Nieuwsbrieven voor uw praktijk
Niks willen missen? Regelmatig updates ontvangen? Neem een kosteloos abonnement op de nieuwsbrieven IE-Forum, ITenRecht en/of LifeSciencesenRecht.
Een gratis nieuwsbrief waarin vooral de jurisprudentie van de afgelopen week staat vermeld die op de respectieve platformen de revue is gepasseerd. Dit aangevuld met de meest recente redactionele stukken, commentaren geschreven door redactieleden en inzenders. Heel handig voor jurisprudentielunches, om zelf besprekingen voor te bereiden.
De nieuwsbrief IE-Forum verschijnt wekelijks, hier.
De nieuwsbrief ITenRecht verschijnt in de oneven weken, hier.
De nieuwsbrief LSenR.nl verschijnt in de even weken, hier.
Abonneren, klik hier.
Voortgang EU-dossiers Gegevensbescherming en uitwisseling
Voortgangsoverzicht EU dossiers Veiligheid en Justitie, Bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32 317, nr. 181.
Strafrecht. Gegevensbescherming en uitwisseling - Informatiesystemen, informatieuitwisseling, cyberbeveiliging, netwerk- en informatiebeveiliging, persoonsgegevens, gegevensbescherming.
Behandeling - TK, EK (2010) - Voorstel voor een richtlijn over aanvallen op informatiesystemen en tot intrekking van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad - COM (2010) 517BNC 1085 - Algemene oriëntatie in JBZ Raad 9-10 juni 2011; er is overeenstemming bereikt tussen Raad en EP over de tekst; plenaire stemming in EP vermoedelijk juli 2013. - Het voorstel strekt tot verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten door onderlinge aanpassing van het strafrecht – via vaststelling van minimumregels – inzake aanvallen op informatiesystemen. De ontwerprichtlijn vervangt het bestaande kaderbesluit van 2005.
Behandeling - Mededeling betreffende samenwerking op het gebied van rechtshandhaving in de EU te versterken: het Europees model voor informatieuitwisseling (EIXM) - COM(2013) 735 BNC 1549 - Voorstel gepubliceerd op 7 december 2012 - Deze mededeling geeft - naast de stand van zaken van de bestaande grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingdiensten in de EU - aanbevelingen voor de lidstaten en Europol.
Behandeling - Mededeling over de strategie inzake cyberbeveiliging van de EU: een open, veilige en beveiligde cyberspace - JOIN(2013)1 BNC 1588 - Voorstel gepubliceerd op 7 februari 2013. Raadsconclusies (11357/13) aangenomen in RAZ 25 juni 2013. - De mededeling voorziet in een strategie om de digitale omgeving in de EU de veiligste in de wereld te maken. Hiertoe beschrijft de mededeling de vereiste maatregelen die hiervoor nodig zijn op basis van een sterke en effectieve bescherming en bevordering van de rechten van de burgers. De raadsconclusies geven weer welke prioriteiten lidstaten zien. De Friends of the Presidency Group on Cyber Issues zal door Litouws VZschap worden voortgezet en de voortgang bewaken van de uitvoering van de strategie en conclusies.
Behandeling - Voorstel voor een richtlijn houdende maatregelen om een hoog niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen - COM(2013) 48 BNC 1587 - Voorstel gepubliceerd op 7 februari 2013. Behandeling in Raadswerkgroep Telecom 11 april en 12 juni, vervolg op 18 juli 2013. - Doel van de voorgestelde richtlijn is het waarborgen van een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging (NIB). Dit niveau verschilt momenteel per lidstaat. Dit leidt tot een sterk wisselend niveau van paraatheid bij incidenten en een ongelijk niveau van bescherming van consumenten en bedrijven.
Behandeling - VenJ, TK, EK - Voorstel voor een richtlijn betreffende het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit - COM(2011)32 BNC 1149 - Algemene oriëntatie in JBZ-Raad 26-27 april 2012. Juni 2013 door EP terugverwezen naar LIBE. - De richtlijn betreft een EU-systeem voor de uitwisseling van gegevens van vliegtuigpassagiers (PNR). Deze gegevens kunnen gebruikt worden voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit. Het voorstel betreft vluchten tussen derde landen en één of meer lidstaten van de EU.
Behandeling - PNR EU-Canada overeenkomst - Onderhandelingen gestart in 2011, inmiddels gesloten. In AO 5 juni 2013 behandeld. - Overeenkomst tussen de EU en Canada inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers.
Behandeling - VenJ, TK - Mededeling Privacywaarborging in het online tijdperk Een Europees gegevensbeschermingskader voor de 21e eeuw - COM (2012) 9 - Gepubliceerd op 25 januari 2012 - De mededeling vormt onderdeel van een pakket dat strekt tot herziening van de regels voor de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie. Het pakket omvat twee voorstellen (COM (2012) 10 en 11) en een mededeling waarin die voorstellen worden opgevoerd.
Behandeling - VenJ, TK (behandel-voorbehoud is afgerond) - Voorstel voor een richtlijn betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens - COM (2012) 10 BNC 1371 - Behandeling in Raadswerkgroep. Maandelijks ontvangt de TK voortgangrapportage. Het voorstel voor een richtlijn dient ter vervanging van het huidige kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 en bevat regels voor de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt ten behoeve van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en het vrije verkeer van dergelijke gegevens.
Behandeling - VenJ, TK (behandel-voorbehoud is afgerond) - Voorstel voor een verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) - COM (2012) 11 BNC 1372 - Behandeling in Raadswerkgroep. 3-maandelijks ontvangt de TK een voortgangrapportage. Juni 2013 bevindt de Raad zich met de verordening in de Eerste lezing. De Eerste lezing bestaat uit: de Algemene Oriëntatie en het Politiek Akkoord. - De ontwerpverordening stelt nieuwe regels vast met betrekking tot de bescherming van de gegevens van natuurlijke personen en het vrije verkeer van persoonsgegevens. De rechten van betrokkenen worden versterkt, met name met het recht om te worden vergeten en het recht op dataportabiliteit.
Wijziging van de Paspoortwet en Nederlandse identiteitskaart
Nota naar aanleiding van het verslag Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart, Kamerstukken II, 2012/13, 33440-(R1990) nr. 7
Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, een andere grondslag voor de heffing van rechten door burgemeesters en gezaghebbers en het niet langer opslaan van vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie (Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart). Zie eerder IT 975.
Inhoudsopgave:
1. Inleiding
2. Verlenging van de geldigheidsduur van reisdocumenten en van de Nederlandse identiteitskaart
3. Wijziging van de status van de Nederlandse identiteitskaart
4. Het opnemen van een grondslag voor heffing van rechten
5. Opname van vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie
6. Gevolgen van het wetsvoorstel voor de privacy
7. Gevolgen van het wetsvoorstel voor de administratieve lasten
Lees verder
Internetconsultatie; Wet melding inbreuken elektronische informatiesystemen
Internetconsultatie Wet melding inbreuken elektronische informatiesystemen
Dit wetsvoorstel introduceert een meldplicht voor ICT-inbreuken. De meldplicht geldt alleen voor aanbieders van producten of diensten waarvan de beschikbaarheid of betrouwbaarheid van vitaal belang is voor de Nederlandse samenleving, en alleen als de inbreuk tot gevolg heeft of kan hebben dat die beschikbaarheid of betrouwbaarheid in belangrijke mate wordt onderbroken. Publicatiedatum 22-07-2013. Einddatum consultatie 17-09-2013.
Zie ook Concept regeling en Ontwerp toelichting
Doel van de regeling
De melding moet worden gedaan aan de Minister van Veiligheid en Justitie. De melding wordt behandeld door het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), een onderdeel van het ministerie. De meldplicht heeft primair tot doel om het NCSC in staat te stellen om de risico’s van de ICT-inbreuk te kunnen inschatten en de door de inbreuk getroffen aanbieder bij te staan. Het achterliggende belang daarvan is het voorkomen of beperken van maatschappelijke ontwrichting in Nederland. De verstrekte gegevens mogen vervolgens ook worden gebruikt als basis voor advies en informatie aan (o.a.) andere vitale aanbieders en het publiek. Publieksvoorlichting kan bijvoorbeeld inhouden dat wordt gewaarschuwd voor de risico’s van een door internetcriminelen gehanteerde werkwijze of dat wordt gewaarschuwd dat een bepaald product of een bepaalde dienst tot nader order beter niet gebruikt kan worden.Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Aanbieders van vitale producten of diensten binnen de sectoren elektriciteit, gas, drinkwater, telecom, keren en beheren oppervlaktewater, financiën, overheid en transport, zoals energienetwerkbeheerders, drinkwaterbedrijven, telecombedrijven, beheerders van hoofdwaterkeringen, banken, het Havenbedrijf Rotterdam, de NV Luchthaven Schiphol en Luchtverkeersleiding Nederland. Het gaat om onderdelen van de vitale infrastructuur waarbij een ICT-inbreuk direct of indirect tot maatschappelijke ontwrichting kan leiden. De meldplicht zal niet gelden voor certificaatdienstverleners. Voor hen zal de melding van ICT-inbreuken op andere wijze worden vormgegeven (zie memorie van toelichting, paragraaf 2, Meldplichtige partijen).
Verwachte effecten van de regeling
De meldplicht zal leiden tot een bescheiden stijging van de administratieve lasten voor de bedrijven en andere organisaties die onder het toepassingsbereik vallen. Sommige bedrijven moeten ICT-inbreuken nu al melden aan een toezichthouder. Daarnaast is specifiek voor persoonsgegevens een meldplicht voor datalekken in voorbereiding. Een toename van de administratieve lasten zal zo veel mogelijk worden voorkomen door de wijze waarop moet worden gemeld en de gegevens die dienen te worden verstrekt op elkaar af te stemmen en door processen efficiënt in te richten.
Doel van de consultatie
Gelegenheid bieden voor commentaar.Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
Op alle onderdelen is een reactie mogelijk.Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd nadat de consultatie is gesloten. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.
Internetconsultatie; Actualiseringsmethodiek waarde kavel A7
Internetconsultatie Actualiseringsmethodiek waarde kavel A7
Vergunninghouders van vergunningen voor (commerciële) etherradio. Consultatie van het door SEO Economisch Onderzoek opgestelde methodedocument dat de voorgenomen methodiek beschrijft om te komen tot een update van de waarde van kavel A7. Publicatiedatum 19-07-2013; Einddatum consultatie20-09-2013. Meer informatie: Update waarde kavel A7 (Versie 2013-45)
Doel van de regeling
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is onder meer belast met de uitgifte van frequentievergunningen voor omroepdiensten. In dit kader werden de bestaande commerciële licenties voor FM- en middengolfomroep per september 2011 onder bepaalde condities verlengd. De minister heeft de waarde van de vergunningen gebaseerd op een onderzoek in opdracht van EZ door een consortium bestaande uit SEO Economisch Onderzoek (SEO), het Instituut voor Informatierecht (IViR) en TNO Informatie- en Communicatietechnologie. (...)Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Vergunninghouders van vergunningen voor (commerciële) etherradio.Verwachte effecten van de regeling
SEO Economisch Onderzoek en het IViR zullen de ingebrachte zienswijzen beoordelen en daar waar relevant betrekken bij de advisering over de methode voor de geactualiseerde waardering van kavel A7.Doel van de consultatie
Commerciële vergunninghouders en andere kenners van de radiomarkt wordt gevraagd te reageren de door SEO voorgestelde methodiek om de actuele waarde van kavel A7 te bepalen. (...)Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
Commerciële vergunninghouders en andere kenners van de radiomarkt wordt gevraagd op de vijf in het document geformuleerde vragen te reageren. Eventueel aanvullende input kan eveneens worden toegevoegd. De oorspronkelijke waarderingsmethodiek die is gebruikt voor het bepalen van de waarde van de vergunningen voor commerciële radio uit 2010/2011 wordt niet geconsulteerd.
Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd nadat de consultatie is gesloten. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.
Netwerkaanbieders zijn kostendekkende bijdrage verschuldigd
HvJ EU 18 juli 2013, zaak C-228/12 (Vodafone Omnitel) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio, Italië.
Uitlegging van artikel 12 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn). Administratieve bijdragen opgelegd aan ondernemingen – Regeling die bepaalt dat alle kosten van nationale toezichthoudende autoriteiten die niet door de overheidsbegroting worden gedragen, over de ondernemingen van de betrokken sector worden verdeeld naar evenredigheid van de omzet die zij hebben behaald bij de verkoop van de relevante producten en diensten. Het Hof verklaart voor recht dat netwerkaanbieders kostendekkende bijdragen zijn verschuldigd, mits...
Prejudiciële vraag
Moeten de betrokken bepalingen van gemeenschapsrecht in deze sector, inzonderheid de bepalingen van richtlijn 2002/20/EG, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan genoemde nationale bepalingen, met name wet nr. 266/2005, mede gelet op de concrete toepassing ervan door de toezichthoudende autoriteit?Het Hof verklaart voor recht:
Artikel 12 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), moet aldus worden uitgelegd dat dit zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat als die in de hoofdgedingen, krachtens welke ondernemingen die een elektronische-communicatiedienst of -netwerk aanbieden een bijdrage zijn verschuldigd ter dekking van alle kosten van de nationale regelgevende instantie die niet door de staat worden gedragen, waarvan het bedrag afhangt van de inkomsten van deze ondernemingen, mits die bijdrage uitsluitend bestemd is om de kosten te dekken van de werkzaamheden die in lid 1, sub a, van die bepaling zijn genoemd, mits het totaal van de inkomsten uit die bijdrage niet méér bedraagt dan het totaal van de kosten die met deze werkzaamheden samenhangen en mits deze bijdrage objectief, transparant en evenredig over de ondernemingen wordt verdeeld. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of dit het geval is.
Niet bewezen dat toegangskaarten voor De Toppers bij buren zijn afgegeven
Rechtbank Rotterdam 3 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5313 (eiser tegen 4AllTickets)
Koop op afstand. Toegangskaarten "De Toppers". Koper stelt dat niet alle kaarten zijn geleverd. Volgens verkoper zijn alle kaarten afgegeven aan buurvrouw. Aflevering voor risico van koper? Beroep op beding van die strekking onaanvaardbaar omdat verkoper zich niet aan eigen leveringsvoorwaarden heeft gehouden. Verkoper heeft niet gesteld dat alle kaarten via buurvrouw alsnog bij koper terecht zijn gekomen. Ontbinding overeenkomst en terugbetaling koopprijs.
4.11. 4alltickets heeft op haar beurt het volgende aangevoerd. Alle tickets zijn op 8 mei 2012 geleverd. Zij heeft namelijk alle tickets in drie enveloppen gestopt, en aan UPS meegegeven. UPS heeft deze enveloppen op 8 mei 2012 afgeleverd. [A] heeft blijkens de ontvangstbevestigingen getekend voor de ontvangst van deze enveloppen. Gelet op deze ondertekening moet het er voor gehouden worden dat de enveloppen onbeschadigd en met alle tickets zijn afgeleverd. Een buur als [A] zou immers niet voor de ontvangst tekenen als de enveloppen beschadigd zouden zijn. [eiser] heeft vervolgens de enveloppen met kaarten van [A] ontvangen, zodat de kaarten aan [eiser] zijn afgeleverd. Als er kaarten ontbreken, dan zijn die mogelijk ontvreemd in het moment gelegen tussen de bezorging bij [A] op 8 mei 2012 en de overhandiging daarvan aan [eiser] op 9 mei 2012. Dat is dan niet aan 4alltickets te wijten, aldus 4alltickets.
4.13. Uit hoofde van de koopovereenkomst was 4alltickets gehouden de kaarten aan [eiser] te leveren. Vast staat dat [eiser] gekozen heeft voor levering door tussenkomst van UPS. Uit de hierboven gegeven beoordeling volgt dat 4alltickets in dat kader gehouden was de kaarten via UPS aan te bieden aan een aanwezige op het adres van [eiser] dan wel op een UPS- of postkantoor. Vast staat dat 4alltickets niet aldus heeft gehandeld. Het verweer van 4alltickets komt er in feite op neer dat zij stelt dat de kaarten weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] zijn geleverd, maar dat zij alle kaarten wel aan [A] heeft doen afgeven. Dat is echter geen betwisting van de stelling van [eiser] dat 4alltickets de tickets niet (alle) aan hem (door tussenkomst van UPS) heeft geleverd. Zou 4alltickets hebben gesteld dat [A] de door haar in ontvangst genomen tickets allemaal aan [eiser] heeft doorgegeven, dan zou dit een bevrijdend verweer behelzen waarvan zij de bewijslast draagt (immers: de tickets zijn weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] geleverd, maar hij heeft alle tickets alsnog via [A] ontvangen). Dat stelt 4alltickets echter niet. Zij houdt juist uitdrukkelijk rekening met de mogelijkheid dat de ontbrekende tickets zijn ontvreemd tussen het moment waarop [A] de enveloppen in ontvangst heeft genomen en het moment waarop zij de enveloppen aan [eiser] heeft afgegeven (antwoord, sub 17 en 18, en het proces-verbaal van comparitie).
4.14. Hieruit kan geen andere conclusie worden getrokken dan (i) dat vast staat dat 4alltickets de kaarten niet (via UPS) aan [eiser] heeft geleverd en (ii) dat 4alltickets niet heeft gesteld dat [eiser] alle kaarten alsnog langs andere weg (namelijk via [A]) heeft ontvangen. Uit het eerste volgt dat de tekortkoming van 4alltickets vast staat. Uit het tweede volgt dat geen feit is gesteld dat zou kunnen leiden tot de conclusie dat [eiser] door deze tekortkoming geen schade heeft geleden. Aan bewijslevering (door 4alltickets) wordt dus niet toegekomen.
Bij zakelijk conflict niet registreren als wanbetalende telecomgebruikers
Vzr. Rechtbank Limburg 13 juni 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:3829 (ML Tours tegen Vodafone en Stichting Preventel)
Vordering tot opheffing registratie in het register van Preventel, bedoeld voor de registratie van wanbetalende telecomgebruikers. In redelijkheid kan onder financieel onvermogen niet worden begrepen de “wanbetaling” die verband houdt met een zakelijk conflict over de verschuldigdheid van abonnementskosten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het recht van registratie niet bedoeld is voor een geval als het onderhavige en dat Vodafone en Preventel oneigenlijk gebruik maken van het recht om wanbetalende telecomgebruikers te (doen) registreren, indien, zoals in het onderhavige geval, de “wanbetaling” verband houdt met een reëel, en dus niet voorgewend, geschil over (de hoogte van) verschuldigde abonnementskosten.
3.4. Daaruit volgt dat telecomaanbieders - in het algemeen - een gerechtvaardigd belang hebben bij de registratie van wanbetalers. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit meerbedoelde doelomschrijving dat onder wanbetaling die tot registratie bij Preventel leidt enkel kan worden begrepen wanbetaling als gevolg van financieel onvermogen van de aanvrager. In redelijkheid kan daaronder derhalve niet worden begrepen “wanbetaling” die verband houdt met een zakelijk conflict over de verschuldigdheid van abonnementskosten. Een dergelijke “wanbetaling” kan bij voorbeeld haar grond vinden in een geschil over hetgeen tussen aanvrager en aanbieder is overeengekomen. Het zou ook kunnen zijn dat de aanvrager de betaling van de abonnementskosten heeft opgeschort in verband met een tekortkoming in de nakoming van de op de aanbieder rustende verplichtingen.
3.5. ML Tours en Vodafone hebben een verschil van mening over de vraag of een wijziging heeft plaatsgevonden in de tussen hen tot 13 maart 2012 geldende overeenkomsten, en mede in verband daarmee over het gebruik van een aantal nieuwe mobiele telefoons die door Vodafone aan ML Tours zijn geleverd. Gesteld noch gebleken is dat de niet-betaling van de door Vodafone gevorderde abonnementskosten wordt veroorzaakt door financieel onvermogen van ML Tours, of dat de door ML Tours aangevoerde grond om het gevorderde niet te betalen een voorgewende grond is, die moet camoufleren dat er aan de zijde van ML Tours in feite sprake is van financieel onvermogen als bedoeld in de doelomschrijving van Preventel. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er een reëel, en dus geen door ML Tours voorgewend, verschil van mening tussen ML Tours en Vodafone bestaat over hetgeen tussen partijen is overeengekomen en hetgeen Vodafone op grond daarvan van ML Tours heeft te vorderen.
3.6. Gelet hierop heeft Vodafone, ook tijdens de mondelinge behandeling, niet de indruk kunnen wegnemen dat in de onderhavige zaak oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het recht om een wanbetaler te registeren, omdat dit recht hier niet wordt gebruikt om een aanvrager van telecomabonnementen tegen zichzelf te beschermen, respectievelijk een aanbieder van telecomabonnementen te beschermen tegen wanbetalende aanvragers, maar wordt gebruikt om betaling af te dwingen in een geval waarin tussen de aanvrager en de aanbieder een reëel geschil bestaat als hiervoor bedoeld. In dit verband merkt de voorzieningenrechter nog op dat Vodafone ter zitting heeft verklaard dat na vijf vruchteloze aanmaningen steeds een registratie volgt bij Preventel en dat, alhoewel andere telecomaanbieders het recht hebben om de “wanbetaler” als gevolg van de registratie te weigeren, in de praktijk een wanbetaler steeds daadwerkelijk door de andere telecomaanbieders zal worden geweigerd. Een registratie verhindert derhalve dat ML Tours nog met andere telecomaanbieders een overeenkomst sluit. Weliswaar staat dat, zoals Vodafone ten verwere aanvoert, er niet aan in de weg dat een geweigerde aanvrager met prepaid mobiele telefoons kan bellen, maar dat is geen redelijk alternatief voor het bellen met een mobiele telefoon op basis van een abonnement, gelet op de aanzienlijke beperkingen van telefoneren met prepaid mobiele telefoons, zeker in een zakelijke context.
3.7. Dit betekent dat de registratie van ML Tours bij Preventel als onrechtmatig moet worden bestempeld en derhalve moet worden opgeheven.
Antwoord kamervragen over internetoplichting
Antwoord op kamervragen over internetoplichting op marktplaats, Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 2712.
Zie eerder IT 1133. Deelt u de mening dat het wenselijk is dat civiele procedures van iedere individuele gedupeerde, in dit geval 20 personen, zoveel mogelijk worden voorkomen en dat het praktischer is dat de gedupeerden zich kunnen voegen in een strafzaak?
Het is niet zonder meer wenselijk dat zakelijke conflicten vanuit het civielrecht overgaan naar het strafrecht. De vraag welk rechtsstelsel het meest is aangewezen voor de probleemoplossing in een concreet geval wordt in de eerste plaats bepaald door de aard van het geval, niet door het aantal betrokkenen. In gevallen zoals het onderhavige, waarbij een handelaar de gemaakte afspraken niet nakomt maar wel onder eigen naam handelde, is een civielrechtelijke aanpak praktisch goed mogelijk en ligt ook het meest voor de hand. Gedupeerden kunnen er daarbij om praktische of economische redenen voor kiezen om zich te organiseren en collectief de betreffende wederpartij civielrechtelijk aansprakelijk te stellen. Hoewel het praktischer kan lijken dat gedupeerden zich in dergelijke gevallen kunnen voegen in een strafzaak, heeft dit als nadeel dat hiermee de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen bij het aangaan van transacties als deze op de achtergrond raakt.
Vraag 5, 6
Erkent u dat er blijkens de hierbovenbedoelde uitspraak wettelijke problemen zijn bij de vervolging van activiteiten die gericht zijn op het belazeren van kopers op internet terwijl de verkoper niet van plan is zich aan zijn verplich-tingen te houden? Acht u dit soort activiteiten, die met de groei van internet verder zullen toenemen, ook strafrechtelijk vervolgbaar? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Deelt u de mening dat door een relatief eenvoudige wetswijziging deze problematiek kan worden opgelost? Bent u bereid een degelijke wetswijziging ook te realiseren?
Antwoord 5, 6
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vragen 3, 4 en 5 van het lid Recourt over oplichting bij Marktplaats (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2711).
Antwoord 3, 4
De aanname dat handel via internet niet-gecontroleerd plaatsvindt is niet zonder meer terecht. Kopers en verkopers op internet zijn zich in veel gevallen bewust van de risico’s die zij lopen en trachten deze te beperken. Op internet zijn hiervoor verschillende instrumenten beschikbaar. Ook online handelsplaatsen zoals Marktplaats dragen actief bij aan het beperken van de risico’s. Voorts biedt het webportaal van het Landelijk Meldpunt Internetop-lichting een functie waarmee burgers bijvoorbeeld aan de hand van een bankrekeningnummer kunnen controleren of iemand een betrouwbare handelspartner is. Die functie is al ruim 4,4 miljoen maal gebruikt en heeft 232.000 keer tot het advies geleid om niet te handelen met een persoon (peildatum mei 2013). Gelet hierop en de civiele weg die kan worden bewandeld als de eigen naam door een natuurlijke of rechtspersoon is gebruikt en er toch een conflict ontstaat, ben ik vooralsnog niet overtuigd dat de opkomst van laagdrempe-lige websites zoals Marktplaats nopen tot een andere strafrechtelijke benadering van het delict oplichting. Zoals ik u in mijn antwoorden op eerdere schriftelijke vragen2 heb laten weten, ben ik naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad ter zake van verduistering met het Openbaar Ministerie in overleg om te bezien of, en zo ja op welke wijze, nieuwe strafrechtelijke mogelijkheden moeten worden gecreëerd. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 2.
Te onverschillig omgesprongen met een risicovolle (gebrekkige) structuur van het systeem
Hof Den Haag 23 april 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1067 (appellant tegen Applicationplaza hodn knowledgeplaza applications)
Incasso automatiseringsdienstverlening advocatenkantoor schadevergoeding wegens gestelde wanprestatie/o.d. automatiseerder afgewezen. Geen verplichting tot (regulier, periodiek) onderhoud overeengekomen.
In december 2002 is door een stroomstoring in Rotterdam het computersysteem van [appellant]’s kantoor uitgevallen (hierna ook: de eerste crash). Een neef van [appellant], [X], was destijds werkzaam bij Knowledge. Op 16 juni 2004 is het computersysteem van [appellant] opnieuw gecrasht (hierna ook: de tweede crash). Na goedkeuring van een desverzocht door Knowledge gemaakte offerte voor herstelwerkzaamheden, zijn die werkzaamheden vervolgens verricht door Knowledge. Daarbij is onder meer door Knowledge een leenserver geplaatst bij [appellant] ter vervanging van de verouderde server van [appellant].
Overleg tussen partijen daarover heeft niet tot een nadere opdracht geleid. [appellant] wenste dat Knowledge alleen nadere werkzaamheden zou verrichten indien hij daartoe tevoren opdracht had gegeven en een betreffende offerte van Knowledge had goedgekeurd. Naar het oordeel van het hof is [appellant] te onverschillig omgesprongen met een risicovolle (gebrekkige) structuur van het systeem, hoewel hij bij herhaling is gewaarschuwd dat het gelegde noodverband niet afdoende was op langere termijn.
4.2. De centrale stelling van [appellant] in hoger beroep is dat zijn vorderingen in reconventie gebaseerd zijn op twee stellingen, a) dat er een back-up systeem zou worden bijgehouden door Knowledge en b) dat deze een leenserver zou plaatsen.
Gefactureerde werkzaamheden uitgevoerd en apparatuur geleverd?
5.4. [appellant] stelt dat voor de omvang van hetgeen partijen zijn overeengekomen bepalend is wat is besproken op 1 maart 2004, zoals bevestigd door [appellant] bij brief van 3 maart 2004. Na verrekening resulteerde dat in een door [appellant] te betalen bedrag van € 25.000,-. [appellant] stelt in zijn toelichting op grief 1 dat de rechtbank evenwel geen acht heeft geslagen op zijn (in hoger beroep gehandhaafde) verweer dat Knowledge niet alles uit de offerte van 25 oktober 2003 en het addendum van 12 november 2003 heeft uitgevoerd en ondeugdelijke specificaties heeft verschaft voor de facturen.
5.5. Dat verwerpt het hof. (...)
Verplichting tot (regulier, periodiek) onderhoud overeengekomen?
5.6. Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat geen sprake was van overeengekomen regulier onderhoud, maar wel van het verhelpen van storingen op afroep. Daarvoor is gefactureerd en die facturen zijn niet steekhoudend inhoudelijk bestreden, behalve met de niet opgaande stelling dat sprake was van overeengekomen regulier, periodiek onderhoud van het systeem, waarin Knowledge toerekenbaar tekort zou zijn geschoten volgens [appellant].
Aansprakelijkheid voor niet maken back-ups?
5.7. Bij de herstelwerkzaamheden na de eerste crash is Knowledge gebleken dat de verouderde back-up systematiek bij [appellant] slecht functioneerde. In opdracht van [appellant] is toen een geautomatiseerd back-up systeem door Knowledge ingeregeld. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat Knowledge [appellant] mondeling en schriftelijk heeft gewaarschuwd dat dit een tijdelijke oplossing was, maar dat naar een beter back-up systeem moest worden uitgekeken, waarbij gewezen is op het risico van een crash. Overleg tussen partijen daarover heeft niet tot een nadere opdracht geleid. [appellant] wenste dat Knowledge alleen nadere werkzaamheden zou verrichten indien hij daartoe tevoren opdracht had gegeven en een betreffende offerte van Knowledge had goedgekeurd. Naar het oordeel van het hof is [appellant] te onverschillig omgesprongen met een risicovolle (gebrekkige) structuur van het systeem, hoewel hij bij herhaling is gewaarschuwd dat het gelegde noodverband niet afdoende was op langere termijn.
Verzuim overige gestelde tekortkomingen?
5.9. De rechtbank heeft eveneens op juiste gronden aangenomen dat geen sprake was van verzuim bij de overige door [appellant] gestelde tekortkomingen en gevorderde schadevergoeding in verband met de algemene uitvoering van de overeenkomst. Dit betreft volgens [appellant] een slecht functionerende helpdesk van Knowledge, door deze niet geleverde apparatuur en werkzaamheden hiervoor al behandeld bij de verwerping van grief 1, het op afstand stilleggen door Knowledge van een leenserver die na de tweede crash was geplaatst en het niet adviseren over apparatuur en software op het gebied van tijdsregistratie en dossierbeheer. In zijn toelichting op grief 4 stelt [appellant] dat hij na de tweede crash in juni 2004 [appellant] in gebreke heeft gesteld, maar dat is niet toereikend, aangezien de betreffende door [appellant] gestelde tekortkomingen dateren van voor de tweede crash, zoals Knowledge terecht aanvoert. Grief 4 faalt dan ook.
Onrechtmatig handelen Knowledge?
5.12. Hoewel deze grief bij memorie van antwoord niet wordt bestreden door Knowledge, is grief 5 eveneens tevergeefs voorgesteld. (Ook) in hoger beroep heeft [appellant] niet aan zijn stelplicht voldaan ter zake van de opgeworpen onrechtmatige daadsgrondslag van zijn eis in reconventie. In zijn toelichting op grief 5 verwijst [appellant] naar de eerdere delen van zijn grieven en somt voorts enkel, zonder nadere toelichting, dezelfde omstandigheden op die blijkens hetgeen voorafgaat in zijn memorie hebben te gelden als onderbouwing van zijn stelling dat Knowledge, kort gezegd, wanprestatie heeft gepleegd. Zodoende ontbreekt ook in appel iedere uiteenzetting waarom dit zou kwalificeren als onrechtmatige daad.
Verrekening vordering wegens juridische dienstverlening
5.13. Grief 6 moet stranden op gebrek aan rechtsgrond. [appellant] beroept zich op vernietigbaarheid van een kwijtschelding van een deel van zijn vordering uit hoofde van juridische dienstverlening aan Knowledge ten belope van € 8.270,02, die is verrekend met een opeisbare vordering van Knowledge op hem. Hij voert daartoe noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep een rechtsgrond aan die deze vernietiging zou kunnen dragen, terwijl het hof die evenmin vermag te zien. De stelling dat zijn “coulance” niet langer in stand behoort te worden gelaten gelet op de gestelde wanprestatie/onrechtmatige daad aan de zijde van Knowledge, is daartoe rechtens niet geëigend – nog daargelaten dat niet kan worden vastgesteld in deze procedure dat sprake is van zodanige wanprestatie/onrechtmatige daad zijdens Knowledge, zoals uit het voorgaande blijkt.