Geen schadevergoeding wegens opzegging telefoonabonnement
Ktr. Rechtbank Rotterdam 30 september 2020, IT 3265; ECLI:NL:RBROT:2020:8525 (Tele2 tegen gedaagde) Contractenrecht. Telecomrecht. Tele2 maakt kort gezegd aanspraak op betaling van abonnementsgelden en op een schadevergoeding voor misgelopen abonnementsgelden. In geschil is op welk moment de overeenkomst tussen partijen is beëindigd. Tele2 voert aan dat de overeenkomst is opgezegd op 27 september 2018. Gedaagde voert aan dat hij de overeenkomst al eerder per e-mail heeft opgezegd, namelijk in augustus 2018. Tele2 betwist de ontvangst van deze e-mail. Gedaagde heeft daarop aangegeven dat hij geen toegang meer heeft tot de mailbox van waaruit hij de opzeggingsmail heeft verzonden. De vordering tot betaling van de facturen en incassokosten wordt toegewezen. Verder maakt Tele2 aanspraak op een schadevergoeding, omdat partijen in mei 2018 een nieuw jaarcontract zouden hebben gesloten die door de opzegging van gedaagde voortijdig is beëindigd. De verlenging van de overeenkomst is niet komen vast te staan, waardoor de schadevergoeding wordt afgewezen.
Vorderingen auteursrechtinbreuk op databases roostersoftware afgewezen
Vzr. Rechtbank Den Haag 16 september 2020, IEF 19452, IT 3264; ECLI:NL:RBDHA:2020:9568 (Scientia tegen Eveoh) Auteursrecht. Kort geding. Scientia is een wereldwijde leverancier van roostersoftware voor onderwijsinstellingen, waaronder de Syllabus Plus en de Exam Schedular. Scientia maakt voor haar software gebruik van twee databases (ESDB en RDB) die bestaan uit tabellen die door ‘views’ worden weergegeven. Eveoh ontwikkelt ook software ten behoeve van onderwijsinstellingen, waaronder de MyTimetable software. Bij klanten van Eveoh die de roostersoftware van Scientia afnemen, leest de MyTimetable de data van de databases uit. Scientia meent dat Eveoh daarmee inbreuk maakt op haar auteursrechten. Op Scientia’s vordering met betrekking tot de RDB wordt niet inhoudelijk beslist, wegens een gesteld gebrek aan spoedeisend belang. Ten aanzien van de ESDB heeft Scientia onvoldoende onderbouwd dat en waarom het gebruiken van de bij een afnemer opgedane kennis over de tabellen/views auteursrechtinbreuk oplevert. De vorderingen worden afgewezen.
Registratie domeinnaam moet worden overgedragen
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 18 september 2020, IEF 19449, IT 3263; ECLI:NL:RBMNE:2020:3854 ( Eiseres tegen erfgenamen) Gedaagde c.s. zijn de erfgenamen van A. Eiseres had een relatie met A tot diens overlijden in 2020. In 2005 hebben eiseres en A samen een woonhuis gekocht. Sinds 2012 exploiteert eiseres een eenmanszaak op het adres van de woning. De domeinnaam van deze zaak is registreerd bij Mijndomein. Dit hostingbedrijf factureert de kosten van het webhostingpakket vanaf de startdatum in 2012 aan eiseres op het adres van de woning. Dat bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) niet eiseres maar A geregistreerd stond als domeinnaamhouder, maakt niet dat gedaagde c.s. nu recht hebben op het gebruik van de domeinnaam. Van doorslaggevend belang is niet de registratie van de domeinnaam, maar het naar buiten toe treden van de onderneming met de betreffende naam. In reconventie maken volgens gedaagden c.s. de domeinnaam (en handelsnaam) deel uit van de nalatenschap van A. Eiseres voert aan dat A reeds in 2015 de domeinnaam aan haar heeft overgedragen en dat zij sindsdien mede werkzaam is geweest in de onderneming. Gedaagden hebben tegen dit twistpunt hun stellingen niet nader onderbouwd. De registratie van de domeinnaam moet aan eiseres worden overgedragen.
Leveringsakte IE-rechten was voldoende bepaalbaar
Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 september 2020, IEF 19445, IT 3261; ECLI:NL:RBAMS:2020:4378 (Software-ontwikkelaar tegen startup) Kort geding. Overdracht auteursrechten. Eiser heeft ten behoeve van gedaagde software ontwikkeld. Gedaagde is een bv gericht op de (online) verbetering van levensstijl. Partijen zijn een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. In de bijlage van die overeenkomst is een akte gevoegd waarin de IE-rechten van eiser op gedaagde worden overgedragen. Volgens eiser heeft de overdracht nooit plaatsgevonden, omdat de IE-rechten niet voldoende nauwkeurig zijn omschreven. Eiser vordert onder meer gedaagde te verbieden gebruik te maken van haar IE-rechten. Buiten kijf staat dat het de intentie van partijen was om de IE-rechten op de software over te dragen aan gedaagde. Op grond van art. 2 Aw is voor de overdracht van een auteursrecht een akte vereist. Het te leveren goed moet ex art. 3:84 lid 1 BW voldoende bepaalbaar omschreven zijn. Gelet op de inhoud van de akte, kan er redelijkerwijs geen onduidelijkheid bestaan over de over te dragen IE-rechten. De IE-rechten hoeven niet in detail te zijn omschreven en eiser ontving een reëel bedrag voor de IE-rechten. De IE-rechten zijn rechtsgeldig overgedragen. De vorderingen worden afgewezen. Wel voegt de voorzieningenrechter een interessante overweging ten overvloede toe aan de uitspraak.
Conclusie P-G: geen doorbreking rechtsmiddelenverbod
Parket bij de HR 4 september 2020, IEF 19446; ECLI:NL:PHR:2020:779 (Professionele fotografen) Auteursrecht. Bewijsrecht. Zie eerder [IEF 18526]. Eiseres en verweerder zijn professionele fotografen. Verweerder spreekt eiseres aan in verband met beweerdelijk gebruik van culinaire foto’s op de website van eiseres. De kantonrechter wijst de vordering van verweerder af. Het hof wijst de vordering toe. In cassatie wordt geklaagd dat de raadsheer ten overstaan van wie het voorlopig getuigenverhoor heeft plaatsgevonden, op grond van art. 155 Rv het eindarrest had behoren mee te wijzen, dan wel dat het hof van een afwijken van deze regel en de oorzaak daarvan in het bestreden arrest melding had behoren te maken.
Verzoek om verwijdering achterstandscodering toegewezen
Rechtbank Limburg 4 september 2020, IT 3260; ECLI:NL:RBLIM:2020:6702 (Verzoekster tegen Rabobank) Privacyrecht. Verzoekster verzoekt om verwijdering van een achterstandscodering bij het Centraal Kredietinformatiesysteem (CKI) van het Bureau Kredietregistratie (BKR) door Rabobank. Het recht van bezwaar komt verzoekster toe op grond van art. 21 lid 1 AVG. Beoordeeld moet worden of de BKR-registratie en de bijzonderheidscodering proportioneel zijn. Alle achterstanden zijn inmiddels geheel voldaan, maar de registraties blijven verzoekster belemmeren bij het verkrijgen van financiering voor een andere woning. In deze specifieke situatie zijn de BKR-registraties disproportioneel en moet Rabobank de registraties laten verwijderen.
KPN mocht tarieven niet met terugwerkende kracht verhogen
Hof Den Haag 1 september 2020, IT 3259; ECLI:NL:GHDHA:2020:1733 (T-Mobile tegen KPN) Telecommunicatierecht. Uitleg vaststellingsovereenkomst. T-Mobile, voorheen Tele2, maakt gebruik van het netwerk van KPN. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten voor de periode 2009-2011. Pas later heeft de ACM hogere tariefplafonds bepaald voor deze periode. De vraag staat centraal of partijen in de vaststellingsovereenkomst zijn overeengekomen dat KPN met terugwerkende kracht de tarieven mocht verhogen, in overeenstemming met de door de ACM vastgestelde tariefplafonds. In eerste aanleg beantwoordt de rechtbank die vraag bevestigend. T-Mobile verzoekt het hof de vorderingen van KPN alsnog af te wijzen.
Broncode cryptomunt maakt inbreuk op auteursrecht
Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 september 2020, IEF 19443, IT 3257; ECLI:NL:RBAMS:2020:4717 (Jelurida tegen Apollo) Auteursrecht. Licentie. Kort geding. Jelurida is onderdeel van een groep die de ‘Nxt Software’ ontwikkelt en eigenaar van alle intellectuele eigendomsrechten van die groep. Apollo is aanbieder van de cryptomunt ‘Apollo Currency’. Jelurida heeft de Nxt Software beschikbaar gesteld aan derden onder voorwaarden geformuleerd in de ‘Jelurida Public License’ (‘JPL’). Apollo heeft een significant deel van de broncode van de Nxt Software gekopieerd in de broncode van haar eigen cryptomunt. Vervolgens heeft Apollo de broncode van haar cryptomunt openbaar gemaakt. Het is voorshands aannemelijk dat Apollo inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Jelurida op de Nxt Software. Apollo wordt bevolen een brief te sturen naar haar zakelijke afnemers waarin zij hen verzoekt om de Apollo Software opnieuw te installeren, waarbij zij de JPL actief moeten accepteren.
Studiemiddag Vereniging voor Auteursrecht op 30 oktober 2020
De eerstvolgende VvA-ledenvergadering en -studiemiddag is op vrijdag 30 oktober a.s. De vergadering zal, met inachtneming van de huidige stand van zaken m.b.t. Covid-19, offline en online plaatsvinden. Fysiek wordt er vergaderd in de Tolhuistuin, IJpromenade 2 te Amsterdam. Daar zijn - op dit moment - maximaal 50 mensen welkom.
Zowel voor de fysieke als online deelname dient u zich van tevoren te registeren. U ontvangt daarover nog nader bericht.
De ledenvergadering zal om 13.30 uur beginnen en daarin staan onder meer de bestuursverkiezingen en de behandeling van financiële stukken op de agenda. Het wetenschappelijke gedeelte begint om 14.00 uur en zal als thema hebben:
Hot topics m.b.t. de implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (richtlijn 2019/790 / kamerstuk 35 454).
HvJ EU: Italiaanse wet in strijd met vrijheid van vestiging
HvJ EU 3 september 2020, IEF 19438, IT 3254, IEFbe 3124; ECLI:EU:C:2020:627 (Vivendi tegen Mediaset) Telecommunicatierecht. Mededingingsrecht. Prejudiciële beslissing. Zie eerder [IT 3047]. Het Franse Mediabedrijf Vivendi is de moedermaatschappij van een groep die actief is in de mediasector. In 2016 is Vivendi een vijandige overname van aandelen van Mediaset gestart. Volgens Mediaset handelt Vivendi in strijd met het Italiaanse recht. De Italiaanse wet bepaalt dat het voor een onderneming verboden is om een omzet te behalen die meer bedraagt dan 10% van de totale in het geïntegreerd communicatiesysteem gerealiseerde omzet, wanneer die onderneming een aandeel van meer dan 40% van de totale in die sector gerealiseerde omzet heeft. De bepaling is in strijd met de vrijheid van vestiging, omdat de beperking niet geschikt is om de doelstelling – de bescherming van het pluralisme op informatiegebied en in de media – te verwezenlijken. Bovendien maakt de betreffende bepaling, anders dan het EU-recht, geen onderscheid tussen de productie en de overbrenging van inhoud. Dat de drempel van 10% door Vivendi wordt bereikt is niet noodzakelijkerwijs een aanwijzing dat er een gevaar bestaat voor het pluralisme in de media, omdat die drempel niks zegt over of en in welke mate Vivendi in een positie is om de inhoud van de media te beïnvloeden. De Italiaanse bepaling is in strijd met de vrijheid van vestiging ex art. 49 VWEU.