Apotheek vordert waarnemingsstand voor raadpleging patiëntendossiers
Apotheek Vzr. Rechtbank Gelderland 29 juli 2015, IT 1824; ECLI:NL:RBGEL:2015:4970 (Apotheek Culemborg tegen Apotheek Parijsch en De Fonteijn)
Electronisch netwerk met betrekking tot zorg. Culemborg vordert toegang voor raadpleging en bewerking van patiëntendossiers die zich melden voor medicatie. Voorwaarden tot toegang tot patiëntendossiers van andere deelnemers. NZA-Regeling CI/NR-100.099. Deelnemers laten na voorwaarden en procedure vast te stellen voor deelneming door andere zorgverleners, in dit geval een nieuw gevestigde apotheek. Strijd met art. 3 van de NZa-Regeling. Onrechtmatig handelen jegens de nieuw gevestigde apotheek. Geen rechtsgrond voor een veroordeling onvoorwaardelijk toegang te verschaffen. Doorlopende waarneming als voorwaarde tot toegang zonder toestemming van patiënt. Vordering afgewezen.
4.5. Van het cluster apothekers, bestaande uit de beide apotheken (waarvan [naam 5] (indirect) eigenaar/bestuurster respectievelijk medefirmant is, terwijl [naam 5] ook bestuurslid is van de Stichting) had bij gebreke van een reeds bestaande regeling in een reglement van de Stichting verwacht, en gezien de inhoud van de Regeling, ook gevergd mogen worden dat het zo spoedig mogelijk de procedure en de concrete voorwaarden voor deelneming aan Apotheek Culemborg kenbaar zou maken, waarbij in alle opzichten wordt voldaan aan het bepaalde in de artt. 2 tot en met 4 van de Regeling. Die verplichting volgt rechtstreeks uit de Regeling. De beide apotheken dienden dat, gezien het verzoek van Apotheek Culemborg tot deelneming, op eigen initiatief aan Apotheek Culemborg bekend te maken, ook al zou het zo zijn dat het mede door toedoen van Apotheek Culemborg is geweest dat het niet tot goed overleg over de voorwaarden is gekomen. Dat hebben de beide apotheken ten onrechte en in strijd met de Regeling nagelaten. Het feit dat de beide apotheken tot op heden geen concrete voorwaarden voor deelneming hebben gesteld, kan er echter niet toe leiden -voor zover dat ook in het standpunt van Apotheek Culemborg besloten ligt- dat daarom nu op de beide apotheken de verplichting rust Apotheek Culemborg onvoorwaardelijk toegang te verschaffen tot het cluster apothekers van het netwerk en tot hun patiëntendossiers. De beide apotheken handelen in strijd met de Regeling die blijkens de toelichting (onder het kopje Naleving) bedoeld is om ook in civielrechtelijke geschillen te kunnen worden ingeroepen en daarom, voorshands geoordeeld, onrechtmatig. Dat maakt hen eventueel aansprakelijk voor de schade die Apotheek Culemborg lijdt. Maar voor een zo ver gaande consequentie dat de beide apotheken daarom Apotheek Culemborg zonder voorwaarden toegang tot het netwerk en hun patiëntendossiers dienen te verschaffen is geen steun in het recht.
4.6. Daaraan staat ook een bijkomend probleem in de weg dat verband houdt met de geheimhoudingsplicht van de zorgverlener op grond van art. 7:457 BW. In lid 1 van dat artikel staat voorop dat de zorgverlener zonder toestemming van de patiënt geen informatie mag verstrekken aan derden. In lid 2 wordt daarop echter een uitzondering gemaakt voor de degene die optreedt als vervanger voor de hulpverlener. Met het oog hierop hebben de apotheken Parijsch en de Fonteijn met elkaar een zogenoemde doorlopende waarneming op grond waarvan zij over en weer als elkaars vervangers optreden en daarom toegang hebben tot elkaar patiëntendossiers. De partijen zijn het er wel over eens dat zo’n waarnemingsregeling nodig is om elkaar via het netwerk toegang te mogen verschaffen tot elkaars patiëntendossiers. Volgens Apotheek Culemborg impliceert de toelating, via de Stichting, tot deelneming aan het netwerk, automatisch een doorlopende waarnemingsrelatie met de andere deelnemende apotheken. Voor dat standpunt valt geen aanknopingspunt te vinden in de stukken en in het bijzonder niet in de statuten van de Stichting. Het ligt voor de hand dat het aangaan van een doorlopende waarneming mede tot de voorwaarden behoort waaronder deelneming kan plaatsvinden en in dat verband ook dat voorwaarden aan het aangaan van die doorlopende waarneming mogen worden gesteld, mits voldoend aan de eisen van art. 2 van de Regeling. Anders dan de beide apotheken stellen, is in geval van zo’n doorlopende waarneming geen toestemming van de patiënt vereist om toegang tot de patiëntdossiers te verschaffen. Dat volgt duidelijk uit lid 2 van art. 7:457 als uitzondering op lid 1 daarvan. Wel geldt dat bij gebreke van zo’n doorlopende waarneming geen toegang mag worden verschaft zonder toestemming van de patiënt. Aangezien een waarnemingsregeling tussen Apotheek Culemborg en de beide andere apotheken ontbreekt, zou daarom toestemming van elke individuele patiënt van de beide apotheken (dat zijn er circa 16.000) nodig zijn. Niet gesteld of gebleken is dat die toestemming er thans is. Ook dat staat eraan in de weg dat de beide apotheken op dit moment verplicht zouden kunnen worden toegang tot hun patiëntendossiers aan Apotheek Culemborg te verschaffen. Dat een patiënt die zich tot Apotheek Culemborg wendt aldaar ter plaatse toestemming aan Apotheek Culemborg kan geven voor raadpleging en bewerking van zijn patiëntendossier maakt dit niet anders omdat de patiëntendossiers niet slechts per patiënt opengesteld kunnen worden.
4.7. Hoewel de beide apotheken in strijd handelen met de Regeling, kan de vordering zoals die thans is ingesteld niet worden toegewezen, ook al is aannemelijk dat Apotheek Culemborg daarbij een spoedeisend belang heeft. Een vordering die erop neerkomt dat de beide apotheken binnen bepaalde tijd de voorwaarden bekend moeten maken waaronder Apotheek Culemborg kan deelnemen is niet ingesteld en ter zitting is desgevraagd verklaard dat een dergelijke vordering desbewust thans niet is ingesteld. Bij die stand van zaken is er geen aanknopingspunt een andere, minder vergaande voorziening dan gevorderd te treffen.
Garanderen van passend beveiligingsniveau is een verstrekkende inspanningsplicht
Rechtbank Rotterdam 8 januari 2015, IT 1823; ECLI:NL:RBROT:2015:22 (X tegen ACM)
ACM heeft aan eiseres een bestuurlijke opgelegd van € 364.000 wegens overtreding van artikel 11.3 lid 1 in verbinding met artikel 11.2 Telecommunicatiewet (Tw) [IT 1776]. Anders dan eiseres betoogt, heeft ACM de uit artikel 11.3 lid 1 in verbinding met artikel 11.2 Tw voortvloeiende zorgplicht van eiseres niet uitgelegd als een resultaatsverplichting maar als een verstrekkende inspanningsplicht. Deze uitleg acht de rechtbank juist, gelet op met name de tweede volzin van het tweede lid van artikel 11.3 lid 1 Tw. Deze luidt: “De maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau dat in verhouding staat tot het desbetreffende risico.” Gelet op de daarin voorkomende term “garanderen” in combinatie met de term “passend” betreft het een zorgplicht die een verstrekkende inspanningsplicht inhoudt.
Deze uitleg is in overeenstemming met de tekst van artikel 4 lid 1 e-Privacyrichtlijn, die is geïmplementeerd met artikel 11.3 lid 1 Tw. Het is aan eiseres om bij het treffen van technische en organisatorische maatregelen ten behoeve van de veiligheid en beveiliging van de door haar aangeboden netwerken en diensten in het belang van de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van abonnees en gebruikers inhoud te geven aan deze zorgplicht. Het betoog van eiseres dat ACM bij de vraag of eiseres heeft voldaan aan haar zorgplicht, acht had moeten slaan op de maatregelen die zij heeft genomen direct na het incident , volgt de rechtbank niet.
Kansspelen in het Nederlands als extra service.
Ksa 25 juni 2015, IT 1822 (Total E Soft Ltd, XKL Ltd. en directeuren van van Total E Soft)
Uit het persbericht: De bedrijven Total E Soft Limited (Groot-Brittannië) en XKL Limited, alsmede de directeuren van Total E Soft, hebben een boete gekregen van € 180.000 van de Kansspelautoriteit. Via veertien websites boden zij illegaal kansspelen aan, gericht op Nederland. Tussen maart 2014 en juni 2014 werden de veertien websites onderzocht. Zij bleken allemaal te linken aan aanbieder XKL Limited en maakten gebruik van dezelfde software van Total E Soft Limited. De sites waren in het Nederlands gesteld en maakten onder meer gebruik van de Nederlandse vlag. De softwareleverancier verweerde zich door te stellen dat de Nederlandse taal was bedoeld als ‘extra service voor spelers die buiten Nederland woonachtig zijn, maar de Nederlandse taal prefereren’.
Lees verder
Voor telemarketingboete is een verbinding tot stand brengen noodzakelijk
CBb 14 juli 2015, IT 1821; ECLI:NL:CBB:2015:197 (Loterijen tegen ACM)
Boete i.v.m. telemarketing voor het overbrengen van communicatie via de telefoon, ook als deze ongevraagd is (inschrijving in bel-me-niet-register), is in ieder geval noodzakelijk dat een verbinding tot stand wordt gebracht. Naar het oordeel van het College betekent dit, dat ACM, bij gebreke van het directe bewijs van de communicatie zelf, tenminste dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens er toe heeft geleid dat een verbinding tot stand is gebracht. Ook ten aanzien van de boete op grond van artikel 11.7, twaalfde lid van de Tw (oud), geldt dat ACM (onder meer) dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens ertoe heeft geleid dat er een verbinding tot stand is gebracht.
Zoals het College heeft geoordeeld in haar uitspraak van 10 juli 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:245), hoeft het recht van verzet immers alleen te worden aangeboden indien het gebruik van de contactgegevens ertoe leidt dat een verbinding met de abonnee tot stand wordt gebracht en met deze wordt gecommuniceerd. Het College kan uit de in de procedure overgelegde stukken en databestanden niet het bewijs putten dat telkens een verbinding tot stand is gebracht. Achter de telefoonnummers die in de databestanden zijn opgenomen zijn soms data en tijdstippen opgegeven. Echter, en anders dan ACM betoogt, ontbreken resultaatscodes, resultaatformulieren of andere gegevens – zoals de gespreksduur – waaruit kan worden geconcludeerd dat een verbinding tot stand is gebracht. De enkele, algemene bevestiging door de loterijen dat de telefoonnummers in de belbestanden zijn gebruikt, is ontoereikend als bewijs dat met dat gebruik een verbinding tot stand is gebracht. ACM heeft zodoende niet aangetoond dat de loterijen communicatie hebben overgebracht.
Op andere blogs:
Dirkzwager
Telefoontap kwalificeert als strafvorderlijk gegeven, afgifte niet contra 8 EVRM
CBb 9 juli 2015, IT 1820; ECLI:NL:CBB:2015:192 (ACM tegen BV 6)
CBb 9 juli 2015, IT 1820; ECLI:NL:CBB:2015:193 (appellanten tegen ACM)
Boete. Bewijs. Telefoontaps. Het College is met de rechtbank van oordeel dat de aan ACM overgedragen telefoontaps kwalificeren als strafvorderlijke gegevens. Verstrekking van die telefoontapgegevens is niet in strijd met artikel 8 EVRM. Het College is van oordeel dat het bewijsmateriaal rechtmatig door VROM-IOD is verkregen en aan ACM is verstrekt. ACM mocht hiervan gebruik maken bij het nemen van een besluit over het opleggen van bestuurlijke boetes. Het hoger beroep van ACM slaagt en de uitspraak van de rechtbank ECLI:NL:RBROT:2013:5042 / ECLI:NL:RBROT:2013:CA3079 wordt vernietigd. Nu de rechtbank -die oordeelde dat ACM geen gebruik had mogen maken van de telefoontaps als bewijs- niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepen tegen de opgelegde boetes, zal het College de zaak terugwijzen naar de rechtbank.
4.6. In dit verband dient vooreerst te worden vastgesteld of de verstrekking van strafvorderlijke gegevens, in dit geval bestaande uit tapgegevens, op grond van artikel 39f Wjsg, in strijd komt met artikel 8 EVRM. Een inbreuk op het recht op privacy is ingevolge het tweede lid van artikel 8 EVRM slechts toegestaan voor zover dat bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van onder meer het economisch welzijn van het land.
Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de telefoontaps waaruit de in geding zijnde tapgegevens zijn verkregen, zijn geplaatst nadat de rechter-commissaris daarvoor een machtiging had verstrekt. Het College ziet in hetgeen door [BV 2], [BV 3] en [BV 4] naar voren is gebracht geen grond om niettemin vast te stellen dat de tapgegevens niet overeenkomstig de ter zake geldende strafvorderlijke vereisten door VROM-IOD zijn verkregen.
De bevoegdheid tot verstrekking van de tapgegevens door de officier van justitie is wettelijk verankerd in de Wjsg. Bovendien voorziet de wet ter zake van de rechtmatigheid van deze verkrijging in een met voldoende waarborgen omklede rechterlijke procedure, zowel civielrechtelijk in het kader van de verstrekking van de gegevens als bestuursrechtelijk in het kader van de toetsing van het besluit tot boeteoplegging waaraan deze gegevens ten grondslag zijn gelegd. Uit het rapport in deze zaken blijkt dat ACM het bewijsmateriaal, waaronder de tapgegevens, uitgebreid heeft beoordeeld in het kader van de vaststelling of sprake is van een overtreding van artikel 6, eerste lid, Mw. Na het uitbrengen van het rapport en alvorens een besluit tot boeteoplegging door ACM was genomen, zijn appellanten in de gelegenheid gesteld hun zienswijze omtrent het rapport naar voren te brengen, van welke gelegenheid zij gebruik hebben gemaakt.
Tot slot is voor het College voldoende aannemelijk geworden dat de informatie betreffende de eventuele prijsafspraken in redelijkheid niet op een andere, minder belastende wijze, door ACM kon worden verkregen, nu dergelijke afspraken in de regel niet op schrift worden gesteld. In het eveneens door partijen aangehaalde vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 26 juni 2009 (ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ0047), gaf de voorzieningenrechter in een met de onderhavige zaken vergelijkbare kwestie een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van de verstrekking van telefoontaps door het OM aan ACM en kwam daarbij ter zake van de evenredigheid van de verstrekking eveneens tot dit oordeel.
Gelet hierop ziet het College geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de verstrekking van de tapgegevens aan ACM op grond van artikel 39 Wjsg in strijd is met artikel 8 EVRM.
Klassieker contracteren - Wel buitgengerechtelijke ontbindingsverklaring voor WOCAS-software, maar zonder verzuim
Rechtbank Amsterdam 19 december 2001, IT 1819 (Kramers Automatisering tegen Stichting Patio)
Uitspraak ingezonden door Hendrik Struik, CMS. Klassieker. Contracteren en procederen. Vier overeenkomsten tot levering en onderhoud voor door Kramers van computers en software aan Patio. WOCAS/X software functioneert niet naar behoren en Patio vordert buitengerechtelijke ontbinding ex 6:265 BW. Ontbinding is niet door gesprekken ontbonden. Hoewel het woord 'ontbinding' niet in de brief voorkomt, kan het wel als ontbindingsverklaring worden opgevat. De tekortkoming in de nakoming is niet door een ingebrekestelling die voldoet aan de eisen ingeleid. Er heeft ook geen termijnstelling - om alsnog behoorlijke nakoming te verkrijgen - plaatsgevonden. Er heeft dus geen ontbinding plaatsgevonden, nu Patio weliswaar een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring is uitgebracht, maar Kramers niet in verzuim was. Ook is de bevoegdheid tot ontbinding niet later ontstaan, nu het verzuim in het geheel niet is ingetreden. Artikel 6:258 BW. Patio dient een bedrag van f 163.090,46 te betalen.
Klassieker contracteren - als 'ingebrekestelling' getitelde brief is nog geen ingebrekestelling.
Rechtbank 's-Gravenhage 27 december 1995, IT 1818 (Logisterion tegen Staat der Nederlanden)
Uitspraak ingezonden door Hendrik Struik, CMS. Klassieker. Contracteren en procederen. Betaling openstaande factuur vanwege project Bericht Behandeling Systeem (soft-/hardware/opleiding). Het verweer van de Staat is tevergeefs voorgesteld. Van tekortkoming van Logisterion kan pas sprake zijn wanneer de verbintenis opeisbaar is en van opeisbaarheid pas wanneer Logisterion in verzuim is en van verzuim pas wanneer Logisterion in gebreke is gesteld, hetgeen niet is gebeurd. Een als 'ingebrekestelling' betitelde brief kan niet als zodanig worden aangemerkt; met name ontbreekt daarin het stellen van een redelijke termijn voor de nakoming, hetgeen toch was overeengekomen en trouwens ook wettelijk is voorgeschreven (6:82 BW). Vordering tot betaling toegewezen.
Klassieker contracteren - geen concrete ingebrekestelling voor mislukte installatie DISPOS II
Rechtbank Utrecht 15 november 1995, IT 1817; zaaknr/rolnr 30712/HA ZA 94/827 (Kwantum Nederland tegen ICL)
Uitspraak ingezonden door Hendrik Struik, CMS. Klassieker. Contracteren en procederen. Mislukte installatie van DISPOS II. Partijen zijn in de bijlage bij de overeenkomst overeengekomen dat een ingebrekestelling vereist was voor Kwantum mocht ontbinden. Artikel 6:83 BW-toetsing blijft achterwege. Een weergave van de gerezen problemen, 'zaken zullen uitwerken en afstemmen'; de verwachting duidelijkheid te krijgen; concrete verzoeken (maar zonder termijn voor nakoming); zijn nog geen ingebrekestelling. De voorlopige slotsom is dat Kwantum ICL niet in gebreke heeft gesteld, zodat zij in beginsel niet de bevoegdheid had de overeenkonst te ontbinden.
Het bedrag van f. 599-6og,i3 heeft ICL berekend door het tota;e bedrag van de openstaande facturen, door ICL. berekend op f . 883 - 108, 13, te verminderen met zijnde het een bedrag van f . 2g-3 .500, -, bedrag dat volgens ICL, voor haar gemoeid was met de werkzaamheden terzake van de mislukte installatie van DIPSOS II in het voorjaar van 1993, waarvan ICLl, afstand heeft gedaan.
De eerste twee verzoeken hebben maar weinig te make¡ met de nakoming door ICL van haar contractsverplichtingen.Het derde houdt daarmee weliswaar verband, maar stelt geen termijn voor de nakoming, maar alleen voor bet geven van een constructieve reactie, terwijl niet is gebleken dat ICL op de brief niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd.
Symposium Wet Auteurscontractenrecht met IE-zomerborrel
Donderdag 3 september, Tolhuistuin, Amsterdam, 13.00 - 17.30 uur
Op 1 juli 2015 is de nieuwe Wet Auteurscontractenrecht in werking getreden: Wat betekent dat in de rechtspraktijk concreet? Tijdens het symposium wordt diep ingegaan op de deelonderwerpen middels vier thematisch gespecialiseerde panels. Het symposium staat onder leiding van Dirk Visser. Het is niet de bedoeling (weer) te debatteren over de wenselijkheid van het nieuwe auteurscontractenrecht, maar over wat het in de rechtspraktijk concreet gaat betekenen nu het in werking getreden is...
Programma
13.00 uur Inleiding dagvoorzitter Dirk Visser
13.30 uur Panel Billijke vergoeding: Thijs van Aerde (Houthoff Buruma), Bas Le Poole (Le Poole & Bekema), Vincent van den Eijnde (Pictoright), Paul Kreijger (Visser Schaap & Kreijger)
14.15 uur Panel Bestseller en toekomstige technologie: Vivien Rörsch (De Brauw Blackstone Westbroek), Douwe Linders (Bureau Brandeis), Lotte Anemaet (VU), Mira Herens (NVJ)
15.00 uur Koffie- en theepauze
15.30 uur Panel Niet-gebruik en onvoldoende exploitatie: Stef van Gompel (IViR), Wirt Soetenhorst (BJu), Jan Willem van Dijk (Universal Music Group), Margriet Koedooder (De Vos & partners)
16.15 uur Panel Filmauteurscontractenrecht: Jochem Donker (Cedar), Nadine van Herten (RTL), Jacqueline Schaap (Visser Schaap & Kreijger), Roland Wigman ( Versteeg Wigman Sprey)
17.30 uur IE-zomerborrel met IE-DJ
19.00 uur Einde programma
Opleiding/accreditaties
4 Punten voor de Permanente Opleiding (Nederlandse Orde van Advocaten)
Locatie
Tolhuistuin, IJpromenade 2 te Amsterdam.
Route, openbaar vervoer en parkeren.
Kosten deelname
€ 450,00 Per persoon
€ 350,00 Sponsors IE-Forum
€ 125,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn excl. BTW, incl. boek Auteurscontractenrecht (na het symposium) met commentaar en parlementaire geschiedenis, waarin ook de bevindingen van het symposium zullen worden verwerkt.
Uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur ontvangt u direct. Inbegrepen zijn de kosten van koffie, thee en documentatie.
Photocredits CC-BY: Basking Ridge Historical Society
Overgangstermijn tot mei 2017 Eindeloos Spotify voor beleidsregel netneutraliteit
ACM 22 juli 2015, IT 1815 (KPN's Eindeloos Spotify)
Op grond van de definitie van losse dienst in de Beleidsregel kwalificeert de dienst “Eindeloos Spotify”, aangeboden door Hi, niet als een losse dienst. Uitsluitend het leveren van de toegang tot één enkele losse dienst is volgens de Beleidsregel van artikel 7.4a Tw uitgesloten. In het geval van “Eindeloos Spotify” wordt, naast de toegang tot de losse dienst, de toegang tot het publieke internet geleverd. Dit betekent dat deze dienst niet langer als losse dienst mag worden aangeboden en uit de markt moet worden gehaald. Zoals u bekend beslist de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM) over de termijn waarop deze dienst van de markt moet verdwijnen (overgangstermijn). Met deze brief laat ACM u weten welke overgangstermijn voor de dienst “Eindeloos Spotify” geldt. Dit betekent dat de dienst “Eindeloos Spotify” per 1 mei 2017 van de markt moet zijn verdwenen. Contracten met “Eindeloos Spotify” die voor die datum aflopen mogen niet worden verlengd.