Meer publieke data
Naar aanleiding van IT 411 een ingestuurde reactie van Joost Gerritsen, De Gier | Stam & advocaten
Om te beginnen zijn er tot nu toe slechts twee openbare Nederlandse portals van betekenis: het Nationaal GeoRegister en het Open Dataportaal. Het GeoRegister richt zich puur op hergebruikers van geografische overheidsinformatie. Het Open Dataportaal van de Nederlandse overheid is nog in beta-fase en zal naar verluidt na de zomer officieel van start gaan. Tot die tijd zijn er ongeveer 40 datasets te vinden, uiteenlopend van 'adressen MBO instellingen' tot 'de [locaties van] oplaadpunten voor elektrische auto's in Utrecht'.
In het buitenland treffen we veel uitgebreidere portals aan, zie: V.S., V.K. en Canada. Voor een verder overzicht van portals, zie datacatalogs.org en EPSI-plus. Dit overzicht is echter niet up-to-date. Er zijn er nu meer.
Het gebruik van de data portals is lastig in te schatten. Het hangt samen met de kwaliteit van de site. Die loopt uiteen. Sommigen portals bieden ruwe data, geschikt voor bewerking. Andere websites zijn slechts informatief van aard en/of leveren de data op een zodanige wijze dat de hergbruiker er niet mee goed aan de slag kan. Vanwege onder andere deze (kwaliteits)issues worden over het algemeen in Nederland directe deals gesloten met overheidsinstellingen m.b.t. de afname van overheidsinformatie. Gebruik van het Nederlandse Open Dataportaal bijvoorbeeld, ben ik in de praktijk nog niet tegengekomen. Het Nationaal GeoRegister daarentegen is wel populair onder hergebruikers. Echter, in hoeverre dat register voldoet aan de wensen van de hergebruikers, durf ik niet te zeggen. Tot slot komen steeds meer lokale datasets vrij voor gebruik, met name dankzij initiatieven als Hack de Overheid.
Er bestaat naar mijn weten geen nationaal uitgevoerde toets naar de kwaliteit van open data portalen. Er bestaan overigens wel indicatoren hiervoor, zie bijvoorbeeld de speech van Sir Tim Berners-Lee. In hoeverre hergebruikers de publieke datasets prettig in gebruik vinden, kan ik dus niet zeggen. De ontwikkeling is nog volop gaande.
Boetes en schade: contractpraktijk op zijn kop?
Rechtbank Utrecht 22 juni 2011, LJN BQ8727 (SVT tegen Mediq en Mediveen)
Een zeer opmerkelijk uitspraak op IE Forum legt een bom onder de IT-contractpraktijk. Volgens de wet komen boetes in plaats van schade. Binnen IT-contracten wordt veel gewerkt met boetebedingen (denk aan service credits, penalties, kortingen, etc. etc.). Boetes staan doorgaans niet in verhouding tot schade en dienen als stok achter de deur. Vandaar dat partijen in de regel bepalen dat de boeteregeling het recht op schadevergoeding onverlet laat. Partijen beogen daarmee te regelen dat de klant die boetes heeft geïncasseerd, ook nog schade mag vorderen van de leverancier. Rechtbank Utrecht ziet dat anders
Hoe zit het ook al weer? Art. 6:92 lid 2 BW bepaalt:
"Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is treedt in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet."
Spreek je voor een tekortkoming een boete af en is die boete verschuldigd, dan kun je terzake dus geen schade vorderen. Omdat dit regelend recht is, kun je ervan afwijken. In de praktijk zie je dan ook vaak bepalingen als:
"Dit boetebeding laat onverlet de mogelijkheid van klant om schade te vorderen."
Daarmee beogen partijen het instellen van een schadevordering naast de boete mogelijk te maken. Rechtbank Utrecht ziet het echter anders:
"4.75. In artikel 5.2 van de algemene voorwaarden is over de verhouding van de verschuldigde boete tot de schadevergoedingsverplichting de volgende zinsnede opgenomen: “onverminderd het recht van de ontwerper een vergoeding voor de daadwerkelijk geleden schade te vorderen”. Deze zinsnede laat ruimte voor een verschillende uitleg daarvan. De bepaling kan uitgelegd worden als een regeling die schadevergoeding naast de contractuele boete uitsluit, maar ook als een bepaling die een dergelijke samenloop wel toelaat. In een dergelijk geval, waarin de strekking van het boetebeding niet duidelijk is, dient de bepaling in het voordeel van de schuldenaar te worden uitgelegd (Parlementaire Geschiedenis Boek 6 BW p. 322). Dit betekent dat artikel 5.2 van de algemene voorwaarden in die zin moet worden uitgelegd dat daarmee niet is beoogd af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat de verbeurde contractuele boete in de plaats treedt van de verschuldigde schadevergoeding. Nu het gevorderde bedrag aan schadevergoeding lager is dan het gevorderde bedrag aan boete, is de gevorderde schadevergoeding alleen toewijsbaar, als geoordeeld moet worden dat Mediq en/of Mediveen de contractuele boete niet verschuldigd zijn. "
Als dit de heersende leer is, zal veel afnemers van IT-diensten het klamme zweet uitbreken. Overeengekomen boetebedingen komen dan toch in een ander licht te staan. Moeten ze het inderdaad stellen met (vaak) beperkte boetes in plaats van een forsere schadevergoeding?
De overweging van de rechtbank vind ik niet overtuigend. De zinsnede “onverminderd het recht van de ontwerper een vergoeding voor de daadwerkelijk geleden schade te vorderen” lijkt toch duidelijk te duiden op én én (schade en boete). Anders dan de rechtbank lijkt mij dat de zinsnede geen ruimte laat voor een uitleg dat de regeling schadevergoeding naast de contractuele boete uitsluit. Ik vraag mij dan ook af of andere rechters de Utrechtse rechter zullen volgen.
In de praktijk bepalen partijen overigens vaak dat evetentueel betaalde boetes in mindering komen op schadevergoeding. In dat geval is duidelijk dat partijen samenloop wél mogelijk achten. Om het echt helemaal dicht te timmeren zou je moeten gaan werken met bepalingen zoals de volgende:
"Het recht van klant om aanspraak te maken op boetes, laat het recht van klant om in plaats van de boete of naast de boete schade te vorderen, onverlet. [Boetes worden op schadevergoeding terzake van het feit dat aanleiding gaf tot boete in mindering gebracht.]"
Ik heb nu slechts stilgestaan bij de samenloop van boetes en schadevorderingen. Een boetebeding kan ook effect hebben op andere rechten van schuldeiser en partijen treffen voor die effecten ook vaak regelingen.
Europa's publieke data
Siteaankondiging publicdata.eu Op deze site vind u de beta-versie van data die beschikbaar is binnen Europa. De aangeboden datasets zijn ingedeeld in verschillende categoriën waaruit IT-developers kunnen putten: Finance en Budgetting, Environment, Education and Communication, Transportation, Agriculture, etc.
Enkele voorbeelden van applicaties waarin data is verwerkt, zijn eveneens weergegeven. Een handige site voor juristen die IT-developers adviseren over het verzamelen van data, mogelijk is data al beschikbaar en op deze site te vinden. Heeft u meer links waar u 'public data' kunt verzamelen, dan ontvangen we graag de link hier.
Een voor van een toepassing: de evolutie van EU wetgeving: https://epdb.eu/eulegislation/
Law, Technology and the New Paradigm of Performance
1 juli 2011, Symposium at the occasion of the retirement of Professor Richard V. De Mulder (2 PO-punten)
During his long academic career, Richard De Mulder has introduced and evaluated a whole number of new paradigms and theories. This already started when he was teaching criminal law, as a member of the Louk Hulsman group, right at the beginning of his work at Erasmus University. It really took a flight, however, after he turned his attention to the subject of ‘Computers and Law’. He was a founding father of the research as well as the education in this field in The Netherlands.
Not satisfied with just that, he took an interest in management science, which not only led to the completion of an MBA, but also to the incorporation of this subject in his research and teaching of the application of information technology in the field of law. One of the results of that was an added interest in ‘legal knowledge management’, which is still a core subject for the ‘Centre for Computers and Law’ at Erasmus University. All this and even more will be dealt with during a symposium that will be organized at the occasion of his retirement, on July 1, 2011.
Speakers: Philip Leith, Kees van Noortwijk, Pieter Kleve, Peter van Schelven, Hans de Doelder, Anja Oskamp, Richard De Mulder. With a special appearance by Professor Michael C. Jensen
1 July 2011
Symposium Law, Technology and the New Paradigm of Performance
Michael Jensen's Workshop on Integrity
Farewell Lecture of Professor De Mulder
40th Anniversary of Richard De Mulder's employment at the Erasmus University
65th birthday of the emeritus
Location:
Erasmus University Auditorium (Aula)
Burgemeester Oudlaan 50
Rotterdam, The Netherlands
2 NOVA-punten | Registratie | Complete programma
#ITenRecht doet verslag
Een wijze van toezending
Hof 's-Hertogenbosch 20 juni 2011, LJN BQ8567
Procesrecht. Strafrecht. Dagvaardin per elektronische post. Wet biedt geen ruimte voor een rechtsgeldige uitreiking van een dagvaarding of oproeping per elektronische post.
Het bovenstaande komt er kort gezegd op neer dat de wetgever niet heeft voorzien in de mogelijkheid om dagvaardingen in een strafzaak per e-mail aan de verdachte te doen toekomen. Artikel 588, vierde lid en artikel 588a, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering vermelden weliswaar dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van deze artikelen. Evenwel voorziet het daarop gebaseerde Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen d.d. 17 oktober 2005 thans niet in een wijze van toezending van dagvaardingen per e-mail.
Gelet op het bovenstaande, mede gelet op het in artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, ziet het hof geen andere rechtsgeldige mogelijkheden om een verdachte in kennis te stellen van een zitting dan via de betekening van dagvaardingen en oproepingen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 588 en 588a van het Wetboek van Strafvordering en de nadere regels in voornoemd Besluit.
Voor een ‘rechtsgeldige uitreiking’ per elektronische post ziet het hof op basis van voornoemde bepalingen derhalve geen ruimte.
Naar het oordeel van het hof heeft de officier van justitie op goede gronden geweigerd de dagvaarding dan wel de informatie daaruit per e-mail toe te zenden aan het door de verdachte opgegeven e-mail adres.
Gelet op het bovenstaande behoeven naar het oordeel van het hof de overige grieven van het openbaar ministerie geen nadere bespreking.
Meer dulden dan als privépersoon
Rechtbank Utrecht 15 juni 2011, KG ZA 11-33 (Kuks tegen Hankes en SIN-NL)
Parallelle publicatie IE-Forum.nl (IEF 9803) Met dank aan Milica Antic, SOLV.
Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. "Privépersoon". Onrechtmatige inhoud. Kuks is neuroloog, SIN-NL is stichting die zich richt op het verbeteren van de situatie van slachtoffers van medische fouten en de nabestaanden van die slachtoffers. KukS komt op een zwarte lijst voor. SIN-NL is rechthebbende van domeinnaam jankuks.nl waarop uitlatingen staan. Ook wordt naar deze site gelinkt. Vrz beoordeelt dit onrechtmatig en beveelt staking. Nu www.drkuks.nl, vordering site uit hele lijst zoekmachines resulaten verwijderen. In reconventie: beslag op uitkering, executie eerder vonnis gestaakt houden, en meer. Nu een persoon met hoge functie zal meer openlijke kritiek moeten dulden als privépersoon. Wijst de vorderingen af. In Reconventie: executie van eerder vonnis door voorzieningenrechter te staken, zolang Hankes de website www.jankuks.nl (niet doelend op de domeinnaam) verwijderd houdt.
5.1 (...) Of de reputatie van Kuks door Hankes c.s. wordt geschaad, kan in het middel blijven nu Kuks naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te weinig heeft aangevoerd om de hiervoor genoemde belangen afweging in zijn voordeel uit te laten vallen. Kuks verwijst weliswaar naar het vonnis van 23 juni 2010, maar in die zaak handelde het om een domeinnaam waarin de privénaam van Kuks - Jan Kuks - was opgenomen. In onderhavig geschil wordt in de domeinnaam verwezen naar de beroepsmatige aanduiding van Kuks, te weten dr. Kuks. Nu naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter een persoon in de uitoefening van een hoge (medische) functie in het algemeen ten aanzien van het openlijk uiten van kritiek meer zal moeten dulden dan als privépersoon, kan een enkel beroep op het vonnis van 23 juni 2010 Kuks niet baten.
Ook speelde in de eerdere zaak een rol dat (een deel van) de inhoud van de website die onder de domeinnaam www.jankuks.nl hangt, onrechtmatig werd geacht. In onderhavig geschil heeft Kuks niets over de eventuele onrechtmatigheid van de inhoud van de website aangevoerd. Sterker nog, Kuks voert aan dat de inhoud van de website grotendeels overeenkomt met de (door de voorzieningenrechter te Groningen bij vonnis van 25 september 2009) niet onrechtmatig geachte inhoud van de websitte www.sin-nl.org. Ook de inhoud van de website (in combinatie met de domeinnaam) kan dus niet tot de conclusie leiden dat het registreren en gebruiken van de domeinnaam www.drkuks.com onrechtmatig jegens Kuks moet worden geacht. Gelet op het voorgaande heeft Kuks ook met betrekking tot de vermelding van de domeinnaam www.drkuks.com op de website www.sin-nl.org onvoldoende aangevoerd om te kunnen oordelen dat zulks onrechtmatig is jegens Kuks. De stelling van Kuks dat de (verwijzing naar) eerste genoemde website niet noodzakelijk zou zijn om de doelstellingen van SIN-nL na te streven, is hiertoe onvoldoende.
Lees de uitspraak hier (pdf)
gemakshalve voor gezien zou houden
Kantonrechter rechtbank Zwolle 15 mei 2011, LJN BQ7733 (Aanbod in afmeldingsprocedure telefax)
Aanbod per telefoon voor voortzetting vermelding op internetsite, echter met betaling. Eiser heeft medegedeeld dat hij fax stuurt, met verzoek ondertekend te retourneren zo uitschrijving bevestigen. Echter de fax betrof een aanbod tot vermelding tegen betaling die alsnog aanvaard werd. "kleine lettertjes". Bewuste poging tot misleiding, vertrouwen eiser niet gerechtvaardigd, ondanks dat offerte hem telefonisch is voorgelezen.
5. Vaststaat de hierboven onder 1 beschreven wijze waarop het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst is gedaan. [eisende partij] heeft [gedaagde partij] telefonisch benaderd en heeft hem expliciet gevraagd of hij een vermelding op zijn internetsite, die tot dan toe gratis was geweest, wilde voortzetten tegen betaling van € 95,00 per maand, exclusief btw. Ook staat vast dat [gedaagde partij] te kennen heeft gegeven de vermelding op internet niet tegen betaling te willen voortzetten. Voorts staat vast dat [eisende partij] in reactie daarop heeft meegedeeld dat hij [gedaagde partij] een fax zou sturen om de uitschrijving te bevestigen, met het verzoek of [gedaagde partij] die fax ondertekend wilde retourneren.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] onder deze omstandigheden uit de ondertekening van de hierboven onder 1 beschreven fax niet mogen begrijpen dat [gedaagde partij] het aanbod tot vermelding tegen betaling alsnog aanvaardde. Sterker nog, gelet op de wijze waarop [eisende partij] de fax heeft opgesteld, heeft [eisende partij] er klaarblijkelijk op gespeculeerd dat in het geval [gedaagde partij] de kleine lettertjes gemakshalve voor gezien zou houden hij zou tekenen voor iets wat hij niet wilde. In de fax wordt niet alleen de aandacht getrokken naar de in een kader geplaatste, vetgedrukte nietszeggende tekstgedeelten in normale lettergrootte, terwijl de essentialia klein en niet vet zijn gedrukt, maar ook lijkt de te maken keuze -wel of geen automatische verlenging- te verwijzen naar het telefoongesprek waarin is gevraagd of [gedaagde partij] de gratis vermelding wel of niet tegen betaling wilde voortzetten.
Hierbij komt nog dat tegenover geen of althans een zeer geringe inspanning van [eisende partij] en nagenoeg zonder kosten voor [eisende partij] een maandelijks door [gedaagde partij] te betalen bedrag van maar liefst € 95,00 exclusief 19% btw zou staan en dat gedurende drie jaar.
Als al niet geconcludeerd zou moeten worden dat sprake is van een bewuste poging tot misleiding door [eisende partij], dan moet onder de omstandigheden de gevolgtrekking in elk geval zijn dat het vertrouwen van [eisende partij], dat [gedaagde partij] zijn offerte had aanvaard, niet gerechtvaardigd was. Hieraan kan niet afdoen dat [eisende partij] in een tweede telefoongesprek de offerte nog eens heeft voorgelezen, nu ook vaststaat dat hij dat in hoog tempo heeft gedaan. [gedaagde partij] had geen aanleiding te veronderstellen dat [eisende partij] hem iets anders voorhield dan in het eerste telefoongesprek. Dat hem de essentie van het voorgelezene is ontgaan kan hem daarom niet euvel worden geduid.
Ten slotte kan niet onvermeld blijven dat in deze procedure ook vaststaat dat over de hier beschreven werkwijze van [eisende partij] vele klachten zijn, die ook openbaar zijn gemaakt. [eisende partij] heeft niet gesteld dat hij met die klachten onbekend is. Daarom moet van het tegendeel worden uitgegaan. Niettemin hebben al die klachten niet tot aanpassing van zijn werkwijze geleid. Te minder kan het vertrouwen van [eisende partij] daarom gerechtvaardigd worden geacht.
De conclusie dat [eisende partij] niet gerechtvaardigd op wilsovereenstemming heeft mogen vertrouwen, sluit in zich de conclusie dat aan de vordering van [eisende partij] niet de gestelde overeenkomst ten grondslag ligt. Die overeenkomst is door het ontbreken van wilsovereenstemming immers niet tot stand gekomen. Bijgevolg moet de vordering van [eisende partij] als ongegrond worden afgewezen en hoeven de minder verstrekkende weren van [gedaagde partij] geen bespreking meer.
Lees de uitspraak hier (link)
Restitutierisico
Vrz. Rechtbank Almelo 15 juni 2011, LJN BQ7969 (Resulture tegen Cogas)
Samenwerkingsovereenkomst. Nakoming, bestaan meeromvattende samenwerkingsovereenkomst onvoldoende aannemelijk, belangenafweging bij restitutierisico.
Cogas is bezig met het verglazen van zijn netwerk. Resulture heeft een concept ontwikkeld, LifeXS, waarmee het glasvezelnetwerk zou kunnen worden geëxploiteerd. Dit concept dient verder ontwikkeld te worden. Hiertoe is meerdere malen overleg gevoerd tussen partijen. Resulture heeft een projectplan voor de doorontwikkeling van LifeXS door middel van een showcase ontwikkeld met de naam TANGO. Dit projectplan is door Cogas geaccordeerd.
Het uitspreken van een intentie om te komen tot een gezamenlijke onderneming leidt niet (zonder meer) tot het ontstaan van een gehoudenheid daartoe. Gezien de in het projectplan en de overeenkomst opgenomen voorbehouden ten aanzien van het eindresultaat en de voortzetting van de samenwerking na het einde van project TANGO, acht de voorzieningenrechter het voorshands niet aannemelijk dat tussen Cogas en Resulture een ongeschreven meeromvattende samenwerkingsovereenkomst bestaat. De verwijzing naar het besprekingsverslag van 16 december 2010 leidt niet tot een ander oordeel. Het overleg, waarbij ook andere partijen dan Cogas en Resulture aanwezig waren, betrof een eerste overleg waarin de rolverdeling tussen partijen duidelijk moest worden. Het is niet mogelijk om uit dit verslag het bestaan een samenwerkingsovereenkomst tussen Resulture en Cogas af te leiden.
(...)
De voorzieningenrechter overweegt met betrekking tot het restitutierisico dat Resulture een klein bedrijf is dat drie jaar bestaat, zes werknemers heeft en op dit moment sterk afhankelijk is van de opdracht van Cogas. De primaire vordering van Resulture strekt tot betaling van € 218.425,00. Dit is, blijkens de overgelegde jaarstukken, vijfmaal de door Resulture behaalde winst over 2010 en bijna driemaal de winst over 2009 op een omzet van respectievelijk € 485.851,00 en € 440.784,00.De voorzieningenrechter overweegt dat gezien het bovenstaande € 218.425,00 verhoudingsgewijs een aanzienlijk bedrag is voor Resulture. Het is aannemelijk dat het restitutierisico mede ontstaat doordat Cogas de betaling van dit bedrag opschort. Indien Cogas het bedrag betaalt, is het risico dat Resulture niet in staat zou zijn tot een eventuele terugbetaling naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter beperkt.
Aan de andere kant neemt de voorzieningenrechter in overweging dat indien de vordering in kort geding wordt toegewezen en Resulture in een hoofdzaak veroordeeld mocht worden tot terugbetaling, het risico bestaat dat Resulture door de omvang van de vordering in relatie met de omvang van het bedrijf, niet (volledig) aan die veroordeling kan voldoen. Dit risico kan worden beperkt door de vordering voor een deel toe te wijzen.De voorzieningenrechter overweegt voorts dat voor toewijzing van de vordering de aannemelijkheid van de vordering groter dient te zijn naarmate het restitutierisico groter is. De voorzieningenrechter besluit dat de vordering van Resulture, op grond van de afweging van de aannemelijkheid van de vordering en het spoedeisend karakter daarvan in samenhang met het restitutierisico, voor een gedeelte zal worden toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 150.000,-.
Lees het vonnis hier (link)
Diefstal en E-Commerce
Bundesgerichtshof 8 juni 2011, nr. VIII ZR 305/10 (eBay veiling), slechts persbericht beschikbaar.
E-commerce. Schadevergoeding bij vroegtijdige beëindiging van een veiling vanwege diefstal . Algemene voorwaarden.
Verkoper bood een digitale camera met accessoires aan op veilingsite eBay, maar trok deze de volgende dag in. Potentiële koper had een bod gedaan en eiste schadevergoeding ter hoogte van verschil tussen zijn bod en verkeerswaarde. Verkoper gaf aan dat camera was gestolen en niet kon leveren.
In algemene voorwaarden eBay staat dat vroegtijdige beëindiging zorgt voor contract met hoogste bieder. Diefstal wordt als geldige reden heeft voor intrekken, waaronder diefstal. BGH: ex paragraaf 10, alinea 1, zin 5 van de Algemene Voorwaarden van eBay komt een overeenkomst tot stand door het intrekken van een aanbieding, in geval van diefstal is aanbieder echter niet schadeplichtig.
‘Bei Ablauf der Auktion oder bei vorzeitiger Beendigung des Angebots durch den Anbieter kommt zwischen Anbieter und Höchstbietendem ein Vertrag über den Erwerb des Artikels zustande, es sei denn der Anbieter war gesetzlich dazu berechtigt das Angebot zurückzunehmen und die vorliegenden Gebote zu streichen.’ (zie hier)
(red. vertaling: Na afloop van de veiling of bij voortijdige beëindiging van de aanbieding door de aanbieder komt er tussen de aanbieder en degene die hoogste bod heeft gedaan een overeenkomst over de aankoop van het product tot stand, tenzij de aanbieder wettelijk het recht heeft om de aanbieding in te trekken en de biedingen te annuleren.)
Officiële motivering is (nog) niet beschikbaar, dit bericht is gemaakt naar aanleiding van officiële persbericht.
Volgen en gevolgd worden
Vrz. Rechtbank Amsterdam 15 juni 2011, KG ZA 11-632 MW/MV (Mediavacature.nl tegen Mediavacatures.nl c.s.) en hier
Met dank aan Joost Becker, Dirkzwager advocaten & notarissen en Marcoline van der Dussen, CMS Derks Star Busmann
Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Jongere domeinnaam mediavacature.nl gebruikt handelsnaam en heeft hierdoor handelsnaamrecht. Verwarringsgevaar. Geen dwangsom, vanwege vrijwillige staking site. Domeinnaam niet onrechtmatig, eiser wist - bij registratie dat er ouder domeinnaam als doorlink-url bestond. Twitteraccount: "Het volgen van de volgers van een concurrent kan dan ook voorshands niet onrechtmatig worden geacht." niet toewijsbare vordering. Handelsnaamvordering toegewezen, dus gedaagden mogen ook beeldmerk niet gebruiken.
Handelsnaam 4.6. Gedaagden hebben voorshands niet aannemelijk gemaakt dat zij hun handelsnaam Mediavacatures.nl eerder hebben gebruikt dan eiser zijn handelsnaam. Gedaagden hebben als productie 5 stukken in het geding gebracht die dateren van augustus 2006 en van daarna, maar dit betreft met name brieven en e-mails waaruit blijkt dat zij het voornemen hebben om www.mediavacatures.nl als handelsnaam te gaan gebruiken. (…) De eerste aanwijzingen waaruit blijkt dat gedaagden actief waren onder hun handelsnaam dateert van 5 juli 2007; vanaf dat moment is aantoonbaar en actief gebruik gemaakt van de handelsnaam op de website www.mediavacatures.nl. Dat gedaagden pas in 2007 hun handelsnaam actief zijn gaan gebruiken kan voorshands eveneens worden afgeleid uit het feit dat gedaagde sub 1 op 1 mei 2007 is opgericht en dat het beeldmerk met daarin de naam mediavacatures.nl op 26 juli 2007 is geregistreerd.
Domeinnaam 4.9 “[Eiser] wist derhalve op dat moment dat derden een oudere domeinnaam bezaten met maar één letter verschil en dat die domeinnaam werd gebruikt voor doorlinken van het publiek. Eiser heeft er desalniettemin voor gekozen om zijn domeinnaam te registreren en actief (ook als handelsnaam) te gaan gebruiken. Eventuele verwarring bij het publiek omtrent de identiteit van partijen, kan onder die omstandigheden gedaagden niet worden verweten. Derhalve valt niet in te zien dat de wijze waarop gedaagden hun domeinnaam thans gebruiken (...) onrechtmatig is jegens eiser.
Twitteraccount 4.10. Gedaagden erkennen dat met het twitteraccount @mediavacatures klanten van eiser op Twitter worden gevolgd. Op Twitter draait het echter allemaal om volgen en gevolgd worden. Bovendien zijn op Twitter alle gegevens openbaar. Het volgen van de volgers van een concurrent kan dan ook voorshands niet onrechtmatig worden geacht. Uitgangspunt is immers dat het profiteren van andermans product, inspanning, kennis of inzicht op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Dat is pas anders indien een twitteraar (al dan niet bewust) bij het publiek verwarring creëert over zijn identiteit en zodoende “op slinkse wijze” klanten van de concurrent “weglokt”. Dat in dit geval sprake is van verwarring is niet onaannemelijk. Het is echter niet goed voor te stellen dat eiser klanten (abonnees) als gevolg van de verwarring bij het twitteren kwijtraakt aan gedaagden, nu gedaagden de naam Mediavacatures.nl niet meer als handelsnaam mogen gebruiken.”
Beeldmerk 4.11 (...) Via de "achterdeur" van een beeldmerk kan immers niet de bescherming van een woordmerk worden ingeroepen. (...) Nu gedaagden de handelsnaam Mediavacatures.nl niet meer mogen gebruiken, is het gebruik van het beeldmerk met daarin verwerkt het woord Mediavacatures, voor zover dit wordt gebruikt in verband met het voeren van de handelsnaam Mediavacatures.nl, als onrechtmatig jegens eiser aan te merken.”
Lees het vonnis hier (pdf en hier)
Handelsnaamwet