IT 4681
25 november 2024
Uitspraak

Voorzieningenrechter heft beslag bankrekening op

 
IT 4678
21 november 2024
Uitspraak

Kwijtschelding studieschuld bij identiteitsfraude DigiD

 
IT 4677
20 november 2024
Uitspraak

Toewijzing van identificerende gegevens en schorsing van Binance-account na beleggingsfraude

 
IT 3194


Rectificatie afgewezen bij onrechtmatige uitlatingen

Rechtbank 17 jul 2020, IT 3194; ECLI:NL:RBMNE:2020:2625 (Onrechtmatige uitlatingen), https://itenrecht.nl/artikelen/rectificatie-afgewezen-bij-onrechtmatige-uitlatingen

Rechtbank Midden-Nederland 17 juli 2020, IEF 19335, IT 3194; ECLI:NL:RBMNE:2020:2625 (Onrechtmatige uitlatingen) Mediarecht. Gedaagde wordt aangesproken door eiser omdat hij uitlatingen zou hebben gedaan in een televisieprogramma die eiser onrechtmatig vindt. Eiser vordert een verklaring voor recht, schadevergoeding en een rectificatie op Twitter en in de Telegraaf. Gedaagde verweert zich met een beroep op vrijheid van meningsuiting. Er zijn hier dus twee grondrechten aan de orde: het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de eer en goede naam. Per geval moet dan aan de omstandigheden van het geval worden beoordeeld welk grondrecht zwaarder moet wegen. In dit geval zijn de meeste uitlatingen gepresenteerd als feiten, dus er moet getoetst worden of de uitingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal om te oordelen welk grondrecht zwaarder weegt. De volgende omstandigheden zijn relevant bij deze toets: de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie, de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Afweging van deze omstandigheden leidt tot de conclusie dat de geuite feitelijke beweringen van gedaagde onrechtmatig zijn. De verklaring voor recht en de schadevergoeding worden toegewezen. De vordering tot rectificatie wordt afgewezen, omdat de uitingen meer dan vijf jaar geleden plaatsvonden en daarnaast minder dan een minuut in beslag namen. Rectificatie zal de kwestie juist opnieuw voor het voetlicht brengen, terwijl het publiek op dit moment geen actieve herinnering heeft aan het voorval.

IT 3193

Conclusie A-G: YouTube niet aansprakelijk voor illegaal uploaden

HvJ EU 16 jul 2020, IT 3193; ECLI:EU:C:2020:586 (Frank Peterson tegen Google en YouTube), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-youtube-niet-aansprakelijk-voor-illegaal-uploaden

HvJ EU conclusie A-G 16 juli 2020, IEF 19333, IT 3193, IEFbe 3109; ECLI:EU:C:2020:586 (Frank Peterson tegen Google en YouTube) Frank Peterson, een muziekproducent, heeft een procedure aangespannen tegen YouTube en moederbedrijf Google voor de Duitse rechtbanken met betrekking tot het uploaden naar YouTube van muziek van zangeres Sarah Brightmann, waarop hij beweert verschillende rechten te hebben. Het materiaal is geüpload door gebruikers van dat platform zonder zijn toestemming. Volgens de advocaat-generaal zijn online platforms zoals YouTube, niet direct aansprakelijk voor het illegaal uploaden van beschermde werken door de gebruikers van die platforms.

IT 3192

What does the new Google decision by the Belgian DPA mean for other organisations?

 On 14 July 2020, the Belgian DPA fined Google 600.000 EUR, by far the highest fine handed out to date in Belgium. The decision is interesting not just for Google (and Google users) but also for other organisations, due to the lessons it holds regarding international jurisdiction, special categories of personal data and the conditions for the right to erasure or "right to be forgotten".

The facts are fairly simple: 12 results of a Google search for X, the CEO of an undertaking ("dirigeant" in French), appeared to suggest ties between X and a specific political party or referred to an old harassment complaint that was set aside already in 2010. X, as data subject, requested the delisting of such results by Google; Google refused for various reasons (pages that did not appear to exist, pages that were inaccessible, pages which did not meet Google's criteria for removal).

1. Jurisdiction of the Belgian DPA over Google
The issue of international jurisdiction in data protection matters has been given much attention over the past few years as a result of the combination of case law of the Court of Justice of the European Union (CJEU), the GDPR's provisions on territorial scope (Art. 3 GDPR) and the "one-stop shop" mechanism in the GDPR, which provides for specific jurisdictional rules regarding the relationship between a "lead supervisory authority" and other supervisory authorities. 

Lees hier het gehele artikel.

Auteurs: Peter Craddock en Vincent Wellens, NautaDutilh.

IT 3191

HvJ EU heeft geoordeeld in Schrems tegen Facebook

HvJ EU 16 jul 2020, IT 3191; (Schrems tegen Facebook), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-heeft-geoordeeld-in-schrems-tegen-facebook


HvJ EU 16 juli 2020, IT 3191, IEF 19327, IEFbe 3106; C-311/18 (Schrems tegen Facebook) Privacyrecht. Vandaag heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld in een van de meest verwachte zaken over privacy en gegevensbescherming sinds tijden. Schrems heeft als Facebookgebruiker Facebook Ierland aangesproken voor het doorgeven van persoonsgegevens aan Facebook Verenigde Staten. Hij heeft de Ierse toezichthouder verzocht om deze doorgiften te verbieden. Hiertoe voerde hij aan dat het recht van de Verenigde Staten en de gangbare praktijk geen waarborgen bieden voor voldoende bescherming tegen de toegang door de overheid tot de naar dit land doorgestuurde gegevens. Deze klacht werd afgewezen, omdat de Commissie in een beschikking had vastgesteld dat de Verenigde Staten wel een passend beschermingsniveau waarborgden. In 2015 heeft het Europees Hof van Justitie deze beschikking ongeldig verklaard, waardoor de Ierse rechter de afwijzing van de klacht van Schrems nietig verklaarde. De Ierse toezichthouder verzocht Schrems zijn klacht te herformuleren. In de hergeformuleerde klacht verzoekt Schrems de doorgifte van zijn persoonsgegevens vanuit de Unie naar de Verenigde Staten - die Facebook ondertussen uitvoert op grond van bepalingen uit de bijlage bij besluit 2020/87 - op te schorten of voor de toekomst te verbieden. De Ierse rechter vraagt aan het Europees Hof van Justitie of besluit 2010/87 en 2016/1250 geldig zijn. Vandaag heeft het Hof van Justitie in zijn arrest gesteld dat bij de toetsing van besluit 2010/87 aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van dat besluit kunnen aantasten. Besluit 2016/1250 wordt daarentegen ongeldig verklaard. Daarnaast wijst het Hof erop dat een doorgifte van persoonsgegevens voor commerciële doeleinden door een in een lidstaat gevestigde onderneming naar een andere in een derde land gevestigde onderneming, niet kan worden uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening. Bij een dergelijke doorgifte moet een beschermingsniveau worden geboden dat in grote lijnen overeenkomt met het beschermingsniveau dat binnen de Unie wordt gewaarborgd door die verordening, gelezen in het licht van het Handvest. Toezichthoudende autoriteiten zijn, tenzij de Commissie op geldige wijze een adequaatheidsbesluit heeft vastgesteld, verplicht om een doorgifte naar een derde land op te schorten of te verbieden wanneer zij - gelet op alle omstandigheden - van oordeel zijn dat de standaardbepalingen inzake gegevensbescherming in dat derde land niet worden of niet kunnen worden nageleefd en dat de door het Unierecht vereiste bescherming van de doorgegeven gegevens niet kan worden gewaarborgd met andere middelen, indien de in de Unie gevestigde exporteur de doorgifte niet zelf heeft opgeschort of beëindigd.

IT 3189

Overdracht sociale media-accounts Siamese tweeling

Rechtbank 1 jul 2020, IT 3189; ECLI:NL:RBMNE:2020:2451 (Siamese tweeling), https://itenrecht.nl/artikelen/overdracht-sociale-media-accounts-siamese-tweeling

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2020, IEF 19320, IT 3189; ECLI:NL:RBMNE:2020:2451 (Siamese tweeling) Kort geding. Eisers zijn de mentor en bewindvoerder van een Siamese tweeling, geboren in 2001. Gedaagde is de zus van de tweeling die een Facebook en YouTube kanaal bestiert waarin zij uit naam van de tweeling bericht met foto's en video's. Eisers stellen dat gedaagde onrechtmatig, dan wel in strijd met de AVG, de Auteurswet, het EVRM en het EU Handvest handelt, door sociale media accounts aan te maken en te beheren en foto’s en video’s van de tweeling zonder hun toestemming, althans inmiddels door hun mentor en bewindvoerder ingetrokken toestemming, op sociale media en op de website van haar eenmanszaak te plaatsen. Vanwege de privacy van de tweeling en om hen te beschermen willen eisers de accounts zelf in beheer nemen. Gedaagde voert geen verweer tegen de vorderingen. Gedaagde wordt veroordeeld tot onder meer het overdragen van het beheer en de inlog- en toegangscodes van alle sociale media-accounts die op naam van de tweeling zijn aangemaakt, en de verspreiding en/of openbaarmaking van foto’s en video’s waarin de tweeling herkenbaar is afgebeeld en de verwerkingen van persoonsgegevens van de tweeling te staken en gestaakt te houden.

IT 3186

deLex najaarsagenda 2020

deLex najaarsagenda 2020

Blijf ook dit najaar op de hoogte met de actualiteitenlunches, webinars en congressen van deLex. Met actuele, interactieve programma’s en volop gelegenheid tot netwerken!

Waar mogelijk organiseren we bijeenkomsten op locatie, waar nodig gaan we online.

De agenda:

  • Dinsdag 8 september: Nederlands Octrooicongres deel 2, Online
  • Dinsdag 6 oktober: Benelux Merkencongres deel 2, Hybride (onilne en op locatie)
  • Woensdag 18 november: Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht
  • Donderdag 26 november: Nationaal Mediarechtcongres 2020
  • Woensdag 2 december: Jurisprudentielunch Octrooirecht
  • Donderdag 10 december: Nationaal Reclamerechtcongres 2020, Hotel Jakarta Amsterdam

Het najaarsprogramma belooft nog veel meer, met een Kunst & IE maand, meer actualiteitenlunches, een Retailmiddag, en - in herhaling - een actualiteitenmiddag Entertainment & Muziek. Kijk voor meer informatie op de website of mail naar info@delex.nl

IT 3187

HvJ EU: Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google

HvJ EU 9 jul 2020, IT 3187; ECLI:EU:C:2020:542 (Constantin Film Verleih), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-constantin-film-verleih-tegen-youtube-en-google

HvJ EU 9 juli 2020, IEF 19318, IEFbe 3102, IT 3187; ECLI:EU:C:2020:542 (Constantin Film Verleih) Verzoek om een prejudiciële beslissing in het kader van een geding tussen Constantin Film Verleih GmbH, een in Duitsland gevestigde distributeur van films, enerzijds, en YouTube LLC en Google Inc., die zijn gevestigd in de Verenigde Staten, anderzijds, over de door Constantin Film Verleih van deze twee vennootschappen geëiste gegevens met betrekking tot de e-mailadressen, de IP-adressen en de mobiele telefoonnummers van gebruikers die inbreuk hebben gemaakt op haar intellectuele-eigendomsrechten. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB 2004, L 157, blz. 45, met rectificatie in PB 2004, L 195, blz. 16), zie ook [IEF 18550] en [IEF 19173]
Er wordt geoordeeld dat wanneer een film illegaal is geüpload op een onlineplatform zoals YouTube, de rechthebbende krachtens de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten bij de exploitant uitsluitend het postadres van de betrokken gebruiker kan opvragen, maar niet zijn e-mailadres, IP-adres of telefoonnummer.
Zie ook het perscommuniqué van het HvJ EU.

IT 3185

Afwijzing verzoek om verwijdering bijzonderhedencodering CKI


Hof 16 jun 2020, IT 3185; ECLI:NL:GHDHA:2020:1180 (Appellant tegen ING Bank), https://itenrecht.nl/artikelen/afwijzing-verzoek-om-verwijdering-bijzonderhedencodering-cki

Hof Den Haag 16 juni 2020, IT 3185; ECLI:NL:GHDHA:2020:1180 (Appellant tegen ING Bank) Privacyrecht. Appellant verzocht om verwijdering van een bijzonderhedencodering in het Centraal Kredietinformatiesyseem (CKI) van het Bureau Kredietregistratie (BKR), maar de rechtbank wees dit bij beschikking af. Appellant gaat in hoger beroep tegen deze afwijzing. De registratie van een bijzonderhedencode in het CKI vormt een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Ingevolge artikel 21 lid 1 AVG dient de verwerkingsverantwoordelijke bij bezwaar van de betrokkene de verwerking van de persoonsgegevens te staken, tenzij de verwerkingsverantwoordelijke dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen van de betrokkene. Hierbij moet worden voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De grieven van appellant dat de noodstand uitsluitend moet worden toegeschreven aan een door ING gemaakte fout, dat ING niet tot bijzonderhedencodering over mocht gaan omdat appellant geen vooraankondiging had ontvangen en dat de codering niet proportioneel en evenredig is, falen. Derhalve wordt de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.