Minderjarige in incidentenregister ING
Rechtbank ’s-Gravenhage 15 maart 2012, LJN BV9594 / LJN BV9587
Met samenvatting van Hanneke van Lith, masterstudent IVIR.
Vergelijkbaar met IT 660: Phishing en incidentenregister. Twee beschikkingen. Wbp. Incidentenregister. Phishing.
Het verzoek van de ouders om de persoonsgegevens van hun kind bij de Stichting CIS en van het incidentenregister van de ING te verwijderen is afgewezen.
De rechtbank geeft in beide zaken te kennen dat onbetwist vast staat dat de pinpas en pincode van de minderjarige zijn gebruikt bij zogenaamde ‘phishing-fraude’. Het kind heeft namelijk verklaard dat hij vrijwillig zijn pinpas en pincode heeft afgegeven, om makkelijk geld te verdienen. Door de ouders van het kind wordt echter aangevoerd dat hun kind onder valse voorwendselen is overgehaald zijn/haar pinpas en pincode te verstrekken aan een derde. De rechtbank geeft de ouders de mogelijkheid dit te bewijzen door middel van getuigenverklaringen.
Tot die tijd heeft de rechtbank bepaalt dat de persoonsgegevens van het kind niet hoeven te worden verwijderd door de ING.
4.11. Tussen partijen is niet in geschil dat de betaalrekening van [kind van verzoekers] is gebruikt voor frauduleuze transacties. Gezien de verklaring van [kind van verzoekers] tegenover de politie is vast komen te staan dat [kind van verzoekers] daarbij betrokken was. Hij heeft in zijn verklaring toegegeven dat hij met het oog op een snelle verdienste van wel een paar honderd euro zijn pas en pincode aan een derde heeft afgegeven, zodat die zijn rekening zou kunnen gebruiken. Hij kwam zelf tot het besef dat een en ander niet klopte. Dat [kind van verzoekers] er daarom spijt van kreeg en zijn moeder informeerde en vervolgens openheid van zaken heeft gegeven bij de politie, doet op zich aan zijn betrokkenheid bij de fraude niet af. In de gegeven omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank aan de criteria voor opneming in het incidentenregister en het daaraan gekoppelde EVR voldaan en had ING derhalve een gerechtvaardigd belang de persoonsgegevens van [kind van verzoekers] daarin op te nemen.
4.12. Tegenover dit belang van ING staan de mogelijke nadelige gevolgen voor [kind van verzoekers] als gevolg van opnemen van zijn persoonsgegevens in de registers. De afweging van deze belangen valt in het nadeel van [kind van verzoekers] uit. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat [kind van verzoekers] nog wel kan bankieren. Weliswaar is de zogenaamde convenantenrekening - een basale bancaire rekening waarop betalingen kunnen worden ontvangen en waarvan betalingen kunnen worden verricht - alleen te openen door meerderjarigen, maar ter zitting heeft ING aangegeven bereid te zijn een rekening voor [kind van verzoekers] te openen die identiek is aan de convenantenrekening. Bovendien is de opname in verband met de leeftijd van [kind van verzoekers] beperkt tot vier jaar.