectuele Eigendomsrecht gericht nichekantoor voor ondernemers in de IT- en creatieve sector.

Clifford Chance benoemt Line Poliquin tot counsel.

Line Poliquin is werkzaam binnen de praktijkgroep Corporate en maakt deel uit van de wereldwijde TMT groep. Line is gespecialiseerd in M&A, outsourcing en joint ventures, met name in de TMT sector.