Vergoeding 40% van de termijnverplichting uit de voorwaarden Proximedia niet onredelijk bezwarend

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2016, IT 2190; ECLI:NL:GHARL:2016:9109 (Proximedia tegen X) Einduitspraak na ECLI:NL:GHARL:2016:4014.
Artikel 10 lid 1 van de Algemene Voorwaarden van Proximedia, waarin de vergoeding van 40% van de termijnverplichtingen is bedongen, is niet onredelijk bezwarend. Het hof merkt op dat het thans gaat om de beoordeling van de vraag of sprake is van een onredelijk bezwarend beding dan wel om de vraag of het boetebeding moet worden gematigd. Daarbij gaat het niet om een rekenkundig sluitende afweging, maar om de vraag of uit de overgelegde stukken in voldoende mate te herleiden valt welk percentage van de verkoopprijs als kostprijs van de contracten moet worden beschouwd. Gelet op de percentages is er evenmin sprake van dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat de bedongen boete moet worden gematigd, nog daargelaten of de totale schade (inclusief winstderving) niet meer dan 40% bedraagt.
Terugbetaling van 3 miljoen voor ontbinding KPN-contract inzake collocatieruimten
Hof Den Haag 30 augustus 2016, IT 2189; ECLI:NL:GHDHA:2016:3363 (curator Innovara tegen KPN) Telecom-/contractenrecht; Raamovereenkomst. Novaxess heeft 25 van 105 collocaties met toestemming van KPN overgenomen. Voor de resterende 80 collocaties heeft Inovara bij aanvang aan KPN een eenmalige vergoeding van € 3.009.173,62 betaald. Curator vordert terugbetaling van door gefailleerde aan KPN betaalde vergoeding op grond van contract met betrekking tot collocatieruimten. Nu KPN's beroep op ontbinding is aanvaard, is deze vordering, gezien art. 25 Rv, toewijsbaar op grond van art. 6:271 BW.
HvJ EU: Nationale rechter moet beroep tegen beslissing van nationale telecom-regelgevende instantie met terugwerkende kracht nietig kunnen verklaren

HvJ EU 13 oktober 2016, IT 2188; IEFbe 2029; ECLI:EU:C:2016:769 (Prezes UKE en Petrotel tegen Polkomtel) Telecom. Elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Art. 4 lid 1 Richtlijn 2002/21/EG. Recht om beroep in te stellen tegen een beslissing van een nationale regelgevende instantie. Doeltreffend beroepsmechanisme. Instandhouding van de beslissing van een nationale regelgevende instantie hangende de uitspraak in de beroepsprocedure. Werking in de tijd van een beslissing van een nationale rechter die een beslissing van een nationale regelgevende instantie nietig verklaart. Mogelijkheid om een beslissing van een nationale regelgevende instantie met terugwerkende kracht nietig te verklaren – Beginselen van rechtszekerheid en van bescherming van het gewettigd vertrouwen.
Vordering afgifte medische gegevens ex 843a Rv tijdens verzoekschriftprocedure in strijd met goede procesorde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 november 2016, IT 2187; LS&R 1399; ECLI:NL:RBZWB:2016:7052 (X tegen Onderlinge Verzekering Maatschappij ZLM) Persoonsgegevens. Medische gegevens. ZLM vordert huisartsenkaart en medische informatie van fysiotherapeutische behandeling die X heeft ondergaan. De incidentele vordering van de verzekeraar tot afgifte van medische gegevens op grond van art. 843a Rv tijdens verzoekschriftprocedure tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek, is in dit stadium, in strijd met een goede procesorde.
Uitspraak mede ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Usenetprovider geboden om administratie en bedrijfsvoering in te richten zodat BREIN identificerende gegevens van klanten kan opvragen

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 12 december 2016, IEF 16448; IT 2186; ECLI:NL:RBOBR:2016:6846 (Stichting BREIN tegen Newsconnection en Snellerdownloaden) Auteursrecht. Usenet. Newsconnection is een zogenoemde usenetprovider, een klant kan content up- en downloaden dat 1200 dagen beschikbaar blijft. Drietal uploaders hebben samen duizenden films, series via NZB-bestanden op spotwebsites verspreid. De vordering van BREIN om afgifte van identificerende gegevens van deze gebruikers van een usenet provider wordt toegewezen. Het uitblijven van actie van Newsconnection doet de verdenking rijzen dat het bedrijfsmodel van Newsconnection mede berust op het faciliteren van misbruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Newsconnection moet identificerende gegevens verschaffen, en binnen 24 uur informatie verstrekken over nieuwe uploads. Newsconnection moet administratie en bedrijfsvoering zo inrichten dat BREIN, binnen 5 dagen op haar verzoek identificerende gegevens kan verkrijgen van al haar klanten indien BREIN bewijs verschaft dat er sprake is van uploaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming.
In de tijdschriften december 2016
Tijdschrift voor Auteurs-, Media- & Informatierecht 2016-5
Computerrecht 2016, afl. 6
ICIP-Conseil 2016-2
Mediaforum 2016, nr. 7
Uit AMI:
De totaalindruk: onjuist maar niet onbruikbaar, M.R. de Zwaan
De privékopie in internationaal perspectief, J.P. Poort
Copyright Reform: Richtlijnvoorstel inzake auteursrechten in de Digital Single Market, J.R. Spauwen
Copyright Reform, GS Media and Innovation Climate in the EU – Euphonious Chord or Dissonant Cacophony?, M.R.F. Senftleben

Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, stichting BREIN en Marijn Kingma en Jacqueline Seignette, Höcker.
Usenetprovider moet effectieve Notice-Take-Downprocedure invoeren als ze activiteiten hervat

Hof Amsterdam 6 december 2016, IEF 16425; ECLI:NL:GHAMS:2016:5221 (News-Service tegen Stichting BREIN) Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en gebiedt NSE, voor het geval dat zij haar activiteiten als Usenetprovider hervat, een effectieve Notice-Take-Down-procedure in te voeren, zoals bij tussenarrest is beschreven [IEF 14126], op straffe van een dwangsom. Er is voor Stichting BREIN geen belang bij het verder doorprocederen over aanvullende op te leggen maatregelen, nu NSE is gestopt met haar activiteiten.
Uit het persbericht: Hiermee komt voorlopig een einde aan de procedure in hoger beroep tussen BREIN en NSE. Eerder had de Rechtbank Amsterdam bepaald dat NSE inbreuk maakte op de rechten van BREIN's aangeslotenen. Het hof vindt niet dat NSE inbreuk maakt maar oordeelt wel dat NSE een effectieve NTD dient te voeren.
Uitspraak ingezonden door Eva Visser en Irene Feenstra, Project Moore.
Hof: Geen agentuurovereenkomst SURFmarket voor de anti-plagiaatsoftwarelicentie

Hof Amsterdam 29 november 2016, IT 2183; ECLI:NL:GHAMS:2016:5146 (Turnitin tegen SurfMarket) Contractenrecht. De rechtbank [IT 1934] oordeelde dat er onvoldoende gronden tot opzeggen anti-plagiaatsoftwarelicentie zijn. SURFmarket heeft als inkooporganisatie voor onderwijsinstellingen een overeenkomst gesloten met Turnitin, leverancier van antiplagiaatsoftware. De overeenkomst wordt al snel door Turnitin beëindigd, waar SURFmarket in kort geding met succes tegen op komt. In spoedappel komt onder meer de vraag aan de orde of de overeenkomst tussen SURFmarket en Turnitin kwalificeert als agentuurovereenkomst. Het hof oordeelt van niet, nu SURFmarket zich niet jegens Turnitin heeft verbonden om tegen beloning te bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten met de onderwijsinstellingen. Een interne e-mail van SURFmarket, waarin zij onderzoekt of het mogelijk is dat onderwijsinstellingen bepaalde prijsinformatie met haar delen, levert geen grond op voor opzegging of ontbinding van de overeenkomst door Turnitin.
IViR-symposium: Harmonizing European Intermediary Liability in Copyright (14 jan)

Saturday 14 January 2017, 9.30-17.00; University of Amsterdam, Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 229-231, 1012 EX Amsterdam, The Netherlands. The IViR is organising an academic symposium on European intermediary liability entitled ‘Harmonising European Intermediary Liability in Copyright’. In view of the new EU copyright reform package, the symposium will examine the issues surrounding intermediary liability in copyright in Europe. Moving beyond the current safe harbour regime, it will explore avenues towards the adoption of a substantive European system. Draft programme
Beschikking en toelichting ingezonden door Kai Guldemond en Jan Jacobi, Blenheim.
Geen maatschap ontstaan door samenwerking bij Bitcoin betaalplatform, geen beheersregeling als bestaan gemeenschap nog niet zeker is

Rechtbank Midden-Nederland 24 december 2015 (PikaPay I); Rechtbank Midden-Nederland 18 mei 2016 (PikaPay II); Beschikking Ktr. Rechtbank Amsterdam 16 november 2016, IT 2181 (PikaPay III) Bitcoin. Dhr. Bontje is met een zakenpartner enkele jaren geleden een samenwerking begonnen. De samenwerking zag op de ontwikkeling van een betalingsplatform voor bitcoin. Dit platform, genaamd ‘PikaPay’ diende het mogelijk te maken om via Twitter bitcoins aan elkaar over te maken. Een bij PikaPay aangesloten gebruiker kon bijv., theoretisch, 0.5 bitcoin overmaken aan het Twitter-account van de minister president @MinPres. De daadwerkelijke betaling verliep vervolgens niet via Twitter, maar via PikaPay zelf. Bovengenoemd platform is zowel creatief als technisch ontwikkeld door onze cliënt. Hoewel partijen aanvankelijk intensief wilden samenwerken en overeenkomsten sloten om bepaalde vennootschappen op te richten, is het van een intensieve samenwerking (of de oprichting van deze vennootschapen) nooit gekomen. Na ongeveer 2 jaar proef te hebben gedraaid constateerde Bontje dat het platform weinig aantrekkelijk bleek voor de markt en besloot de samenwerking met de wederpartij te beëindigen. Partijen zijn daarna niet tot een vergelijk gekomen. Omdat het onbeheerd laten van een betalingsplatform onverstandig leek, heeft cliënt over een periode van 2 jaar PikaPay afgesloten.
De kern van het vonnis d.d. 24 december 2015 is gelegen in r.o. 4.4, derde en vierde alinea: het enkele samenwerken en het opstellen van overeenkomsten tot oprichting van vennootschappen (waar geen uitvoering aan is gegeven) veronderstelt nog geen maatschap.
De kern van het vonnis d.d. 18 mei 2016 is gelegen in r.o. 4.6: een executant die een uitkering beslaat via een derdenbeslag (op de bankrekening waar de uitkering gestort werd) maakt geen misbruik van bevoegdheid ex. art. 3:13 BW als de geëxecuteerde nog bitcoin onder zich houdt.
De kern van de beschikking van 16 november jl. is gelegen in r.o. 8: een verzoek tot beheersregeling ex. art. 3:168 lid 2 BW kan niet worden getroffen als nog niet vaststaat dat er sprake is van een gemeenschappelijk auteursrecht (een stelling die voor het eerst ter zitting werd opgeworpen). Voor zover ik weet is de jurisprudentie m.b.t. beheersregelingen van gemeenschappelijke intellectuele eigendom zeer beperkt.