Centric is niet bevoegd voor een beroep op opschorting vanwege ondeugdelijke prestaties
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 juli 2018, IT 2619; ECLI:NL:GHARL:2018:7154 (Centric tegen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel) Aanbesteding. Gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel hebben een Europese aanbestedingsprocedure gehouden voor een overheidsopdracht inzake de levering en implementatie van een ICT applicatielandschap. Op basis daarvan is een overeenkomst gesloten met Centric. Er ontstaat een geschil over de voortgang en deugdelijkheid van de werkzaamheden. De gemeenten schorten hun betalingsverplichtingen op. Centric ontkent tekortschieten en schort werkzaamheden en gebruiksrechten op. De overeenkomst bevat een bepaling over opschorting. De rechtbank wijst de vordering van de gemeenten dat Centric de overeengekomen dienstverlening moet voortzetten toe. Centric gaat hiertegen in beroep en vordert ieder gebruik van hun computerprogrammatuur te staken. Het hof is van oordeel dat een objectieve uitleg van de overeenkomst meebrengt dat Centric niet bevoegd is een beroep op opschorting door de gemeenten vanwege ondeugdelijke prestaties te beantwoorden met een beroep op opschorting van haar eigen verbintenissen, los van de vraag of het beroep op opschorting door de gemeenten in de bodemprocedure juist blijkt te zijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.
De VU is in redelijkheid kunnen komen tot de afwijzing van Advitrae voor IT-aanbesteding
Rechtbank Amsterdam 21 juni 2018, IT 2618; ECLI:NL:RBAMS:2018:4373 (Advitrae tegen VU) Aanbestedingsgeschil. Software. De VU heeft een Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd van een systeem voor optimale onderwijsplanning. Het gaat om de levering van een roosterapplicatie die een ondersteunende bijdrage kan leveren aan de door VU geformuleerde doelstellingen onderwijslogistiek. Advitrae heeft zich daarvoor ingeschreven. Op 8 maart 2018 heeft de VU laten weten dat de opdracht naar Semestry gaat. Advitrae vindt dat de motivering van dit besluit niet volledig en onbegrijpelijk is. Advitrae vordert om de beslissing over de aanbesteding in te trekken en vraagt om een herbeoordeling. De VU heeft in de toelichting diverse redenen gegeven hoe de toegekende score aan Advitrae tot stand is gekomen. De VU is in redelijkheid kunnen komen tot deze beoordeling. De vordering wordt afgewezen.
HvJ EU: lidstaten moeten collectief beheer merkenrechten erkennen
HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17902; IEFbe 2689; IT 2617; ECLI:EU:C:2018:639; Zaak C-521/17 (SNB-REACT) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Beperkingen van de aansprakelijkheid voor een dienstverlener die IP‑adressen verhuurt en registreert waardoor domeinnamen anoniem kunnen worden gebruikt. HvJ EU:
1) Artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn om een instantie voor de collectieve vertegenwoordiging van merkhouders, zoals de vereniging in het hoofdgeding, de bevoegdheid te verlenen om in eigen naam te verzoeken om de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde rechtsmiddelen teneinde de rechten van deze houders te vrijwaren en om zich in eigen naam tot de rechter te wenden teneinde deze rechten te doen gelden, mits deze instantie naar nationaal recht wordt geacht een rechtstreeks belang te hebben bij de vrijwaring van deze rechten en overeenkomstig dat recht zich daartoe tot de rechter kan wenden, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.
HvJ EU: Foto in werkstuk met bronvermelding op schoolwebsite is een mededeling aan het publiek
HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17800; IEFbe 2687; IT 2616; ECLI:EU:C:2018:634; C-161/17 (Land Nordrhein-Westfalen tegen Renckhoff; Cordoba) Uit het persbericht: Voor het plaatsen op een website van een foto die met toestemming van de auteur vrij toegankelijk was op een andere website is een nieuwe toestemming van de auteur vereist. Dit geldt zelfs voor foto’s met bronvermelding in een schoolpresentatie die door de school online wordt gezet. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van een Duitse rechter. HvJ EU:
Het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG (...) moet aldus worden uitgelegd dat dit het plaatsen op een website omvat van een foto die eerder zonder beperkingen om het downloaden ervan te beletten en met de toestemming van de houder van het auteursrecht op een andere website is gepubliceerd.
Conclusie AG: Stel vragen aan HvJ EU: Is er sprake van mededeling aan het publiek door exploitant van platform voor Usenetdiensten?
Conclusie AG HR 13 juli 2018, IEF 17899; IEFbe 2686; IT 2615; ECLI:NL:PHR:2018:789 (Stichting Brein tegen News-Service Europe) Auteursrecht. Tussenpersoon (Usenet-provider). Hof in haar tussenarrest in 2014: Geen filter voor usenet mits efficiënte NTD-procedure Hof Amsterdam 19 augustus 2014 [IEF 14126]. Verhouding tussen de Auteursrechtrichtlijn en de Richtlijn elektronische handel. Reikwijdte aansprakelijkheidsvrijstelling art. 6:196c BW. Mededeling aan het publiek. Conclusie tot stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU:
Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 door de exploitant van een platform voor Usenetdiensten, indien op de server van deze exploitant beschermde werken ter beschikking worden gesteld voor gebruikers van het Usenet (te weten abonnees van resellers van de exploitant en de gebruikers die bij andere Usenetproviders zijn aangesloten) die daar door gebruikers van het Usenet op zijn geplaatst?
Deze zaak gaat over de verhouding tussen de Auteursrechtrichtlijn en de Richtlijn elektronische handel (ook wel e-Commercerichtlijn genoemd), in het bijzonder over de in de Auteursrechtrichtlijn geregelde “mededeling aan het publiek” en de mogelijkheid van het geven van een bevel aan een tussenpersoon aan de ene kant en de aansprakelijkheidsvrijstelling van tussenpersonen uit de e-Commercerichtlijn anderzijds. Kan NSE profiteren van deze vrijstelling van aansprakelijkheid uit art. 6:196c BW, de Nederlandse implementatie van de art. 12-15 van de Richtlijn elektronische handel, en pleegt zij zelf auteursrechtinbreuk door het aanbieden van Usenet-diensten die onder meer worden gebruikt om beschermde werken te delen? Dat levert de nodige puzzels op.
Deskundigenonderzoek gelast voor datalek van energiegegevens van kleinverbruikers
Rechtbank Rotterdam 4 juli 2018, IT 2614; ECLI:NL:RBROT:2018:6452 (Kleinverbruik Energie der Nederlanden tegen gedaagen en Eregio) Geschil over de aansprakelijkheid van een tussenpersoon van een energieleverancier in verband met een datalek van energiegegevens van kleinverbruikers. Uit de getuigenverklaring van Snel blijkt dat op 1 september 2016 - toen het datalek aan het licht kwam - het door gedaagde opgegeven (kantoor-)IP-adres van Eregio uit het systeem van EABO was verwijderd en er twee nieuwe IP-adressen waren ingesteld. Volgens gedaagden zijn er alternatieve scenario’s denkbaar voor het datalek, waarbij zij verwijzen naar rapporten. De rechtbank zal een deskundigenonderzoek gelasten.
Uitspraak ingezonden door Benjamin Niemeijer en Nathalie van der Zande, La Gro Advocaten
MTTM veroordeelt tot betaling van € 5.696,13 wegens onterecht geïnde contractkosten
Rechtbank Amsterdam 27 juli 2018, IT 2613; ECLI:NL:RBAMS:2018:5438 (Club Mediterranee Holland tegen MTTM) MTTM is een bedrijf voor zakelijke telefonie- en internetoplossingen. Club Med en MTTM hebben een overeenkomst waarin is bepaald dat MTTM telefoondiensten verleend. In de overeenkomst is een opzeggingsbeding opgenomen. Club Med heeft de overeenkomst per 31 januari 2017 opgezegd. MTTM heeft na de opzegging een aantal slotnota's van een bedrag van € 5.696,13 gestuurd. Club Med vordert dat MTTM het bedrag moet terug betalen. Club Med mocht de overeenkomst dan ook met inachtneming van één maand opzegtermijn opzeggen. Of de overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur is aangegaan kan in het midden blijven, want in beide gevallen was Club Med op grond van artikel 7.2a TCW gerechtigd om de overeenkomst kosteloos tegen 31 januari 2017 op te zeggen. MTTM is niet gerechtigd om de slotnota's te incasseren. De vordering wordt toegewezen.
Uitspraak ingezonden door Ron Lamme, Boekx.
Overleggen rapporten over misstanden Reclassering Nederland (mag beperkt geanonimiseerd)
Rechtbank Midden-Nederland 27 juli 2018, IEF 17880; IT 2612; ECLI:NL:RBMNE:2018:3991 (X, Y, Z tegen Reclassering Nederland) Procesrecht. Opvraging stukken. Privacy. Eisers waren werkzaam bij Reclassering Nederland en hebben misstanden aangekaart bij de projectplaats "Koperwerf" - een werkplaats waar taakgestraften onder begeleiding straf uitvoeren door meubels te maken voor derden. Intern onderzoek heeft geen misstanden naar boven gebracht. Extern bureau Tinguely Xperts heeft een ernstig geëscaleerde verhouding geconcludeerd. In opdracht van gedaagde heeft Bureau Hoffmann geen misstanden kunnen vaststellen. Het AD heeft een artikel gepubliceerd naar aanleiding van verborgen camera-onderzoek. Daarna zijn er nog twee opdrachten geweest om vermeende misstanden te onderzoeken. Eisers vorderen met succes de afschriften van de rapporten ex 843a Rv; de namen, adresgegevens en telefoonnummers mag Reclassering Nederland weglakken.
Verzoek om facturen naar e-mailadres van een medewerker te sturen, moet de e-mail ook gelezen worden
Rechtbank Limburg 18 juli 2018, IT 2610 (ICT Nederland tegen Senor Tech) Nederland ICT stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat Senor Tech sinds 1 januari 2009 lid is van Nederland ICT en jaarlijks de contributie heeft betaald. Vanaf 1 januari 2016 betaalt Senor Tech de contributie niet meer. Nederland ICT stelt dat Senor Tech de contributie over de jaren 2016 en 2017 verschuldigd is. Volgens Senor Tech heeft zij pas in maart 2017 voor het eerst een betalingsherinnering ontvangen met betrekking tot betaling van de contributie over 2016. Na onderzoek bleek dat Nederland ICT slechts per e-mail correspondeerde en ook per e-mail de facturen had verstuurd. De correspondentie geschiedde echter naar een e-mailadres van een medewerker van Nederland ICT die reeds langere tijd uit dienst was. Nederland ICT vordert veroordeling van Senor Tech tot betaling van €1.573,00 aan hoofdsom. Als de ondernemer verzoekt om facturen naar het e-mailadres van een medewerker te sturen, dient de ondernemer er zorg voor te dragen dat de e-mail ook gelezen wordt. De vordering wordt toegewezen.
Vragen aan HvJ EU: Kunnen beperkende regels voor vastgoedmakelaar tegen Airbnb worden ingeroepen
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 7 juni 2018, IEFbe 2673; IT 2611; Zaak C-390/18 (AirBNB Ireland) Via Minbuza: De in Ierland gevestigde onderneming Airbnb Ireland biedt een online platform dat tot doel heeft verhuurders (zowel verhuurbedrijven als particulieren) die over accommodatie beschikken en potentiële huurders in een groot aantal landen met elkaar in contact te brengen. Franse internetgebruikers sluiten een contract af met Airbnb Ireland voor het gebruik van de website (plaatsing van advertenties, reserveringen) en met Airbnb Payments UK Ltd voor betalingen via de website. Op 24.01.2017 heeft de vereniging voor professionele accommodatie en toerisme (hierna: Ahtop) een klacht ingediend bij de rechter in eerste aanleg vanwege het verrichten van werkzaamheden van bemiddeling in en beheer van onroerend goed en winkelpanden zonder beroepskaart uit hoofde van de wet-Hoguet en andere strafbare feiten. In deze wet-Hoguet zijn verschillende regels vastgelegd waaraan vastgoedmakelaars dienen te voldoen (bijhouden van een register, afgifte van een beroepskaart e.d.), aangezien het om een gereglementeerd beroep gaat, op straffe van strafrechtelijke sancties. Ahtop verwijt Airbnb zich aan deze regels te onttrekken, terwijl het bedrijf volgens de vereniging het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent via een online platform. Naar aanleiding van deze klacht heeft het parket van Parijs op 16.03.2017 een vordering tot het instellen van een gerechtelijk onderzoek ingediend vanwege het beheer van financiële middelen voor werkzaamheden van bemiddeling in en beheer van onroerend goed en winkelpanden door een persoon zonder beroepskaart (wet-Hoguet) en andere strafbare feiten. Airbnb betwist werkzaamheden als vastgoedmakelaar te verrichten en betoogt dat de wet-Hoguet niet op haar van toepassing is omdat deze strijdig is met de bepalingen van richtlijn 2000/31.