Antwoord prejudiciële vragen beroep op informatievereisten
HvJ EU 23 januari 2019, IEF 18640, IEFbe 2927, IT 2842; C‑430/17 (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung) Consumentenbescherming. Vervolg op prejudicieel gestelde vragen [IEFbe 2331 en IT 2343]. Hier is van belang of verweerder zich met succes kan beroepen op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid overeenkomstig de BGB (Duits Burgerlijk Wetboek), EGBGB (Duitse wet tot invoering van het Burgerlijk Wetboek) en richtlijn 2011/83. Het antwoord op de vraag of de minder strenge informatievereisten hier gelden, hangt af van de uitlegging van artikel 8 lid 4 eerste zin, en artikel 6 lid 1 (h) van richtlijn 2011/83/EU. De vraag rijst evenwel of een zo uitgebreide informatieplicht over het herroepingsrecht verenigbaar is met de doelen van richtlijn 2011/83/EU. Het zou een onevenredige beperking van de vrije reclamevoering kunnen zijn de handelaar, ongeacht beperkingen in ruimte en tijd van het door hem voor de reclame gebruikte middel voor communicatie op afstand, te verplichten de omvangrijke instructies voor herroeping meteen en rechtstreeks in dit middel voor communicatie op afstand mee te delen en het modelformulier voor herroeping daarbij te voegen. Er zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Hof met betrekking tot het beroep op de minder strenge informatievereisten met het oog op de consumentenbescherming.
Afgifte medisch dossier nodig voor beoordeling wilsbekwaamheid
Hof Arnhem-Leeuwarden 13 augustus 2019, IT 2841, LS&R 1726; ECLI:NL:GHARL:2019:6571 (X tegen huisarts) Kort geding. Medische geheimhoudingsplicht. Afgifte medisch dossier. Appellante heeft de huisarts van vader en moeder om een afschrift van de medische dossiers gevraagd. De huisarts heeft hieraan geen gevolg gegeven met een beroep op zijn medisch beroepsgeheim. Appelante stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de medische dossiers omdat zij dient te kunnen onderbouwen dat haar ouders ten tijde van de verkoop van het pand niet in staat waren hun vermogensrechtelijke belangen te overzien. Volgens haar waren beide ouders ten tijde van de verkoop en levering dement. Op de zitting bij het hof van 22 juli 2019 heeft appelante haar vordering beperkt tot het dossier van vader. De vordering wordt toegewezen. Zonder medische informatie zal de rechter zich geen of een minder goed beeld kunnen vormen van de wilsbekwaamheid dan wel eventuele wilsgebreken of beïnvloedbaarheid van vader.
Opname in EVR proportioneel, strafrechtelijke gegevens staan voldoende vast
Hof Amsterdam 20 augustus 2019, IEF 18638, IT 2840; ECLI:NL:GHAMS:2019:3074 (X tegen Ansvar) Kort geding. Opname in Extern Verwijzingsregister (EVR) voor vijf jaar. Belangenafweging art. 6 lid 1 sub f AVG. Appelant is eigenaar van een Mercedes-Benz en heeft de Mercedes ten behoeve van de verzekering laten taxeren. De auto verkeert in goede staat en er zijn geen gebreken of schades waargenomen. Er doet zich een aanrijding met een Volkswagen voor, waarbij aannemelijk is dat appellant opzettelijk in het Vragenformulier en het aanrijdingsformulier schade heeft vermeld, die niet (geheel) door de aanrijding van de Volkswagen met de Mercedes kan zijn veroorzaakt. De te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens staan in voldoende mate vast. Aannemelijk is dan ook dat de bodemrechter de opname van appellant in het EVR proportioneel zal achten.
Recht op inzage medisch dossier van overleden moeder op grond van machtiging
Hof Den Haag 20 augustus 2019, IT 2839, LS&R 1725; ECLI:NL:GHDHA:2019:2103 (Medisch beroepsgeheim huisarts) Art. 7:458a BW (nieuw). Appelant is de zoon van wijlen mevrouw X. Geïntimeerde was haar huisarts. Appelant heeft aangifte gedaan tegen twee verpleegkundigen die bij de thuiszorg betrokken zijn geweest. Hij heeft geïntimeerde verzocht om (delen) van het medisch dossier van moeder aan hem te verstrekken. Aan het verzoek van appellant is geen gehoor gegeven. Geïntimideerde moet binnen 4 weken het gehele medische dossier aan appelant overhandigen. Nu tussen partijen vaststaat dat moeder toestemming heeft verleend aan haar zoon om haar medische dossier op te vragen, heeft appellant in beginsel recht op inzage en afschrift van het gehele dossier. Er bestaat geen grond om ervan uit te gaan dat het recht op inzage of afschrift niet verder mag gaan dan gerechtvaardigd wordt door het belang van appellant. Er hoeft niet duidelijk te worden gemaakt wat zijn belang is bij afgifte van het hele dossier en waarom niet kan worden volstaan met een minder verstrekkende wijze van inzage.
Hostway hoeft fees niet terug te betalen nu schade wordt vergoed
Gerechtshof Amsterdam 30 juli 2019, IT 2837; ECLI:NL:GHAMS:2019:2809 (Justitio Zuid tegen Hostway) Overeenkomst tot registratie van domeinnamen. In het tussenarrest is geoordeeld dat Hostway toerekenbaar tekortgekomen is in de nakoming van de overeenkomst. Justitio Zuid maakt aanspraak op vergoeding van de marktprijs van veertien domeinnamen, waarvan de registratie eerder is beëindigd dan in de opzeggingsbrief is vermeld. Reeds betaalde fees hoeven niet terugbetaald te worden, nu de schade geleden door Justitio Zuid wordt vergoed.
BRCP niet rechthebbende op websites Jeroen Bosch
Rechtbank Amsterdam 19 juni 2019, IEF 18635, IT 2838; ECLI:NL:RBAMS:2019:5033 (BRCP tegen X) Auteursrecht. BRCP is opgericht met als doel de kennis van het werk van Jheronimus Bosch te verdiepen door middel van moderne technische hulpmiddelen. Gedaagde is bij dit project betrokken. Dit project heeft al voor meer rechtszaken gezorgd, zie IEF 17792 en IEF18302. In deze zaak vordert BRCP een verklaring voor recht dat zij rechthebbende is op de verschillende websites van het project. Dit wordt wat betreft de ‘showcase website’ echter afgewezen nu artikel 8 Aw niet van toepassing is. Wat betreft de publieke website wordt geoordeeld dat dit geen gemeenschappelijke werk is, en dat de vordering van BRCP ook op dit punt dient te worden afgewezen. Het onderzoeksportaal komt niet in aanmerking voor bescherming nu hier geen creatieve keuzes zijn gemaakt. Wel is BRCP rechthebbende op de domeinnaam.
Minister past richtlijn verkeerd toe
CBB 13 augustus 2019, IT 2836, ECLI:NL:CBB:2019:353 (Stichting Radio Continu tegen minister van Economische Zaken) Telecommunicatie. Stichting Radio Continu (hierna: Continu) wil haar radiofrequentie verbeteren. Zij had al een vergunning om op bepaalde frequenties uit te zenden. Het object van de vergunning wordt niet gevormd door de concrete frequenties waarover wordt uitgezonden, maar door het recht van de vergunninghouder om een deel van het frequentiespectrum te mogen gebruiken. Het object van de vergunning wijzigt, indien sprake is van een toename van het demografisch bereik en/of geografisch bereik in betekenende mate. Toename van demografisch bereik wordt afgewezen door de staatssecretaris. Continu is het oneens met het standpunt van de staatssecretaris dat haar demografisch bereik in betekenende mate toeneemt en derhalve leidt tot een wijziging van het object van de vergunning. De staatssecretaris is echter uitgegaan van een onjuiste peildatum en heeft derhalve de gedragslijn onjuist toegepast. Het hoger beroep is dus gegrond.
Aangescherpt YouTube beleid levert gewijzigde omstandigheid op
Rechtbank Amsterdam 8 mei 2019, IEF 18631, IT 2835; ECLI:NL:RBAMS:2019:4030 (Zoom.in tegen Music Nations) Eiser Zoom.in is een bedrijf dat diensten verleent aan videomakers die eigen video’s online zetten via YouTube. Verweerder Music Nations richt zich ook op de exploitatie van YouTubekanalen. Partijen zijn in conflict over de exploitatie van YouTubekanalen en stellen dat de tussen hen geldende overeenkomst is ontbonden respectievelijk dient te worden ontbonden en dat de ander gehouden is schade te vergoeden. Music Nations heeft de overeenkomst niet buitengerechtelijk kunnen ontbinden: de aan de ontbinding ten grondslag gelegde tekortkomingen betreffen geen tekortkoming van Zoom.in, maar zijn een logisch gevolg van het aangescherpte YouTube beleid. De door Zoom.in gevorderde ontbinding wordt toegewezen: het aangescherpte YouTube beleid levert een gewijzigde omstandigheid op waarmee partijen bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hadden gehouden.
Wrakingsverzoek Google toegewezen
Hof Den Haag 26 juli 2019, IT 2834; ECLI:NL:GHDHA:2019:1994 (Wraking Google) Toewijzing wrakingsverzoek. Objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het hoger beroep in de hoofdzaak blijkt dat een van de behandelend raadsheren op de 'zwarte lijst rechters' van SIN-NL te staan. Dit is een lijst met namen van rechters die volgens SIN-NL falende artsen de hand boven het hoofd houden. Dat de raadsheer heeft verklaard dat zij geen enkele moeite heeft met de vermelding van haar naam op deze lijst is niet van belang. Het gaat bij Google niet om de mogelijk subjectieve onpartijdigheid, maar om de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Deze vrees van Google is naar objectieve maatstaven bezien gerechtvaardigd. Het wrakingsverzoek van Google wordt toegewezen.
Werknemer Manfield niet verplicht vingerafdruk af te staan
Rechtbank Amsterdam 12 augustus 2019, IT 2833; ECLI:NL:RBAMS:2019:6005 (Manfield tegen X) Privacy. AVG. Manfield is een bedrijf dat schoenenwinkels exploiteert. X is werknemer bij Manfield. Manfield en X hebben gezamenlijk een verzoek ingediend, omdat zij zich afvragen of X op goede gronden weigert haar vingerafdruk af te staan voor een nieuw ingevoerd systeem van vingerscanautorisatie bij Manfield. Manfield is van mening dat er noodzaak is bij het gebruik van dit systeem om haar gegevens goed te beschermen. X is van mening dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk op haar privacy vormt. Allereerst moet worden vastgesteld of een vingerafdruk een persoonsgegeven is in de zin van de AVG. Algemeen uitgangspunt is dat biometrische gegevens niet mogen worden verwerkt, tenzij er een uitzondering geldt. Nu er in dit geval ook alternatieven zijn (die onvoldoende zijn onderzocht) wordt X in het gelijk gesteld.