11 aug 2020
Rectificatie deels toegewezen na beschuldiging matchfixing
Vzr. Rechtbank Gelderland 11 augustus 2020, IT 3226; ECLI:NL:RBGEL:2020:3943 (Beschuldiging matchfixing) Kort geding. Mediarecht. Eiser was tijdens het WK in 1994 bondscoach van het Nigeriaans voetbalelftal. Gedaagde was destijds assistent-bondscoach. In de achtste finale van dit WK verloor Nigeria van Italië. Volgens eiser heeft gedaagde in een radio-interview gezegd dat eiser de wedstrijd voor $ 100.000 had verkocht. Eiser vordert gedaagde te veroordelen zijn uitspraken te rectificeren 1) in Nigeria op het desbetreffende radiostation en 2) volstrekt publiekelijk via een persstatement.
Er volgt een belangenafweging tussen enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting en anderzijds het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarbij is onder andere van belang dat een misstand zoals matchfixing naar buiten gebracht moet kunnen worden, maar ook dat die beschuldiging voldoende op feiten gebaseerd moet zijn. Gedaagde heeft verklaard dat er destijds zoveel geruchten en problemen waren dat de matchfixing wel gebeurd kon zijn. Dat zijn geen concrete feiten en omstandigheden die grond bieden voor een dergelijke beschuldiging. Gedaagde heeft aldus onrechtmatig gehandeld tegenover eiser.
Er is geen aanleiding voor rectificatie in Nederland, mede door de media-aandacht in Nederland voor deze rechtzaak en het feit dat het vonnis in het openbaar is uitgesproken. Gedaagde wordt wel veroordeeld tot rectificatie in een Nigeriaanse krant, omdat daar de uitlatingen eiser weerhouden van een nieuwe functie in de voetbal. Gedaagde zal als ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.4. Op grond van het voorgaande vindt de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat [gedaagde] in de bewuste radio-uitzending heeft gezegd of in ieder geval gesuggereerd als opvatting van ook hemzelf dat [eiser] de wedstrijd in 1994 had verkocht, wat niet anders kan betekenen dan voor geld. Als er aanwijzingen zijn voor matchfixing, ook in het verleden, is dat op zichzelf een misstand die publiek gemaakt moet kunnen worden. Tegelijkertijd betreft het een ernstige beschuldiging van de persoon die dit gedaan zou hebben. Het is ten slotte niets anders dan een beschuldiging van corruptie. Dan zullen daarvoor wel voldoende concrete feiten en omstandigheden moeten zijn, ook al behoeven die mogelijk nog nader onderzoek. [gedaagde] heeft verklaard dat er destijds zoveel geruchten en problemen waren dat hij dacht dat het wel gebeurd kon zijn. Dat zijn geen concrete feiten en omstandigheden die grond bieden voor een dergelijke beschuldiging. Als meer specifieke omstandigheid heeft [gedaagde] genoemd dat [eiser] enkele dagen vóór de wedstrijd het hotel waarin de ploeg was ondergebracht heeft verlaten en toen de training van het elftal heeft gestaakt. [eiser] heeft uitgelegd hoe dat is gegaan en wat zijn beweegredenen waren. Hoewel het misschien wat verwonderlijk is dat een bondscoach, ook onder de door [eiser] genoemde omstandigheden, een paar dagen voor de wedstrijd de brui eraan geeft, is dit nog ver van een voldoende feitelijke grond voor een beschuldiging dat hij de wedstrijd heeft verkocht.
4.5. [gedaagde] heeft aldus onrechtmatig gehandeld tegenover [eiser] die daardoor beschadigd is in eer en goede naam. De vraag is of een rectificatie door [gedaagde] aangewezen is om deze beschadiging te herstellen. Voor zover het de opinie in Nederland betreft is daarvoor geen aanleiding. Mede ten gevolge van de media-aandacht die er in Nederland voor deze zaak is, zal dit vonnis, dat in het openbaar is uitgesproken, in Nederland voldoende duidelijk maken voor het publiek dat is geoordeeld dat er voor de uitlatingen van [gedaagde] geen grond was. Voor Nigeria ligt het anders. [eiser] heeft verklaard dat hij weer een voetbalfunctie in Nigeria ambieert, maar dat de uitlatingen van [gedaagde] de verwezenlijking daarvan dwarsbomen. [gedaagde] heeft dat niet gemotiveerd betwist. Er is daarom aanleiding [gedaagde] te veroordelen om in Nigeria in een landelijke krant een advertentie te plaatsen met een rectificatie volgens een hierna nog te formuleren tekst. [eiser] heeft daarbij gezien het voorgaande een voldoende spoedeisend belang. Dat belang brengt met zich dat er ook aanleiding is dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [gedaagde] heeft geen belangen aangevoerd die daartegen opwegen. Omdat [eiser] geen dwangsom heeft gevorderd, zal de veroordeling van [gedaagde] ook niet met een dwangsom worden versterkt
Afbeelding: AnnRos via Pixabay