22 apr 2021
Verzoek tot verwijdering persoonsgegevens wel gegrond
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 april 2021, IT 3500, ECLI:NL:RBZWB:2021 (Eiser tegen college van B&W Etten-Leur) Eiser stelt dat hem is gebleken dat de gemeente Etten-Leur gegevens van hem heeft verwerkt middels publicatie op het VNG-forum. Uit het overzicht verwerkte persoonsgegevens dat eiser ontving van de VNG blijkt dat het college van B&W zijn naam heeft vermeld en daarmee heeft gedeeld met een grote groep bestuursorganen. Hierom verzoekt eiser zijn persoonsgegevens te laten verwijderen. Daarnaast vraagt hij ook om schadevergoeding van het college. Het college heeft beide verzoeken afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en vernietigt daarbij ook dit besluit. Het verzoek om schadevergoeding ziet zij echter wel als terecht afgewezen.
4.5 Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Ook is de hoorplicht in bezwaar geschonden. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 8:72, derde lid, van de Awb en in het kader van finale geschillenbeslechting zelf in de zaak te voorzien, omdat het college subsidiair een inhoudelijk standpunt heeft ingenomen, en beide partijen hebben ingestemd met de mogelijkheid van de rechtbank om zelf in de zaak te voorzien.
5.3 De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de AbRS.
De rechtbank begrijpt het beroep van eiser aldus, dat hij zich niet kan vinden in het oordeel van de AbRS dat het noemen van zijn naam op het VNG-forum niet onrechtmatig was. De rechtbank is echter met de AbRS van oordeel dat het doel hiervan was gelegen in het voorkomen van mogelijk misbruik van de Wob. Dit doel is in overeenstemming met artikel 8 onder e, van de Wbp. Verder is de rechtbank met de AbRS van oordeel dat de verwerking van gegevens met dat doel noodzakelijk was, en niet in strijd met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank ziet geen reden om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie over de uitleg van het schadebegrip in de AVG. Van een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens van eiser en een inbreuk op de AVG was immers naar het oordeel van de rechtbank hier geen sprake. Reeds daarom kan er geen schade worden vergoed op grond van artikel 82 van de AVG.