Beschikking ingezonden door Thomas Kriense, stichting BREIN.
Ex parte tegen Usenet uploader en spotter
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 24 augustus 2016, IEF 16211, IT 2120 (Stichting BREIN tegen Usenet grootschalige uploader) Auteursrecht. Stichting BREIN heeft een ex parte-beschikking ex art. 1019e Rv behaald tegen een grootschalige uploader van filmwerken en vervolgens "spotten" op het Usenet. De Usenet uploader was verantwoordelijk voor het uploaden van ruim 5.000 filmwerken. Bij elke spot plaatst hij ook een link waarmee de 3D-filmlijst gedownload kan worden. De voorzieningenrechter gebiedt de inbreuk op auteursrechten te staken en gestaakt te houden onder last van een dwangsom van 2.000,- euro per dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat in strijd met het inbreukverbod wordt gehandeld, met een maximum van € 50.000,-.
Vordering tot verwijdering uit incidentenregister
Rechtbank Den Haag 20 juli 2016, IT 2119; ECLI:NL:RBDHA:2016:9853 (verwijdering uit incidentenregister) Registratie persoonsgegevens. Incidentenregister. Het betreft een vordering tot verwijdering uit incidentenregister van financiële instellingen. Als kernvraag ligt ter beantwoording voor of de opname van de persoonsgegevens van de eiser in het Incidentenregister en het EVR rechtmatig is. Inderdaad kan o.g.v. de artikelen 36 en 46 Wbp via een verzoekschriftprocedure om verwijdering uit de registers worden verzocht. Die openstaande rechtsgang staat er echter niet aan in de weg dat eiser, zoals hier, op basis van onrechtmatige daad via een dagvaardingsprocedure vordert dat de registratie ongedaan wordt gemaakt. Er bestaat een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld dat eiser c.s. zich schuldig heeft gemaakt aan het opmaken en gebruikmaken van een valse of vervalste werkgeversverklaring en salarisspecificatie, zoals strafbaar gesteld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), en heeft gepoogd om NN Bank met deze stukken te misleiden. De rechtbank wijst de vordering tot verwijdering uit het incidentenregister af, omdat vast staat dat gedragingen van eiser een bedreiging vormen voor de integriteit en continuïteit van de financiële sector.
Equihold tegen Capgemini: kwaliteit software
Rechtbank Amsterdam 29 juni 2016, IT 2118; ECLI:NL:RBAMS:2016:4111 (Equihold tegen Capgemini) Het gaat om de ontwikkeling van software. Equihold stelt dat Capgemini niet heeft voldaan aan haar contractuele verplichtingen jegens Equihold en aan de vereisten van goed opdrachtnemerschap, met name door broncode te produceren van slechte kwaliteit. Capgemini is volgens Equihold in verzuim en aansprakelijk voor de geleden schade. Daarbij wist Capgemini dat de kwaliteit van het werk heel slecht was en heeft zij doelbewust Equihold in de veronderstelling gelaten dat de broncode verbeterd zou kunnen worden. Hiermee heeft zij onrechtmatig gehandeld. De materiële vraag die voorligt is of de kwaliteit van de door Capgemini ontwikkelde software voldoet aan de kwaliteitsstandaard die opdrachtgever Equihold mocht verwachten.
Refurbished toestel van Apple is onvoldoende bij non-conformiteit
Rechtbank Amsterdam 8 juli 2016, IT 2117; ECLI:NL:RBAMS:2016:4197 (Refurbished toestel Apple bij non-conformiteit) Consumentenrecht, non-conformiteit. Eiseres heeft van Apple een Iphone 6 plus gekocht voor € 799,00 inclusief BTW. De koopprijs heeft zij betaald. Acht maanden later kan de telefoon niet meer opgestart worden. Eiseres heeft zich tot Apple gewend. De telefoon bleek niet meer te repareren. Apple heeft eiseres vervolgens een zogeheten refurbished toestel met dezelfde specificaties aangeboden. Eiseres heeft dit toestel niet geaccepteerd en meermalen schriftelijk aan Apple kenbaar gemaakt dat enkel een nieuw toestel als vervanging zal worden geaccepteerd. Apple heeft daarbij laten weten dat vervanging door een refurbished toestel tegemoet komt aan de rechten van eiseres. Eiseres heeft de koopovereenkomst ontbonden. Echter, de richtlijnconforme uitleg met betrekking tot non-conformiteit en artikel 7:21 BW brengt met zich mee dat Apple een nieuw toestel aan koper moet verschaffen. Apple kan niet met een refurbished toestel volstaan.
Huurkoop van website met domeinnaam, dus kantonrechter is bevoegd
Rechtbank Noord-Holland 17 augustus 2016, IEF 16200; IT 2116; ECLI:NL:RBNHO:2016:6239 (Marron tegen De Media Groep) Eiser in het incident stelt met succes dat sprake is van huurkoop (7A:1576h BW) zodat de zaak verwezen moet worden naar de sectie kanton. Verweerster in het incident stelt dat geen sprake is van huurkoop omdat de overeenkomst betrekking heeft op een website met daarbij behorende domeinnamen. Dit zijn geen voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (3:2 BW). In 7A:1576 vijfde lid zijn de bepalingen van die titel ook van toepassing verklaard op vermogensrechten. De rechtbank oordeelt dat een website en domeinnaam kunnen worden aangemerkt als vermogensrechten in de zin van 3:6 BW. De rechtszaak wordt verwezen naar de kantonrechter.
Onderverhuur sociale huurwoning via AirBNB
Rechtbank Rotterdam 6 november 2015, IT 2115; ECLI:NL:RBROT:2015:7899 (Onderverhuur AirBNB) Het huurcontract (betreft sociale huurwoning) van gedaagde wordt door de verhuurder opgezegd naar aanleiding van het beschikbaar stellen van de woning via AirBNB. De verhuurder beroept zich hierbij op het huurcontract dat 21 jaar geleden opgesteld is. De verhuur van (huur)woningen via een website als Airbnb is een nieuw opgekomen fenomeen, dat in zoverre afwijkt van het – klassieke – beeld van onderverhuur dat in beginsel slechts sprake is van kortstondige onderverhuurperiodes aan (voornamelijk) toeristen, die elders hun hoofdverblijf hebben, in tegenstelling tot het voor langere tijd onderverhuren aan woningzoekende derden. Conclusie is dat de aard en omvang van de overtreding(en) de gevorderde ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigen. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wordt dan ook afgewezen.
Risicoaansprakelijkheid werkgever voor illegale kopie CAD-software op laptop en opzegging licentie
Rechtbank Rotterdam 10 augustus 2016, IEF 16196; IT 2114; ECLI:NL:RBROT:2016:6240(Siemens tegen Maverick) Auteursrecht. Software. Siemens ontwikkelt Solid Edge, een CAD-software, waar Maverick 7 licenties voor 7 werkplekken heeft gekocht. Er is gebruik gemaakt van een illegale kopie die door een (voormalig) werknemer is geïnstalleerd, er wordt conversatoir beslag gelegd op die laptop. Voor het aannemen van werkgeversaansprakelijkheid voor door een werknemer op een door werkgever verstrekte laptop illegaal gekopieerd softwareprogramma ex art. 6:170 BW is niet relevant of werknemers gevolg geven aan een verbod. Noch is het relevant dat de software gemakkelijk te downloaden is en dat dit buiten het zicht van Maverick heeft plaatsgevonden. Op werkgevers rust een risicoaansprakelijkheid. Staking wordt bevolen en illegale versie van de software moet door onafhankelijke ICT-deskundige worden vernietigd. In reconventie stelt Maverick dat de (overige) licentieovereenkomsten onrechtmatig zijn opgezegd. De EULA geeft Siemens de bevoegdheid de licentieovereenkomst te beëindigen indien een illegale versie wordt gebruikt.
Proximedia bewijst handtekening met akte en stukken
Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 13 juli 2016, IT 2113; ECLI:NL:RBMNE:2016:4189 (Proximedia tegen gedaagden)|
Contractenrecht. De vordering van Proximedia is gebaseerd op de overeenkomst tot levering van internetdiensten. In het tussenvonnis [IT 2112] kreeg Proximedia bewijsopdracht om te bewijzen dat de overeenkomst door gedaagde getekend was. De kantonrechter overweegt dat Proximedia in de akte en de daarbij overgelegde en gedeponeerde stukken nader heeft onderbouwd dat de handtekening onder de overeenkomst van gedaagde sub 2 is. Nu gedaagden dat niet meer hebben weersproken, wordt geoordeeld dat Proximedia is geslaagd in het haar opgedragen bewijs en dus dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Het beding dat aan Proximedia een schadevergoeding te betalen is gelijk aan 40% van de nog niet vervallen maandtermijnen, is niet meer weersproken en niet onredelijk bezwarend.
Proximedia moet echtheid handtekening onder internetdienstcontract bewijzen
Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 4 mei 2016, IT 2112; ECLI:NL:RBMNE:2016:4194 (Proximedia tegen gedaagden)
Contractenrecht. De vordering van Proximedia is gebaseerd op de overeenkomst tot levering van internetdiensten. Gedaagden betwisten dat de handtekening door gedaagde is gezet. Proximedia wordt toegestaan om met andere middelen te bewijzen dat de handtekening door gedaagde is gezet, daarna kan er alsnog een handtekeningenonderzoek door een deskundige worden bevolen. Indien bewijs sluitend is, staat nog niet vast dat de vordering wordt toegewezen, nu - volgens gedaagde - Proximedia geen uitvoering heeft gegeven en dus geen schade heeft geleden. Het beding uit de overeenkomst dat 40% van de nog niet vervallen maandtermijn moet betalen, is voor gedaagde een onredelijk bezwarend beding als bedoeld in 6:233 aanhef en onder a BW. De kantonrechter stelt gedaagde in de gelegenheid om te bewijzen waarom de forfaitaire schadevergoeding onredelijk bezwarend is. Opgevolgd door IT 2113.
Raamovereenkomst ontbonden en nakoming ongedaanmakingsverbintenissen door Alert Life Sciences
Hof 's-Hertogenbosch 9 augustus 2016, IT 2111; ECLI:NL:GHSHE:2016:3590 (Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis tegen Alert) Schadebegroting na mislukken ICT-project. De rechtbank wijst de vorderingen af en oordeelt dat er geen ongedaanmakingsverbintenissen zijn ontstaan. Alert c.s. is evenmin gehouden tot (aanvullende) vergoeding van uit de gestelde tekortkomingen voortvloeiende schade [IT 1257; en tussenarrest IT 1704]. Het vernietigt het vonnis, en verklaart voor recht dat de Raamovereenkomst is ontbonden en daaruit Alert c.s. hoofdelijk tot nakoming van de ongedaanmakingsverbintenissen en schadevergoedingvan 1,5 miljoen euro.