Kern van ITenRecht
De Balie (nabij het Leidseplein, Amsterdam), donderdag 13 oktober van 12.00 tot 14.00 uur, zie uitnodiging.
Het afgelopen jaar zijn er heel wat interessante uitspraken gewezen rondom Informatie Technologie en het recht (vaak gevonden in het contractenrecht).
Op donderdag 13 oktober van 12:00 - 14:00 organiseert deLex, uitgever van www.ITenRecht.nl, een jurisprudentiebijeenkomst in De Balie, nabij Leidseplein Amsterdam.
Tijdens deze bijeenkomst zullen drie ervaren sprekers (prof. Eric Tjong Tjin Tai, Polo van der Putt en Wouter Seinen) belangrijke en actuele jurisprudentie de revue laten passeren, waarbij zowel aansprakelijkheid van internet dienstverleners, IT-contractenrecht en privacy aan bod komen. In slechts 2 uur bent u volledig op de hoogte over de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak. Uitspraken die onder meer aan de orde komen zijn L’Oreal/eBay, inzake IT-contracten: Melkrobots, Ordina/Econocom, Fleetlogic/OTS, en Pink & Nelson/Outdare. Ook privacy-aspecten waaronder deze komen aan de orde.
Kosten
Deelname € 195,- per persoon (excl. BTW).
Sponsors van onze communities krijgen 10% korting.
Brief ICT
Met daarin o.a. opgenomen: Genomen besluiten en ingezette acties (technisch en juridisch)
De volgende maatregelen zijn genomen om de ontstane situatie zo snel mogelijk te beheersen:
Technische maatregelen
– Het Kabinet heeft het vertrouwen opgezegd in het bedrijf DigiNotar en alle door hen geleverde diensten en certificaten en het operationele beheer van de systemen voor het verstrekken van certificering overgenomen. ICT-veiligheidsspecialisten worden hierbij betrokken om de overgangsfase zo snel mogelijk af te ronden.
– Er is per direct een eerste inventarisatie gemaakt van de mogelijke gevolgen en passende beheersmaatregelen.
– Alle door het bedrijf afgegeven certificaten voor publieke en semi-publieke organisaties worden vervangen door certificaten van andere certificatenleveranciers nadat is gebleken dat de certificaten en diensten van de andere certificatenleveranciers betrouwbaar zijn. Voor private partijen geldt dat zij zelf een keuze voor een leverancier moeten maken.
Juridische maatregelen
– De landsadvocaat is vanaf vrijdag 2 september 2011 betrokken.
– Het Openbaar Ministerie heeft een feitenonderzoek ingesteld.
– De OPTA is intensief betrokken.
– Het Kabinet onderzoekt wie betrokken zijn bij het hacken van DigiNotar.
– Het bedrijf DigiNotar wordt aangesproken op de verantwoordelijkheid en/of aansprakelijkheid wegens nalatigheid.
Annuleren vóór de ontvangst
Kantonrechter Rechtbank Arnhem 22 augustus 2011, LJN BS1751 (Tom Bikes tegen gedaagde)
Vergelijkbaar met IT 493. E-Commerce. Aankoop van een fiets via internet. Fiets wordt niet opgehaald op de afgesproken datum. Koper stelt bestelling telefonisch te hebben geannuleerd. Annulering wordt schriftelijk bevestigd vijf weken na de datum waarop de fiets opgehaald had zullen worden. Artikel 7:46d BW bepaalt dat koper gedurende 7 werkdagen na de ontvangst van de gekochte zaak het recht heeft de koop te ontbinden. Die termijn wordt verlengd tot drie maanden indien verkoper niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de informatie te verstrekken die de wet voorschrijft bij een koop op afstand. Die ontbinding kan geschieden zonder opgaaf van redenen.
De strekking van deze regeling is de koper bescherming te bieden en de gelegenheid te geven om zich een volledig beeld te vormen zowel van de zaak als, aan de hand van de ontvangen informatie, van de rechten en verplichtingen die voor hem uit de koop voortvloeien. In dit geval is van de ontvangst van de gekochte zaak geen sprake geweest. Het recht van de koper om te annuleren geldt ongeacht de reden. Of het de juiste fiets was doet er dus niet toe. Waar de koper het recht heeft na ontvangst van een zaak te koop te annuleren, moet voorts aangenomen dat hij dat recht ook heeft nog voor de ontvangst van de zaak. Dat brengt mee dat koper de koop kon annuleren, ook als koper zich eenvoudigweg heeft bedacht en de fiets niets meer wilde. Beroep van verkoper op de toepasselijke voorwaarden waarin is opgenomen dat bestellingen uitsluitend geannuleerd kunnen worden indien dat geschiedt binnen 7 dagen na de bestelling, gaat niet op, nu van de hiervoor genoemde artikel niet ten nadele van de koper kan worden afgeweken (artikel 7:46j BW).
4.4. In geschil is wanneer [gedaagden] hebben laten weten af te zien van de koop. De termijnen van artikel 7:46d BW rekenen vanaf de datum van in ontvangstneming. De kantonrechter zoekt aansluiting bij de termijn die geldt voor de levering van diensten. Daarvoor geldt een termijn van drie maanden (zie artikel 7:46d BW) te rekenen van het sluiten van de overeenkomst. Dan moet aangenomen worden dat [gedaagden] tijdig hebben geannuleerd. Niet in geschil is immers dat [gedaagden] in ieder geval bij e-mails van 26 en 28 oktober 2010 hebben laten weten niet langer prijs te stellen op levering van de fiets.
4.5. Tom Bikes heeft een beroep gedaan op de toepasselijke voorwaarden waarin is opgenomen dat bestellingen uitsluitend geannuleerd kunnen worden indien dat geschiedt binnen 7 dagen na de bestelling. Dit beroep gaat niet op nu van de hiervoor genoemde artikelen niet ten nadele van de koper kan worden afgeweken (artikel 7:46j BW).
4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering in hoofdsom moet worden afgewezen. De vordering voor zover deze betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten en de rente behoeft daarmee geen bespreking meer.
Tom Bikes wordt veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagden]. Nu zij in persoon procederen worden deze kosten begroot op nihil.
Informaticaprestaties
Kantonrechter Rechtbank Haarlem 17 maart 2011, LJN BR6944 (Proximedia Nederland tegen gedaagde)
In de Proximedia serie, IT 461 en IT 387. Overeenkomst voor informaticaprestaties. Kort samengevat kwam de overeenkomst neer op de terbeschikkingstelling door Proximedia aan [gedaagde] van een laptop, en de verzorging van een emailadres en de ontwikkeling van een website voor het lingeriebedrijfvan [gedaagde]. Eiseres vordert (in conventie) betaling door gedaagde van achterstallige termijnen.
Gedaagde beroept zich op de ontbinding van de overeenkomst wegens tekortkoming door eiseres in de nakoming van haar verplichting tot het bouwen van een website. Het verweer slaagt. De vordering in conventie wordt afgewezen. De vordering in reconventie tot het geven van een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en tot terugbetaling van reeds betaalde bedragen wordt toegewezen. Proceskostenveroordeling.
Beoordeling in conventie en reconventie: De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Proximedia heeft ter zitting bestreden de brief van 28 maart 2007 te hebben ontvangen. Dit verweer wordt gepasseerd. [gedaagde] heeft het verzendbewijs overgelegd en bovendien heeft Proximedia de brief ook zelf overgelegd. Voorts ligt, bij bewijs van geldige verzending per aangetekende post, het risico van niet-kennisneming bij Proximedia. Het ligt op haar weg -zeker als bedrijf -ervoor te zorgen dat aangetekende post in ontvangst wordt genomen.
Daarmee heeft [gedaagde] met haar aangetekende brief de overeenkomst op geldige wijze ontbonden, mede gelet op de geciteerde bepaling uit de algemene voorwaarden. De email van 11 april 2007 waarop Proximedia zich ter afwering heeft beroepen kan haar niet baten. Daargelaten dat [gedaagde] de ontvangst heeft betwist vormt de tekst van deze email geen reactie op de stellingname van [gedaagde] in die brief. Het retourneren van de laptop aan Proximedia is weliswaar niet met bewijsstukken onderbouwd, maar deze retournering past wel in het beeld van de wel vaststaande opstelling van [gedaagde]. Daar tegenover heeft Proximedia geen bewijsstukken overgelegd waaruit de -tijdige -betwisting van de ontbinding valt te afte leiden. De overgelegde correspondentie van augustus 2007 en daarna van jaren later kan niet meer als zodanig gelden. Op grond van het voorgaande zijn de vorderingen van Proximedia niet toewijsbaar. De vorderingen van [gedaagde] zijn op basis van de rechtsgeldige ontbinding met de brief van 28 maart 2007 toewijsbaar.
De proceskosten in conventie en in reconventie komen voor rekening van Proximedia omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Werkwijzen digitaal loket
In verband met de problemen met de veiligheidscertificaten van Diginotar is het Digitale Loket Rechtspraak gesloten. Daarmee zijn het Digitaal Loket Bestuursrecht en de verschillende roljournalen buiten gebruik.
Lees meer hier.
Het is niet aan mij
Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), AH 3519 2011Z16031
1 Kent u het artikel “Hoe LinkedIn leden en reclame linkt”?1 (www.volkskrant.nl, 4 augustus 2011) Herinnert u zich de eerdere Kamervragen over sociale netwerksites die inbreuk maken op de Wet bescherming persoonsgegevens? 2 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 912)
1 Antwoord Ja.
2 Is het waar dat de netwerksite LinkedIn accountinstellingen van gebruikers zo heeft veranderd dat foto's en namen van leden ongevraagd voor reclames kunnen worden gebruikt? Zo ja, acht u dit een inbreuk op de Wet bescherming persoonsgegevens? Wordt hiertegen opgetreden door het College bescherming persoonsgegevens? Wat kunnen gebruikers van LinkedIn hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
3 Deelt u de mening dat het automatisch toestemming geven voor het gebruik van gegevens door gebruikers van LinkedIn of andere sociale netwerken ongewenst is en dat er expliciet om toestemming zou moeten worden gevraagd? Zo ja, hoe gaat u er zorg voor dragen dat deze praktijk wordt aangepast? Zo nee, waarom niet?
4 Heeft LinkedIn naar uw mening genoeg gedaan om gebruikers te informeren over de genoemde verandering? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarin is LinkedIn naar uw mening tekortgeschoten?
Antwoorden 2, 3 en 4 Uit voornoemd artikel maak ik op dat LinkedIn recent gebruikersinstellingen zou hebben gewijzigd, waardoor persoonsgegevens van gebruikers voor advertenties gebruikt konden worden. Uit diverse berichtgeving in de media nadien leid ik af dat LinkedIn te kennen gegeven heeft dat de gebruikersinstellingen inmiddels aangepast zijn, zodat geen namen en foto’s van gebruikers meer zichtbaar zijn in advertenties.
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) stelt eisen aan de verwerking van persoonsgegevens. Op grond van artikel 8 van de Wbp mogen slechts persoonsgegevens worden verwerkt als er een grond voor gegevensverwerking aanwezig is. Eén van de gronden voor rechtsgeldige gegevensverwerking is ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene voor de gegevensverwerking. Ingevolge de artikelen 33 en 34 van de Wbp heeft de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking een informatieverplichting richting de betrokkene. De Europese privacytoezichthouders, verenigd in de Artikel 29-werkgroep, hebben in een gemeenschappelijk standpunt van 13 juli 2011 aanbevelingen opgesteld over het begrip toestemming, waarmee een verantwoordelijke voor de gegevensverwerking rekening kan houden3 (Zie https://www.cbpweb.nl/downloads_int/wp187_en.pdf).
Het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) is belast met het toezicht op de naleving van de Wbp en kan bij een geconstateerde overtreding handhavend optreden. Het is niet aan mij om te oordelen over de vraag of in een individueel geval aan de vereisten van de Wbp wordt voldaan. Betrokkenen die van mening zijn dat er sprake is van een schending van de Wbp kunnen een klacht indienen bij het Cbp.
Vooruitbetaling van de koopprijs
Kantonrechter Rechtbank Rotterdam 29 juli 2011, LJN BR6951 (eiser tegen gedaagde)
Gedaagde heeft via de website van eiseres een fiets "Redy freestyler X-ray Booster 20" besteld bij Tom Bikes en heeft bij zijn bestelling aangegeven dat hij de fiets opgestuurd wilde hebben.
Op grond van de algemene voorwaarden van eiseres dient gedaagde in dit geval de koopprijs voorafgaand aan de levering te voldoen. Gedaagde heeft bezwaar tegen voorruitbetaling van de koopprijs en heeft de factuur van eiseres onbetaald gelaten. De kantonrechter oordeelt dat van gedaagde ingevolge art. 7:26 lid 1 BW geen volledige vooruitbetaling verlangd kan worden. Eiseres kan derhalve geen beroep doen op haar algemene voorwaarden. Dit brengt met zich dat dat de vordering van eiseres slechts kan worden toegewezen indien zij reeds zelf aan haar verplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is nu eiseres de fiets nog niet heeft geleverd. Voorts oordeelt de kantonrechter dat indien eiseres nog overgaat tot levering van de fiets gedaagde, gelet op het bepaalde in art. 7:46d lid 1 BW, de overeenkomst nog kan ontbinden.
4.2 [eiseres] heeft gesteld dat [gedaagde], nu hij heeft gekozen de fiets per TNT-post te verzenden, op basis van artikel 6 van haar algemene voorwaarden gehouden is het gehele aankoop bedrag voorafgaand aan de verzending te voldoen. Ingevolge artikel 7:26 lid 1 BW mag, in geval van consumentenkoopovereenkomsten, geen volledige vooruitbetaling verlangd worden. Op grond van het bepaalde in artikel 7:6 lid 1 BW mag van voormelde regel slechts worden afgeweken bij individueel overeengekomen beding. Wordt van artikel 7:26 lid 1 BW afgeweken door middel van een beding dat is opgenomen in algemene voorwaarden, dan wordt dit beding vermoed onredelijk te bezwarend te zijn en is het beding vernietigbaar. Ter zitting heeft [gedaagde] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de door [eiseres] gehanteerde algemene voorwaarden, zodat [eiseres] geen beroep toekomt op artikel 6 van haar algemene voorwaarden. Nu voorts niet is gebleken dat partijen bij individueel overeengekomen beding hebben afgeweken van artikel 7:26 lid 1 BW, wordt geoordeeld dat [eiseres] niet van [gedaagde] mocht verlangen dat hij voorafgaand aan levering van de fiets het aankoopbedrag volledig zou vooruit betalen.
4.3 Het voorgaande brengt met zich dat de vordering tot betaling van de hoofdsom slechts kan worden toegewezen indien [eiseres] zelf reeds aan haar verplichtingen heeft voldaan. Voor volledige betaling van het verschuldigde bedrag door [gedaagde] is dan ook vereist dat [eiseres] de producten aan [gedaagde] heeft geleverd. Nu vaststaat dat levering van de fiets aan [gedaagde] door Tom bikes nog niet heeft plaatsgevonden is de vordering van [eiseres] op [gedaagde] nog niet opeisbaar. Derhalve dient de vordering van [eiseres] te worden afgewezen. Dit brengt met zich dat de nevenvorderingen eveneens zullen worden afgewezen.
4.4 [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij niet langer gebonden is aan de tussen hem en [eiseres] tot stand gekomen overeenkomst, omdat hij de bestelling van de fiets geannuleerd zou hebben. Op basis van de opgenomen bepaling in de voorwaarden van de “Klantenservice” had [gedaagde] het recht om zeven dagen na bestelling van de fiets de overeenkomst te annuleren. Uit de door partijen in het geding gebrachte stukken blijkt dat [gedaagde] niet binnen deze termijn heeft geannuleerd, zodat de overeenkomst tussen partijen nog steeds van kracht is. Het voorgaande laat echter onverlet dat [gedaagde], in het geval dat [eiseres] de fiets besluit te leveren, op grond van artikel 7:46d lid 1 BW (in ieder geval) gedurende zeven dagen na ontvangst van de fiets het recht heeft om de overeenkomst zonder opgave van redenen te ontbinden.
Zie ook NJD
Wettelijke rechtvaardigingsgrond
Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Verzoek tot verwijdering persoonsgegevens; art. 8, 36, 46 Wbp. Aanwezigheid wettelijke rechtvaardigingsgrond maakt belangenafweging aan de hand van vermelde beginselen niet overbodig.
Wbp moet worden uitgelegd in overeenstemming met art. 8 EVRM. Elke gegevensverwerking moet voldoen aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Inbreuk op belangen betrokkene mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dit doel moet in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kunnen worden verwerkelijkt.
Aanwezigheid wettelijke rechtvaardigingsgrond maakt belangenafweging aan de hand van vermelde beginselen niet overbodig. Bij deze afweging moeten omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Van verwerker mag slechts belangenafweging verlangd worden aan de hand van de beschikbare gegevens. Als betrokkene nadere gegevens verschaft, kan dit tot een nieuwe en meer volledige afweging aanleiding geven. Door betrokkene verleende toestemming als bedoeld in art. 8, aanhef en onder a, ontslaat verwerker niet zonder meer van verplichting tot belangenafweging. Als betrokkene erop wijst dat bij bepaalde verwerking van gegevens met zijn belangen onvoldoende rekening is gehouden, zal verwerker afweging alsnog moeten maken op basis van de dan bekende feiten en omstandigheden. Oordeel hof dat verwerker in redelijkheid niet tot registratie had moeten overgaan, of na door betrokkene geuit bezwaar die registratie alsnog had moeten verwijderen, niet onbegrijpelijk.
Niet meer kunnen internetbankieren
Kernvraag is of ING door de blokkering van de bankrekeningnummers van eiseres (deurwaarderskantoor), waardoor eiseres sinds 21 juli 2011 niet meer kan internetbankieren, toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. ING moet binnen 3 werkdagen de situatie herstellen.
4.2. De kernvraag in deze zaak is of ING door de blokkering van de bankrekening¬nummers van Tempelman-de Niet, waardoor Tempelman-de Niet sinds 21 juli 2011 niet meer kan internetbankieren, toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Dit zijn de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 2.1 Reglement Girotel Zakelijk en de zorgplicht van artikel 2 lid 1 Algemene Bankvoorwaarden 2009.
4.4. Vast staat dat op 22 juli 2011 Tempelman-de Niet al is gaan klagen bij ING over het feit dat zij niet meer kon internetbankieren met de twee bankrekeningnummers. Vervolgens lag het, mede gelet op de door haar in acht te nemen zorgplicht, op de weg van ING om Tempelman-de Niet zo spoedig mogelijk nieuwe inlogcodes te verschaffen ten einde het internetbankieren - waartoe Tempelman-de Niet contractueel gerechtigd is op grond van de overeenkomst - weer mogelijk te maken. Al aangenomen dat ING daartoe is overgegaan, is tot op heden onduidelijk gebleven welke termij¬nen daarmee exact gemoeid zijn en wanneer Tempelman-de Niet daarmee daadwerkelijk aan het werk kan gaan. Daarmee schiet ING naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter tekort in haar zorgplicht en is zij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar hiervoor genoemde contractuele verplichting Tempelman-de Niet internetbankieren te faciliteren. Daaraan doet niet af dat het door ING gebruikte geautomatiseerde systeem voor de aanmaak en toezending van nieuwe inlogcodes zijn beperkingen heeft. Een geautomatiseerd systeem - of ING daarvoor nu zelf heeft gekozen of krachtens de geldende beveiligingsregels tot die keuze verplicht was - neemt haar verantwoordelijkheid niet weg om voor een goed lopend betalings¬verkeer van de klant en voor voldoende informatievoorziening aan de klant zorg te dragen. Zij is in dit geval in beide opzichten tekort geschoten.
Battle of the Forms arbitrage
Bevoegdheidsincident inzake arbitragebeding. Beide partijen verwerpen uitdrukkelijk de algemene voorwaarden van de wederpartij. De algemene voorwaarden zijn in ieder geval wat betreft het arbitragebeding niet verenigbaar. In afwijking van de vuistregel van art. 6:225 lid 3 BW geen van beide sets algemene voorwaarden van toepassing. Rechtbank bevoegd.
2.4. Artikel 6:225 lid 3 geeft een vuistregel voor de beantwoording van de vraag welke Algemene Voorwaarden op een overeenkomst van toepassing zijn indien beide partijen verwijzen naar verschillende Algemene Voorwaarden. De omstandigheden van het geval kunnen aanleiding geven van deze vuistregel af te wijken. Uit de hiervoor genoemde stellingen van partijen blijkt dat [gedaagde in de hoofdzaak] de Algemene Voorwaarden van Hexta uitdrukkelijk van de hand wijst en dus uitdrukkelijk niet akkoord gaat met de inhoud van deze Algemene Voorwaarden. Hexta stelt zich op haar beurt op het standpunt dat zij uitdrukkelijk niet akkoord gaat met de inhoud van de Algemene Voorwaarden voor Inkoop en Uitbesteding van KWS Infra B.V. Nu duidelijk is dat beide partijen de Algemene Voorwaarden van de wederpartij uitdrukkelijk verwerpen en deze Algemene Voorwaarden in elk geval voor wat betreft het arbitragebeding niet met elkaar verenigbaar zijn, ziet de rechtbank thans aanleiding om in afwijking van de vuistregel van artikel 6:225 lid 3 BW geen van beide Algemene Voorwaarden van toepassing te verklaren.
Wellicht ten overvloede artikel 6:225 lid 3 BW:
Verwijzen aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden, dan komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen.