Onrechtmatige waardering zorgverlener ZorgkaartNederland
Rechtbank Overijssel 9 oktober 2019, IT&R 2913 ;ECLI:NL:RBOVE:2019:3754 (Eiseres tegen ZorgkaartNederland) AVG. Eiseres is medisch specialist in een ziekenhuis. De Patiëntenfederatie vertegenwoordigt patiëntenorganisaties en exploiteert onder de naam ZorgkaartNederland. Via de website kunnen waarderingen geplaatst worden over zorgverleners. ZorgkaartNederland hanteert een gedragscode waaraan waarderingen moeten voldoen en de redactie kan ervoor kiezen een waardering niet te plaatsen of te verwijderen. Er is een waardering geplaatst over eiseres op de website. Op elk onderdeel werd zij gewaardeerd met een ‘2’. Eiseres heeft aan ZorgkaartNederland via een mail gevraagd haar naam en alle beoordelingen te verwijderen van de website. ZorgkaartNederland weigert dit te doen. Eiseres vordert onder andere onrechtmatigheid van de verwerking van haar persoonsgegevens op de website, op grond van de AVG. De vordering wordt toegewezen.
Beheer Facebookpagina komt toe aan werkgever
Rechtbank Gelderland, 18 oktober 2019, IEF 18767, IT&R 1912; ECLI:NL:RBGEL:2019:4651 (Stichting Dierenopvangtehuis tegen gedaagde) Kort geding. Beheer Facebookpagina. Gedaagde was in dienst bij het Dierenopvangtehuis en had vanuit haar persoonlijke account op Facebook een facebookpagina aangemaakt van het dierenasiel. Hierop plaatste zij regelmatig haar eigen mening met betrekking tot producten of diensten van en voor het asiel. De voorzitter van het asiel had via een mail verzocht om dit na te laten en dit alleen via haar eigen facebookpagina te doen, omdat dit het asiel problemen op zou kunnen leveren. Gedaagde weigert uiteindelijk de facebookpagina over te dragen aan het bestuur en doet op twitter enkele uitspraken over het bestuur. Dierenopvangtehuis vordert op straffe van dwangsom het beheer van de facebookpagina en de gegevens hiervan te krijgen van gedaagde. De vordering wordt toegewezen. Het beheer van de facebookpagina komt toe aan de werkgever, omdat de facebookpagina door de voormalige werknemer voor de werkgever is aangemaakt. De uitlatingen van de voormalige werknemer zijn niet onrechtmatig jegens werkgever.
Artikel ingezonden door Erwin Angad-Gaur, voorzitter Platform Makers.
Angad-Gaur: 'De waarde van auteursrecht'
Toespraak door Erwin Angad-Gaur, voorzitter Platform Makers, tijdens de bijeenkomst 'De waarde van Auteursrecht' op 10 oktober jl.
"Geen week lijkt voorbij te gaan zonder dat wij direct of indirect over het auteursrecht horen, op 10 oktober jl. Een fotografenstaking, een geruchtmakende plagiaatzaak, afkoop van rechten door De Persgroep, vertalers die de noodklok luiden, de inkomenspositie van kunstenaars, door zowel de SER als de Raad voor Cultuur op de agenda geplaatst; de Arbeidsmarktagenda Cultuur. Maar ook het debat over ‘artikel 13’ (inmiddels artikel 17) in de nieuwe Europese Auteursrechtrichtlijn, discussies over handhaving en Stichting BREIN, de stijgende omzet van platenmaatschappijen uit streamingdiensten – en de achterblijvende inkomsten van artiesten. Het auteursrecht lijkt aanweziger en dichterbij dan ooit. Maar toch – in al zijn details en nuances – vaak onbekend, bij zowel beleidsmakers als consumenten, gebruikers en veel makers zelf.
Aantasting eer en goede naam influencer door vlogger
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 14 oktober 2019, IT 2908; ECLI:NL:RBNHO:2019:8457 (Influencer tegen vlogger) Eiser is influencer, gedaagde is vlogger. Gedaagde heeft op Instagram en Youtube diverse publicaties geplaatst die betrekking hebben op eiser, de personen rondom eiser dan wel producten van eiser. Eiser vordert verwijdering van geplaatste publicaties. Gedaagde heeft de grenzen van het toelaatbare overschreden. De publicaties hebben de eer en goede naam van eiser aangetast. Gedaagde wordt daarom op straffe van een dwangsom veroordeeld tot het verwijderen en verwijderd houden van alle door hem omtrent eiser geplaatste publicaties. Eveneens op straffe van een dwangsom wordt het hem verboden om (nadere) negatieve uitlatingen te doen over eiser en wordt hij veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie. De vordering tot betaling van schadevergoeding wordt afgewezen bij gebrek aan voldoende onderbouwing van die vordering.
Managementboek 'Everything Transaction'
The management book Everything Transaction by Shikko Nijland, Douwe Lycklama and Chiel Liezenberg is available as an English-language hard copy and e-book since this week. In the book, the authors address themes such as platforms, digital trust and data sharing. The authors' intention with 'Everything Transaction' is to support business leaders in achieving better navigation in the digital world. They do this based on the vision that trust and cooperation between companies are the key to a sustainable solution for digital transactions in the future. The Dutch version of the book was awarded the title 'Management Book of the Year 2019'.
Ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx Advocaten.
Leidt openbaarmaking van MIDI-files via een website tot inbreuk auteursrecht?
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 april 2019, IEF 18764, IT 2909; (Buma/Stemra tegen Younique) Tussenvonnis. Buma/Stemra exploiteert en handhaaft auteursrechten met betrekking tot muziekwerken op basis van overeenkomsten van overdracht met componisten, schrijvers en uitgevers en wederkerigheidsovereenkomsten met zusterorganisaties in het buitenland. Buma exploiteert en handhaaft daarbij de openbaarmakingsrechten, Stemra de verveelvoudigingsrechten. Buma/Stemra verleent licenties aan online aanbieders van downloadbare muziekbestanden. Younique produceert met name MIDI-files, vaak gebruikt voor live optredens van muzikanten, van bekend repertoire. Een MIDI (Musical Instrument Digital Interface) file is een digitaal muziekwerk dat tot stand komt doordat een door Younique ingehuurde muzikant verschillende instrumentenpartijen inspeelt. Hierbij wordt het geluid digitaal verwerkt en opgeslagen als MIDI-bestand. Daarnaast produceert Younique ook MP3-bestanden die gebruikt worden om muziekwerken aan te bieden. Buma/Stemra vordert staking van iedere openbaarmaking of verveelvoudiging in Nederland van een door Buma/Stemra vertegenwoordigd muziekwerk of een gedeelte daarvan zonder dat daarvoor auteursrechtelijke toestemming is verkregen, voornamelijk als het gaat om exploitatie van de website van Younique. De Geschillencommissie auteursrechten wordt om uitleg verzocht teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen over hoe in deze zaak moet worden beslist. De zaak is na dit tussenvonnis geschikt.
'Nieuwe beperking' gerechtvaardigd door voorkoming identiteits- en documentfraude
HvJ EU 3 oktober 2019, IT 2907; IEFbe 2969; ECLI:EU:C:2019:823 (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen A, B en P) Namens twee Turkse onderdanen, A en B, zijn aanvragen ingediend inzake een machtiging tot voorlopig verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel voor gezinshereniging in Nederland. De staatssecretaris heeft de aanvragen ingewilligd onder de voorwaarde dat A en B biometrische gegevens afstaan, met name een opname van gezicht en vingerafdrukken. A en B hebben hieraan meegewerkt en de verzochte machtigingen gekregen. P, de echtgenote van B, is woonachtig in Nederland en heeft zowel de Turkse als Nederlandse nationaliteit. A, B en P hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit (de voorwaarde) van de staatssecretaris.
Een nationale regeling die voorziet in het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens van onderdanen van derde landen in een centraal bestand vormt een “nieuwe beperking" in de zin van artikel 7 van besluit nr. 2/76 en artikel 13 van besluit nr. 1/80. Een dergelijke beperking is verboden, tenzij de beperking om dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is. Aangezien de regeling in kwestie een legitiem doel nastreeft en geschikt is om dat doel te bereiken, rijst de vraag of in het onderhavige geval het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens onder de 'nieuwe beperking' valt en zo ja, of deze evenredig is aan het nagestreefde doel. Er is wel degelijk sprake van een 'nieuwe beperking'. Deze is echter gerechtvaardigd door het doel document- en identiteitsfraude te voorkomen en te bestrijden.
Prejudiciële antwoorden:
70 Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus moet worden uitgelegd dat een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf aan onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat hun biometrische gegevens worden afgenomen, vastgelegd en bewaard in een centraal bestand, een „nieuwe beperking” in de zin van die bepaling vormt. Die beperking wordt echter gerechtvaardigd door het doel om identiteits- en documentfraude te voorkomen en te bestrijden.
[…]
73 In dat verband zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak de rechtvaardiging van een verzoek om een prejudiciële beslissing niet is gelegen in het formuleren van rechtsgeleerde adviezen over algemene of hypothetische vraagstukken, maar in de behoefte aan de werkelijke beslechting van een geschil dat verband houdt met het Unierecht (arrest van 21 december 2016, Tele2 Sverige en Watson e.a., C‑203/15 en C‑698/15, EU:C:2016:970, punt 130 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
74 In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling in wezen bepaalt dat het beschikbaar stellen van biometrische gegevens van onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen, aan derden met het oog op het opsporen en vervolgen van strafbare feiten alleen is toegestaan wanneer het gaat om strafbare feiten waarvoor een maatregel van voorlopige hechtenis kan worden opgelegd, wanneer op zijn minst het vermoeden bestaat dat een onderdaan van een derde land een dergelijk strafbaar feit heeft gepleegd.
75 Uit de verwijzingsbeslissing blijkt echter niet dat A en B ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben gepleegd en dat hun biometrische gegevens aan derden beschikbaar zijn gesteld op grond van artikel 107, leden 5 en 6, van de Vreemdelingenwet. Overigens heeft de Nederlandse regering ter terechtzitting voor het Hof bevestigd dat de biometrische gegevens van A en B niet zijn gebruikt in strafrechtelijke procedures.
76 Derhalve dient de tweede prejudiciële vraag niet-ontvankelijk te worden verklaard.
77 Aangezien de tweede vraag niet-ontvankelijk is verklaard, behoeft de derde vraag niet te worden beantwoord.
Prejudiciële vragen:
31 Daarop heeft de Raad van State de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
1) a) [Moet] artikel 7 van besluit nr. 2/76 onderscheidenlijk artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus worden uitgelegd dat deze bepalingen zich niet
verzetten tegen een nationale regeling die voorziet in het algemeen verwerken en bewaren van biometrische gegevens van onderdanen van derde
landen, waaronder Turkse onderdanen, in een bestand in de zin van artikel 2, aanhef en onder a) en b), van richtlijn [95/46], omdat deze nationale
regeling niet verder gaat dan nodig is voor het verwezenlijken van het met deze regeling nagestreefde legitieme doel om identiteits‑ en
documentfraude te voorkomen en bestrijden?b) Is daarbij van belang dat de duur van het bewaren van de biometrische gegevens is gekoppeld aan de duur van het legale en/of illegale verblijf
van onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen?2) Moet artikel 7 van besluit nr. 2/76 onderscheidenlijk artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling geen beperking in de zin van deze bepalingen vormt, indien het effect van de nationale regeling op de toegang tot de werkgelegenheid, als bedoeld in deze bepalingen, te onzeker en indirect is om te kunnen aannemen dat deze toegang wordt belemmerd?
3) a) Indien het antwoord op vraag 2 is dat een nationale regeling die het mogelijk maakt de biometrische gegevens van onderdanen van derde
landen, waaronder Turkse onderdanen, uit een bestand aan derden beschikbaar te stellen met het oog op voorkomen, opsporen en onderzoeken
van – al dan niet terroristische – misdrijven een nieuwe beperking is, moet artikel 52, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 7 en artikel 8 van
het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dan aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een dergelijke nationale
regeling?b) Is daarbij van belang dat deze onderdaan op het moment dat hij als verdachte van een misdrijf is aangehouden het verblijfsdocument, waarop
zijn biometrische gegevens zijn opgeslagen, bij
zich heeft?”
Handhaving geschillen auteursrecht en contractuele aansprakelijkheid is aan nationale wetgever
HvJ EU 12 september 2019, IEF 18757, IT 2905, IEFbe 2968;C‑666/18 (IT Development tegen Free Mobile) Free Mobile is aanbieder van mobiele telefonie en licentiehouder van het computerprogramma “ClickOnSite“. Het auteursrecht van “ClickOnSite“ berust bij de vennootschap IT Development. De licentiehouder heeft zonder toestemming van de auteursrechthebbende wijzigingen in het computerprogramma aangebracht. De houder van het auteursrecht op dat computerprogramma heeft de licentiehouder vervolgens gedagvaard. De vordering in eerste aanleg was gebaseerd op de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad en werd afgewezen. De Franse appelrechter twijfelt of de gedraging van geïntimeerde een inbreuk op het op het programma rustende auteursrecht vormt ofwel een tekortkoming in de nakoming vormt. Naar Frans recht kan een vordering uit onrechtmatige daad slechts worden ingesteld indien tussen partijen geen contractsverhouding bestaat.
Niet correct overdragen dossier huisarts in strijd met continuïteit patiëntenhistorie
Het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg, Eindhoven 10 oktober 2019, IEF 18758, IT 2906, LS&R 1744; (Verdwenen dossier) Verweerder was tot 1 december 2017 werkzaam als huisarts. Hij heeft voor die datum zijn patiënten ervan op de hoogte gesteld dat zijn praktijk zal worden overgedragen aan zijn opvolgster. Klager was ongeveer dertig jaar patiënt van verweerder. Klager heeft voor 1 december telefonisch aan de doktersassistente van verweerder laten weten dat hij niet wil overgaan naar de huisartsenpraktijk van de opvolger en dat zijn dossier moet worden overgedragen aan zijn nieuwe huisarts. Deze nieuwe huisarts heeft het dossier echter nooit ontvangen. De doktersassistente van verweerder stelt vervolgens dat ze op grond van de praktijkbeëindiging geen dossier meer van hem zou hebben en dat opvolgster zijn dossier zou moeten hebben. Ook opvolgster stelt dat zij geen dossier heeft van klager. Klager verwijt verweerder dat het medisch dossier niet correct is overgedragen aan de nieuwe huisarts, waardoor er dertig jaar medische historie van klager weg is. Verweerder heeft geen moeite gedaan om het medische dossier van klager te reconstrueren. De handelwijze van verweerder is onprofessioneel en de klacht gegrond.
Wetsvoorstel wijziging Wet toezicht auteursrecht
Het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteursrechten en naburige rechten, de Memorie van toelichting op dit wetsvoorstel en het advies van het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA).
Minister Dekker (voor Rechtsbescherming) wil het toezicht op het collectief beheer van auteursrechten verder aanscherpen. Het College van Toezicht op Auteurs- en naburige rechten krijgt daartoe ruimere mogelijkheden om - waar nodig - op te treden tegen collectieve en onafhankelijke beheersorganisaties (zoals Vereniging Buma, Stichting Stemra en Sena). Het college houdt toezicht op de gang van zaken bij beheersorganisaties die voor onder meer schrijvers, componisten, kunstenaars en filmproducenten vergoedingen innen en verdelen voor het gebruik van hun werk.
Lees verder op Rijksoverheid.nl.