IT 4838
18 april 2025
Uitspraak

Vorderingen in kort geding over RTL Nieuws-uitzending en artikel over bemiddelingsbureau in de zorg afgewezen wegens voldoende feitelijke basis en toegepast wederhoor

 
IT 4837
18 april 2025
Uitspraak

Beoordeling van contractuele verplichtingen en betalingsgeschillen tussen IT dienstverlener en afnemer binnen drie samenhangende overeenkomsten

 
IT 4836
15 april 2025
Uitspraak

Rechtsgeldige vernietiging van telecomcontract wegens dwaling door misleidende informatie Digihero

 
IT 695

Minister: cookiewet ook van toepassing op device fingerprinting

M. Jansen, Minister: cookiewet ook van toepassing op device fingerprinting, Dirkzwagerieit 27 februari 2012.

Een bijdrage van Mark Jansen, Dirkzwager.

De Minister van Economische Zaken heeft in antwoord op kamervragen gesteld dat de nieuwe cookiewet ook van toepassing is op het volgen van internetters aan de hand van technische kenmerken van hun apparatuur (het zogenaamde device fingerprinting). Een kritische beschouwing. Het wetsvoorstel met betrekking tot de nieuwe regels over gebruik van cookies is nog steeds aanhangig. Over dit wetsvoorstel hebben we al eerder geschreven, ik verwijs graag naar die eerdere berichtgeving.

IT 694

Geen vernietiging arbitraal SGOA-vonnis

Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2011, LJN BV6934 (MKBackup tegen Gofilex Investments)

Vordering tot vernietiging van arbitraal SGOA-vonnis.

Partijen hebben een overeenkomst met SGOA-arbitragebeding. Op grond van deze overeenkomst leverde MKBackup online back-upoplossing via software. Een (dagelijks gewijzigd) deltabestand bleek corrupt te zijn en er wordt via de SGOA schadevergoeding gevorderd. De aantasting van arbitrale vonnissen heeft de wetgever beperkt gehouden en zodoende dient de rechter terughoudend te zijn.

De volgende gronden worden (niet-succesvol) beoordeeld:
1. het scheidsgerecht heeft zich niet aan de opdracht gehouden
2. Niet met redenen omkleed
3. Strijd met openbare orde of goede zeden.

Terughoudende beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om de beoordeling van de door de MKBackup aangevoerde gronden tot vernietiging van een arbitraal vonnis als bedoeld in artikel 1065 lid 1 Rv. Het algemene kader voor deze beoordeling is de jurisprudentie van de Hoge Raad over de aard van de toets door de rechter, die het volgende inhoudt. De wetgever heeft de mogelijkheid van aantasting van arbitrale beslissingen beperkt willen houden. Bij zijn onderzoek of er grond voor vernietiging bestaat, moet de rechter dan ook terughoudendheid betrachten. Deze regel hangt onder meer hiermee samen dat een vernietigingsprocedure niet mag worden gebruikt als een verkapt hoger beroep, en dat het algemeen belang bij een effectief functionerende arbitrale rechtspleging meebrengt dat de burgerlijke rechter slechts in sprekende gevallen dient in te grijpen in arbitrale beslissingen. (zie onder meer Hoge Raad 17 januari 2003, LJN: AE9395 en Hoge Raad 9 januari 2004, LJN: AK8380). Tegen de achtergrond van deze aanwijzingen voor de toets door de rechter zal de rechtbank ingaan op de door MKBackup ingeroepen drie vernietigingsgronden.

Niet aan de opdracht gehouden
4.3. (...) MKBackup heeft ook overigens geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit onmiskenbaar volgt dat het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden op de wijze die in artikel 1065 lid 1 onder c Rv wordt bedoeld. Het Vonnis komt op deze grond dus niet voor vernietiging in aanmerking.

Niet met redenen omkleed
4.9.  De stelling van MKBackup dat in het Vonnis niet wordt ingegaan op haar verweer dat sprake is van onoordeelkundig gebruik en dat vergoeding van de schade als gevolg hiervan op grond van artikel 15.8 van de Algemene Voorwaarden van MKBackup is uitgesloten, faalt evenzeer. Gofilex voert daartegen terecht aan dat het Vonnis aan het slot van overweging 4.8 enerzijds de constatering bevat dat op grond van artikel 15.8 van de Algemene Voorwaarden schadevergoeding op grond van onoordeelkundig gebruik is uitgesloten, maar dat anderzijds is overwogen dat er geen sprake is van onoordeelkundig gebruik van de software door Gofilex, welk oordeel onder andere in de overwegingen 4.4, 4.5 en 4.6 van het Vonnis met redenen omkleed is. In deze overwegingen ligt tevens de verwerping besloten van het verweer van MKBackup dat Gofilex de veilige instelling van de software (wekelijkse volledige back-ups) onoordeelkundig heeft gewijzigd. Dat dit verweer niet expliciet aan de orde komt in het Vonnis, leidt dan ook niet de conclusie dat het verweer niet in de beslissing is betrokken.

Strijd met openbare orde of goede zeden
4.12 (...) Voor zover MKBackup ook in dit verband heeft willen stellen, dat ze in de gelegenheid had behoren te worden gesteld op de pleitnota van Gofilex te reageren geldt daarvoor hetzelfde. Het beroep op afwezigheid van een verslag van de zitting kan niet slagen, omdat het Arbitragereglement niet voorziet in een verplichting tot opstelling of toezending van een verslag van de zitting door arbiters en ook niet gebleken is noch door MKBackup gesteld , dat toezending van een verslag door de arbiters is toegezegd.

4.13.  Voor zover MKBackup ook in dit verband aanvoert dat op essentiële weren niet gemotiveerd is beslist verwijst de rechtbank naar haar hierboven omschreven oordeel over MKBackup’s in dit verband aangevoerde stellingen.

Op andere blogs:
Dirkzwagerieit (Vernietiging arbitraal vonnis lastig)

IT 693

CBP verzoekt om inlichtingen over filmen in ziekenhuis

Uit't persbericht: Naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur van gisteravond over het filmen van personen op de spoedeisende hulp van het VU medisch centrum in Amsterdam, zal het College bescherming persoonsgegevens (CBP) het VU medisch centrum en Eyeworks om inlichtingen verzoeken.

 

De vraag is of deze beelden hadden mogen worden opgenomen. Voor het verwerken van persoonsgegevens is een wettelijke grondslag nodig. Voor het filmen van mensen op een dergelijke locatie en in een dergelijke situatie komt mogelijk alleen de grondslag ‘ondubbelzinnige toestemming’ in aanmerking. Aan de wijze waarop rechtsgeldig toestemming moet worden gegeven stelt de wet hoge eisen, zeker wanneer het gaat om medische gegevens, die vanzelfsprekend gevoelig van aard zijn.

IT 692

Online kansspelen, het laatste woord?

Hoge Raad 24 februari 2012, LJN BT6689 (Ladbrokes tegen Lotto) - persbericht.

Vers van de naald. De Hoge Raad is van oordeel dat het gerechtshof, in lijn met de aanwijzingen van het Hof van Justitie, op een nauwkeurige en toereikende wijze is nagaan dat uitbreiding van de activiteiten van De Lotto de illegale activiteiten met betrekking tot weddenschappen in Nederland kan ondervangen en dat die uitbreiding niet onverenigbaar is met de doelstelling van de regeling, de gokverslaving te beteugelen.  De Hoge Raad oordeelt ook dat Nederland zich op het standpunt mag stellen dat het enkele feit dat een marktdeelnemer met een vergunning en rechtmatig via internet kansspelen aanbiedt in een andere Europese lidstaat, niet voldoende waarborgt dat de Nederlandse consument wordt beschermd tegen het risico van fraude en criminaliteit. Het gevolg van de uitspraak is dat het verbod aan Ladbrokes om in Nederland via internet en telefoon kansspelen aan te bieden in stand blijft.

Met samenvatting van Polo van der Putt (Vondst Advocaten).
Van der Putt is in een eerder stadium als advocaat voor Ladbrokes betrokken geweest bij dit geschil.

Ook stuurde ons de grosse toe Joris van Manen, Hoyng Monegier.

Op andere blogs:
IusMentis (Nederland mag internetgokken verbieden en doet dat ook)

IT 691

De hack bij KPN

Reactie op verzoek van het lid Gesthuizen over de hack bij KPN , Kamerstukken II, 2011-2012, 26 643, nr. 225.

(...) Stand van zaken relevante moties, toezeggingen en wetgevingstrajecten Middels de kamerbrede motie Hennis-Plasschaert heeft uw Kamer de regering verzocht over te gaan tot een wettelijke meldplicht, een zogenaamde 'security breach notification'. Op 23 december heb ik uw Kamer geïnformeerd dat uw Kamer vóór het zomerreces van 2012 nader zal worden geïnformeerd over de wijze waarop deze meldplicht zal worden ingericht.1

Het wetsvoorstel tot wijzinging van de Telecomwet dat thans ter behandeling voorligt in de Eerste Kamer voorziet in twee meldplichten voor aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en diensten waarbij het gaat om enerzijds inbreuken die een nadelig effect hebben op de bescherming van persoonsgegevens en anderzijds om inbreuken op de veiligheid waardoor de continuïteit in belangrijke mate wordt verbroken.

Daarnaast wil ik u erop wijzen dat Staatssecretaris Teeven een wetsvoorstel in consultatie heeft gezonden waarin een meldplicht voor datalekken is neergelegd. Wanneer dat wetsvoorstel te zijner tijd wordt aangenomen, is voorzien in een aanzienlijke verscherping van de regelgeving.

Uiteraard zal het incident eveneens worden bezien in het licht van de uitvoering van de motie Gesthuizen waarin de regering wordt verzocht om een visie op de privacy, veiligheid en bescherming van burgers op internet. Deze visie zal in het voorjaar aan uw Kamer worden aangeboden.

Tot slot
KPN is een particulier bedrijf en is daarmee primair verantwoordelijk voor de beveiliging van haar systemen en de respons op dit incident. Tevens heeft KPN op basis van de Telecomwet een zorgplicht ten aanzien van haar klanten door passende technische en organisatorische maatregelen te treffen ten behoeve van de veiligheid en beveiliging van netwerken en diensten.

De toezichthouder Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) heeft afgelopen zaterdag bekend gemaakt een onderzoek in te stellen of KPN op passende wijze invulling heeft gegeven aan deze zorgplicht.

De lopende onderzoeken van KPN en de OPTA zullen meer helderheid moeten verschaffen over wat precies is voorgevallen, het moment van melden van het incident, in hoeverre de aanpak juist geweest is en hoe in de toekomst deze situaties te voorkomen zijn, dan wel van een adequate response met bijbehorende communicatie voorzien kunnen worden.

Daarnaast wordt onder de verantwoordelijkheid van het OM in samenwerking met het High Tech Crime Unit van de Nationale Recherche momenteel een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar de digitale inbraak bij KPN.

IT 690

Personalia: Simone Halink bij Bits of Freedom

Bits of Freedom: Vandaag stellen we je graag voor aan Simone Halink.

"Na mijn studie ben ik als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek gaan werken. Daar heb ik gewerkt aan complexe zaken en heb ik grote bedrijven van dichtbij leren kennen. Ook heb ik een half jaar lang jonge advocaten opgeleid. Vooral door deze laatste ervaring besefte ik dat plezier en gedrevenheid je werk betekenis geven. Daarom ben ik bij Bits of Freedom gaan werken. Hier kan ik samen met bevlogen mensen op een openhartige en innovatieve manier opkomen voor internetvrijheid in Nederland."

IT 689

Studentmobiel.nl

Rechtbank Arnhem 9 januari 2012, LJN BV3827 (eiser tegen Websend B.V. hodn Studentmobiel.nl)

Webshop. Non-conformiteit telefoontoestel; wettelijk vermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW. Webwinkel gehouden tot voldoening reparatiekosten. Nu eiser in persoon procedeert, zal aan haar geen gemachtigdensalaris worden toegekend.

 

4.1.    Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt vermoed dat de telefoon niet aan de overeenkomst heeft beantwoord nu binnen zes maanden na de aflevering het scherm is gebroken. De kantonrechter is van oordeel dat Websend niet heeft aangetoond en ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schade is ontstaan door [eisende partij] zelf of door niet normaal gebruik. Allereerst geldt dat op de als productie 5 door Websend overgelegde foto niets zichtbaar is. [eisende partij] heeft daar bij conclusie van repliek op gewezen, maar Websend heeft hier niet op gereageerd. Websend heeft ook niet onderbouwd welke beschadiging aan het toestel zichtbaar is (productie 4 conclusie van antwoord) noch waar deze zich op de telefoon bevindt. Websend heeft ook niet gereageerd op de conclusie van repliek terwijl daar bovendien uit blijkt dat Websend alsnog bereid is de reparatiekosten te betalen. Daarom wijst de kantonrechter de gevorderde hoofdsom toe.

4.2.    Nu vast staat dat Websend in gebreke is gebleven met de verplichting tot betaling van de reparatiekosten, zal ook de wettelijke rente over deze kosten worden toegewezen. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe vanaf 12 april 2011 omdat zij deze kosten toen heeft gemaakt.

4.3.    Aannemelijk is dat [eisende partij] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad€ 30,35 is in overeenstemming met de gebruikelijke en redelijke tarieven en wordt daarom toegewezen.

4.4.    Websend wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Nu [eisende partij] in persoon procedeert, zal aan haar geen gemachtigdensalaris worden toegekend.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf).

IT 688

Blijvende onmogelijkheid niet geschikte software

Hof Amsterdam 14 februari 2012, zaaknr. 200.068.692/01 (Waterdrinker tegen  SAP Nederland B.V.)

Tussenarrest na IT 54. Waterdrinker is een internationale handelaar in kamer- en tuinplanten. SAP ontwikkelt, levert en onderhoudt bedrijfsmatige software. Zij hebben een overeenkomst tot het leveren van een  geïntegreerd computersysteem, echter gaandeweg is ingezien dat deze software niet geschikt was. Een tweede poging en een derde poging volgen. In hoger beroep komt aan de orde: Blijvende onmogelijkheid en de voorwaarden voor het intreden van verzuim.

Het bezwaar van Waterdrinker is er kennelijk op gericht dat de term "testcases" mogelijk suggereert dat sprake was van formele testen in het kader van de oplevering van het systeem. Er is echter geen aanwijzing dat de rechtbank de term in die zin heeft opgevat.

Blijvende onmogelijkheid
3.8. Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval van blijvende onmogelijkheid kan worden gesproken indien komt vast te staan dat met de basisstructuur van de tot dan toe door SAP ontwikkelde software in het geheel geen redelijk werkbaar systeem voor de bedrijfsvoering van Waterdrinker valt te bereiken. Dat in dat geval met fundamentele wijzigingen (bijvoorbeeld door de ontwikkelde software geheel of voor een belangrijk deel te vervangen) en in verband daarmee (veel) extra tijd mogelijk alsnog zou  kunnen worden nagekomen, is hie zonder belang. SAP heeft niet betoogd dat zij zou kunnen nakomenn door het systeem alsnog fundamenteel te wijzigen, maar zij heeft zich integendeel steeds op het standpunt gesteld dat het systeem deugdeleuk was. Uit haar stellingen kaan niet worden afgeleid dat zij, als haar een termijn zou zijn gestel, iets anders zou hebben gedaan dann het verder afbouwen van het systeem op de bestaande basis. Indien het systeem in de basis ondeugdelijk mocht blijken in de hiervoor bedoelde zin, zou onder die omstandigheden een eventueel beroep van SAP op het niet absolute karakter van de mogelijkheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moeten worden geacht.

Deskundige wordt gevraagd
3.10. Het hof heeft behoefte aan deskundige voorlichting over de vraag of sprake was van blijvende onmogelijkheid in de onder 3.8 bedoelde zin.

Meer dan de oplevering van een computersysteem
3.13. (...) Daarbij dient te worden bedacht dat de overeenkomst tussen partijen tot meer verplicht dan alleen de oplevering van een computersysteem dat aan de overeengekomen eisen voldoet, maar tevens (aan beide zijden) inspanningsverbintenissen meebrengt om de ontwikkeling en implementatie van het systeem zo goed mogelijk te laten verlopen en (aan de zijde van SAP) de verplichting om de afspraken over de (maximale) financiële vergoeding na te komen. De opeisbaarheid van deze verbintenissen varieert per verbintenis.

IT 687

Band natuurlijke persoon en rechtspersoon die zijn naam draagt

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 februari 2012, LJN BV6122 (eiser tegen Google Netherlands)

Als randvermelding.
Naamrecht tegenover privacy. Via de websites van Google Maps en Google Street View kan het vestigingsadres van een stichting worden gevonden. Tevens is een satelietfoto van het betreffende pand te zien en geblurde foto's van de oprit. In de naam van de stichting komen de namen van twee natuurlijke personen voor die woonachtig zijn op het vestigingsadres van de stichting. De betreffende bewoners stellen dat het verwerken van de naam van de stichting inbreuk maakt op hun privacy. De voorzieningenrechter toetst het gebruik van gegevens door Google aan de Wbp en concludeert dat er geen sprake is van persoonsgegevens in de zin van die wet, en dat voorzover daarvan wel moet worden uitgegaan de belangenafweging ex artikel 8f Wbp in het voordeel van Google uit dient te vallen.

Op dit moment nog op internet zichtbare gegevens

4.3.  [eiser] c.s. stelt dat de momenteel zichtbare adresaanduiding en de (geblurde) fotoweergave van de openbare weg ter hoogte van dat adres zijn te beschouwen als persoonsgegevens in de zin van de Wbp. Voor het verwerken hiervan heeft hij geen toestemming gegeven. Verwerking is dan op grond van artikel 8f Wbp slechts toegestaan indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke (Google), tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene ([eiser] c.s.), in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert. Naar het oordeel van [eiser] c.s. dient in dit geval zijn privacybelang te prevaleren boven het commerciële belang van Google. Temeer nu zijnerzijds bezwaar is gemaakt dient Google op grond van artikel 40 Wbp een hernieuwde belangenafweging te maken. Bovendien houdt Google zich niet aan andere in de Wbp op haar van toepassing zijnde verplichtingen, zodat haar geen beroep op artikel 8f toekomt, aldus [eiser] c.s.


4.4.  Google voert aan dat een enkele adresaanduiding en een geblurde fotoweergave geen persoonsgegevens zijn in de zin van de Wbp. De betreffende gegevens kunnen worden gebruikt om onroerende zaken te identificeren. De Wbp is echter alleen van toepassing op gegevens “betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”. Voor zover al wordt toegekomen aan de weging van belangen als bedoeld in artikel 8f Wbp beroept Google zich op het belang van vrijheid van informatie en vrijheid van ondernemerschap en het belang om het publiek te kunnen voorzien van topografische informatie.


4.5.  De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Voor toepasselijkheid van de Wbp is vereist dat er sprake is verwerking van gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Gegevens die naar hun aard niet op personen betrekking hebben noch – gezien de context waarin ze worden verwerkt – mede bepalend zijn voor de wijze waarop een persoon in het maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of behandeld, zijn volgens de Memorie van Toelichting geen persoonsgegevens. Zoals ter terechtzitting is geconstateerd valt op de geblurde foto’s geen verwijzing naar een bepaalde natuurlijke persoon waar te nemen. Voor de satellietfoto geldt dat hierop het pand waarin [eiser] c.s. woont zichtbaar is. Dat [eiser] c.s. bewoner is van het pand blijkt niet uit die foto. Het enkel vermelden van een straatnaam en huisnummer met daarbij een niet erg gedetailleerde luchtfoto van het pand dat op die locatie staat, zonder vermelding van gegevens over de bewoner, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden beschouwd als een gegeven dat naar zijn aard op een persoon betrekking heeft. De door Google verschafte informatie bevat geen faciliteit waarmee deze informatie aan een bepaalde persoon valt te koppelen. De enkele vermelding van een straatnaam en huisnummer is slechts een plaatsbepaling van een (doorgaans) onroerende zaak en kan niet worden beschouwd als een adresgegeven, nu daarvoor noodzakelijk is dat tevens duidelijk is wie of wat op die bepaalde plek zijn verblijfplaats heeft, althans bereikbaar is. Het voorgaande betekent dat de vordering gericht op het verwijderen van de op dit moment door Google aangeboden informatie niet kan worden toegewezen.


Verwijderde gegevens vs 8f Wbp afweging van belangen

4.8.  De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De naam van een rechtspersoon waarin de naam van een natuurlijk persoon is verwerkt kan niet zonder meer beschouwd worden als een gegeven dat betrekking heeft op die natuurlijke persoon en daarmee onder de werkingsfeer van de Wbp worden gebracht. De band tussen een natuurlijk persoon en de rechtspersoon die zijn naam draagt kan immers zeer divers zijn [red. cursivering]. Zelfs is mogelijk dat iedere band ontbreekt of op zeker moment gaat ontbreken zonder dat dit tot naamswijziging van de rechtspersoon leidt. Door [eiser] c.s. zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waarom in dit geval de naam van de stichting gevestigd op de [A-straat nr] te [woonplaats], door de doorsnee gebruiker van de informatiediensten van Google met hem als persoon die ter plaatse verblijft in verband zal worden gebracht. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de verwerking van een naam van een rechtspersoon waarin de naam van een natuurlijk persoon terugkomt in dit geval toch als het verwerken van persoonsgegevens dient te worden beschouwd, dient een weging van belangen als bedoeld in artikel 8f Wbp plaats te vinden. Dat Google zich mogelijkerwijs in andere gevallen niet steeds aan de bepalingen van de Wbp heeft gehouden speelt in het kader van onderhavige belangenafweging geen rol, evenmin als het feit dat een belangenafweging in het voordeel van [eiser] c.s. ertoe zal kunnen leiden dat ook andere organisaties dan Google in dat geval in strijd met de Wbp handelen.


4.9.  Ingeval in het kader van de in artikel 8f Wbp bedoelde belangenafweging een beroep wordt gedaan op een privacybelang moet het gaan om de privacy van de natuurlijke persoon wiens gegevens worden verwerkt. De vraag is in hoeverre dat belang hier in het geding is. Via de website Google Maps wordt uitsluitend de naam van de stichting en het bijbehorende vestigingsadres bekendgemaakt, waarbij een satellietfoto van het adres kan worden bekeken. Via de website van Google Street View kan daarbij een geblurde panoramafoto van de straat waaraan het adres is gelegen worden bekeken. Dat de natuurlijke personen, wier namen in de naam van de stichting terugkomen, woonachtig zijn op hetzelfde adres als waar de stichting is gevestigd, wordt door Google niet bekendgemaakt en kan ook niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Dat via een website bekend wordt gemaakt waar een stichting, waarvan de naam een band met een bepaalde natuurlijke persoon veronderstelt, is gevestigd, en hoe het betreffende pand er op een satellietfoto uitziet, betekent niet zonder meer een inbreuk op de privacy van die betreffende natuurlijke persoon. Dit temeer omdat informatie over het vestigingsadres van een rechtspersoon vrij opvraagbaar is bij de Kamer van Koophandel. Weliswaar is aannemelijk dat de drempel voor het publiek om kennis te nemen van deze informatie wordt verlaagd nu deze vrij op internet is terug te vinden, maar door [eiser] c.s. zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die doen vermoeden dat daardoor een (verdergaande) inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer valt te verwachten. Dat het vrij beschikbaar zijn van deze informatie via internet het pand mogelijk eerder tot een doelwit van inbrekers zal maken acht de voorzieningenrechter een te speculatief argument. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het belang van [eiser] c.s. daarom wijken voor het belang dat Google erbij heeft om rechtmatig door haar verkregen informatie te gebruiken voor haar commerciële activiteiten. De vorderingen van [eiser] c.s. zullen daarom worden afgewezen.

Vergelijk met IT 674 (Mag de staat via Google Earth bewijs verzamelen); Ius Mentis 23 januari 2012.

Op de blogs:
SOLV
(privacy overwinning voor Google Maps)
Ius mentis (adres van stichting met persoonsnaam telt niet als persoonsgegeven)

IT 686

Contactverbod: geen email, maar ook geen blogbezoek?

Vzr. rechtbank Arnhem 15 februari 2012, LJN BV6124 (dwangsom bezoeken van de blog)

In deze zaak gaat het in de kern genomen om de vraag of eiser twee keer een dwangsom van € 500,00 heeft verbeurd omdat hij in strjid met de veroordelingen in het vonnis van 14 oktober 2011 [red. contactverbod] heeft gehandeld. Gedaagde stelt dat zij na betekening van het vonnis van 14 oktober 2011 een e-mailbericht van eiser heeft ontvangen en dat eiser haar blog heeft bezocht. Het ip-adres van de bezoeker van de blog komt overeen met het ip-adres van eiser. Gedaagde is van mening dat deze benaderingen door eiser vallen onder hetgeen in het vonnis van 14 oktober 2011 is bepaald en dat eiser derhalve tweemaal een dwangsom van € 500,00 heeft verbeurd.

De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de executie van het vonnis van 14 oktober 2011 te schorsen voor zover de executie ziet op het innen van de twee dwangsommen op grond van het e-mailbericht d.d. 28 oktober 2011 om 11:26 uur en het bezoeken van de blog (zie exploit van opeising dwangsommen van 10 januari 2012). Er is geen grond aanwezig om de tenuitvoerlegging van het uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 14 oktober 2011 te schorsen totdat in hoger beroep over het oorspronkelijke geschil tussen eiser en gedaagde is beslist

 

4.9.  Op een vraag va de voorzieningenrechter is ter mondelinge behandeling gebleken dat de voorzieningenrechter in het vonnis van 14 oktober 2011, behoudens de duur van het verbod, exact heeft toegewezen wat [gedaagde] in haar dagvaarding heeft gevorderd. In deze door de advocaat van [gedaagde] geformuleerde verbodsbepaling is niet expliciet opgenomen dat het [eiser] verboden is om [gedaagde] aan te spreken door middel van het versturen van een e-mailbericht. Nog daargelaten de vraag of [eiser] het e-mailbericht heeft verzonden, betekent dit dat het eventueel versturen van een e-mailbericht aan [gedaagde] geen overtreding van het vonnis van 14 oktober 2011 kan opleveren. Het standpunt van [gedaagde] dat het versturen van een e-mailbericht onder de strekking van de verbodsbepalingen in het dictum van het vonnis van 14 oktober 2011 dient te worden gebracht, acht de voorzieningenrechter, zonder nadere toelichting die ontbreekt, onvoldoende aannemelijk gemaakt.

- bezoeken blog -

4.10.  Ten tweede heeft [gedaagde] gesteld dat [eiser] na betekening van het vonnis de blog van [gedaagde] heeft bezocht en daarom een dwangsom van € 500,00 heeft verbeurd. Hierover wordt als volgt overwogen.

4.11.  In het dictum van het vonnis van 14 oktober 2011 is geen verbodsbepaling opgenomen dat [eiser] de blog van [gedaagde] niet meer mag bezoeken. Niet geoordeeld kan derhalve worden dat [eiser], in het geval hij de blog heeft bezocht, in strijd met het vonnis van 14 oktober 2011 heeft gehandeld en dus een dwangsom heeft verbeurd.

IusMentis (Overtreed je een contactverbod door iemands blog te lezen?)