Jurisprudentielunch Privacyrecht
Ook dit jaar organiseert deLex de Jurisprudentielunch privacyrecht, op dinsdag 14 mei, onder leiding van prof. mr. Peter Blok. Volgens beproefd concept, met een compleet overzicht van de relevante rechtspraak op het gebied van privacyrecht en de bescherming van persoonsgegevens. Tijdens de lunch in slechts twee uur tijd weer volledig op de hoogte!
Voorbeelden van te behandelen uitspraken:
- HvJ EU, 5 juni 2018; Facebook 'fanpagina' (met o.a. wie is verwerker, jurisdictie toezichthouder), IT 2576
- HvJ EU, 10 juli 2018; gegevensverzameling door Jehova getuigen, IT 2477
- Uitspraak EHRM over de inlichtingendiensten
Prof. mr. Peter Blok is hoogleraar Octrooirecht en privacy en verbonden aan het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht (CIER) van de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij raadsheer in het gerechtshof Den Haag. Hij is gespecialiseerd in het intellectueel eigendomsrecht, het privacyrecht en de bescherming van persoonsgegevens.
Accreditatie: 2 opleidingspunten in het kader van de Verordening op de vakbekwaamheid
Tijd: 12:00 – 14:00 uur
Locatie: Amsterdam
Houd voor meer informatie de website in de gaten: https://www.delex.nl/shop/opleidingen
Geen spoedeisend belang, nieuw verzoek omtrent verwijderen BKR-registratie is mogelijk
Vzr Rechtbank Den Haag 28 februari 2019, IT 2722, ECLI:NL:RBDHA:2019:1988 (BKR-registratie). Procedure ex artikel 35 Uitvoeringswet AVG in verhouding tot de artikelen 79 en 21 AVG, alsmede in relatie met artikel 6:162 BW. Eiser heeft met ABN Amro (een van de gedaagden) een kredietovereenkomst gesloten. Eiser voldeed vanaf januari 2014 niet meer aan zijn betalingsverplichtingen. ABN Amro heeft hier toen melding van gemaakt bij o.a. het BKR. Ook vanuit de Rabobank (een van de gedaagden) en Hoist Finance (eveneens gedaagde) zijn meldingen gedaan bij het BKR over kredieten verstrekt aan eiser. Eiser heeft inmiddels al deze kredieten afgelost, en gedaagden verzocht de registraties te verwijderen. Gedaagden hebben hieraan geen gehoor gegeven. Gedaagden stellen dat dit in strijd is met primair de AVG en subsidiair art. 6:162 BW. Met betrekking tot de strijdigheid met de AVG: er is geen sprake gebleken van een spoedeisend belang. De aangevoerde omstandigheden zijn bij gedaagden verder ook onbekend. Eiser kan dus een nieuw verzoek indienen. Dit verzoek kan binnen redelijke tijd tot een nieuw besluit leiden. Met betrekking tot de vordering op grond van art. 6:162 BW: de wetgever heeft voor dit soort aangelegenheden een speciale regeling in het leven geroepen in de AVG. De vorderingen van eiser worden dus afgewezen.
Conclusie AG: Amazon kan niet worden verplicht om voor consumenten een telefoonnummer open te stellen
Conclusie AG HvJ EU 28 februari 2019, IEFbe 2834; IT 2721; ECLI:EU:C:2019:165 (Amazon) Consumentenbescherming. Richtlijn 2011/83/EU. Informatieverplichtingen voor overeenkomsten op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Informatie over communicatiemiddelen waarmee de consument snel contact met de handelaar kan opnemen en efficiënt met hem kan communiceren. Uit het persbericht:
Advocaat-generaal Pitruzzella stelt het Hof voor te verklaren dat een e-commerceplatform als Amazon niet kan worden verplicht om voor consumenten een telefoonnummer open te stellen. Wel moet worden gegarandeerd dat de consument uit meerdere communicatiemiddelen kan kiezen, snel contact met de handelaar kan opnemen en efficiënt met hem kan communiceren, en dat de informatie over deze middelen toegankelijk, duidelijk en begrijpelijk is.
SOLV en Deikwijs bundelen krachten
Per 1 maart a.s. treden Deikwijs-partners Douwe Linders en Eva de Vries als partners toe tot SOLV Advocaten. Met de komst van deze twee doorgewinterde specialisten en meekomend talent Jacintha van Dorp bevestigt SOLV haar positie als toonaangevend nichekantoor op het gebied van ICT, privacy, intellectueel eigendomsrecht en mediarecht.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU: in hoeverre mag nationale wetgeving privacy beperken bij een opsporingsonderzoek?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 18 januari 2019, IEF 18276, IT 2720, IEFbe 2831; C-746/18 (Telefoontap) Via MinBuZa: Verzoeker is door de Estse rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf. Bij het opsporingsonderzoek naar de strafbare feiten die verzoeker vermeend heeft begaan is door het Estse OM gebruik gemaakt van gegevens die zijn verstrekt door een telecommunicatiebedrijf. Deze gegevens heeft het OM opgevraagd op grond van de Estse wet inzake telecommunicatie. Mede op basis van deze gegevens is verzoeker in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren. Tegen dit vonnis is verzoeker in hoger beroep gegaan. In hoger beroep is de rechter tot een min of meer gelijk vonnis gekomen. Hierna heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld, met als voornaamste argument dat het verkregen bewijs niet als bewijs had mogen dienen en dat verzoeker dus ten onrechte is veroordeeld. Hierbij zijn met name artikel 15(1) van richtlijn 2002/58/EG en het Handvest van belang, die meer ruimte laten voor de privacy voor de burgers van de EU. De Estse wetgeving laat dus minder ruimte voor privacy, en biedt onder meer de mogelijkheid de gegevens van bellers bij een telecommunicatie te onderzoeken. De vraag is of de Estse wetgeving in lijn is met artikel 15(1) van richtlijn 2002/58/EG en het Handvest.
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU: Zijn nationale bepalingen persoonsgegevens uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden in strijd met Handvest?
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 15 oktober 2018, IEF 18264; IEFbe 2829; IT 2718; C-687/18 (Associated Newspapers) Via MinBuza: Verweerster is uitgeefster van de kranten van onder andere de Daily Mail. Verzoeker heeft gedurende meerdere jaren geklaagd over uiteenlopende artikelen die verweerster had gepubliceerd. Verzoeker heeft ook geklaagd over het feit dat de Daily Mail persoonsgegevens had verzameld, opgeslagen en gebruikt. Verzoeker heeft bij de Britse rechter beroep ingesteld tegen verweerster met betrekking tot de door verweerster gepubliceerde artikelen. Verweerster heeft op grond van section 32 DPA (Data Protection Act, dit artikel geeft een mogelijkheid om af te wijken van artikel 9 van de richtlijn 95/46/EG) een vordering tot schorsing van het geding ingediend. Volgens lid 4 van dit artikel moet de nationale rechter het rechtsgeding schorsen wanneer de persoonsgegevens worden verwerkt voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden en met het oog op de publicatie door een persoon van journalistiek, literair of artistiek materiaal dat 24 uur voor de peildatum niet eerder door de voor de verwerking verantwoordelijke was gepubliceerd. In casu staat vast dat aan beide voorwaarden is voldaan. Verzoeker verzet zich tegen de schorsing omdat deze in strijd zou zijn met het Unierecht (richtlijn 95/46/EG en Handvest van de grondrechten).
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU: schendt videobewakingssysteem Unierecht?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 2 oktober 2018; IEF 18262; IEFbe 2828; IT 2717; C-708/18 (Asociaţia de Proprietari bloc M5A-ScaraA) Via MinBuza: Verweerster (de vereniging van eigenaren van het appartementencomplex) heeft een videobewakingssysteem geïnstalleerd in de gemeenschappelijke ruimten van het appartementencomplex. Verzoeker had ook ingestemd met het bewakingssysteem. De videobeelden zijn verwerkt zonder dat verweerster was geregistreerd als verantwoordelijke voor de verwerking. Deze gegevens zijn op verzoek van verweerster gewist, nadat er klachten waren ingediend door verzoeker. Later heeft een gespecialiseerd bedrijf de drie videocamera’s op verzoek van de vereniging van eigenaren gedemonteerd en overgedragen aan de verweerster. Zij heeft vervolgens geweigerd de camera's te demonteren. Verzoeker verzocht om een verklaring dat zijn recht op persoonlijke levenssfeer door verweerster is geschonden en om een bevel de camera’s te verwijderen en het hele videobewakingssysteem te ontmantelen, op straffe van een civielrechtelijke boete. Verzoeker voert aan dat het videobewakingssysteem vijf maanden na 21 oktober 2016 (de datum waarop de beelden zijn gewist) nog altijd aanwezig is. Verweerster heeft aangevoerd dat zij te goeder trouw, transparant en met de beste bedoelingen videocamera’s heeft geïnstalleerd met het doel het appartementencomplex M5A zo doelmatig mogelijk te beschermen. De verwijzende rechter verzoekt het hof daarom om uitlegging van de bepalingen van Unierecht, aangezien het recht op privéleven en familie- en gezinsleven van verzoeker niet in de kern mag worden aangetast door het aanbrengen van een videobewakingssysteem en het verwerken van gegevens door verweerster nadat deze de formaliteiten voor het verkrijgen van de status van voor de verwerking verantwoordelijke had vervuld.
Verbod om in de toekomst persoonsgegevens te verwerken en schadevergoeding voor immateriële schade moeten via dagvaarding
Rechtbank Amsterdam 31 januari 2019, IT 2715; ECLI:NL:RBAMS:2019:645 (Mega Media Producties) AVG. Via de domeinnaam [website] is een website kenbaar waarop onder meer de volledige naam en geboortedatum van [verzoeker] zijn genoemd. Verder zijn artikelen die (naar de rechtbank begrijpt:) eerder in een landelijk dagblad zijn gepubliceerd en een dossier van 28 pagina’s over [verzoeker] op de website geplaatst. Verwerking persoonsgegevens met een uitsluitend journalistiek doeleinde. Vordering verwijdering persoonsgegevens, toekomstig verbod en immateriele schadevergoeding niet door middel van verzoekschriftprocedure maar dagvaardingsprocedure. Wisselbepaling.
Uitspraak ingezonden door Bas Evers, Groot & Evers.
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: Doet verhuurder van auto met radio-ontvanger een mededeling?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 15 november 2018, IEF 18245; IEFbe 2822; IT 2714; C-753/18 (Stim et SAMI) Via MinBuza: T 5909-17 – Fleetmanager Sweden AB verhuurt auto’s aan bedrijven als Sixt die ze vervolgens voor de kortetermijnverhuur gebruiken. Deze auto’s zijn uitgerust met een radio. Auteursrechtenvereniging Stim heeft een vordering ingesteld van 369.450,- SEK tegen Fleetmanager omdat door de kortetermijnverhuur andere exploitanten zonder toestemming van Stim muziek ter beschikking van het publiek (kunnen) stellen door de radio in de auto. Stim betoogde dat het ter beschikking stellen een inbreuk vormde op de rechten van auteurs of hun rechtsopvolgers overeenkomstig §2, leden 1 en 3, van de Wet op het auteursrecht. Fleetmanager betoogt o.a. dat een huurder van een huurauto niet kan worden gezien als “algemeen publiek”.
T 891-18 – Nordisk Biluthyrning AB verhuurt voertuigen, o.a. voor de korte termijn. De voertuigen zijn standaard met een radio uitgerust.
SAMI is een auteursrechtenorganisatie. De twee partijen hadden een overeenkomst tussen 2011 en 2014. Nordisk Biluthyring beargumenteerde dat de rechter voor recht moet verklaren dat Nodrisk Biluthyring in 2015 en 2016 geen vergoeding moet betalen aan SAMI omdat o.a. de radio in een auto een integrerend deel van de uitrusting van die auto vormt en daarom geen bewuste handeling uit kan voeren, maar alleen de fysieke faciliteiten voor mededeling beschikbaar kan stellen. De rechter heeft geoordeeld dat de Wet op het auteursrecht richtlijnconform moet worden uitgelegd en dat dit overeenkomt met een “mededeling aan het publiek”. Verder verklaarde de rechter dat Nordisk Biluthyrning, door radio-ontvangers in huurauto’s beschikbaar te stellen, het voor de huurders mogelijk maakte fonogrammen te beluisteren, en dat er dus sprake was van een “mededeling”.
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: Verricht YouTube een mededeling?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 13 september 2018, IEF 18242; IEFbe 2820; IT 2713; C-682/18; C-683/18 (YouTube e.a.) Via MinBuza: C-682/18 – Verzoeker is een muziekproducent en was mede-eigenaar van muziekuitgeverij “Petersongs Musikverlag KG”. Hij stelt ook eigenaar te zijn van “Nemo Studios”. Nemo Studio heeft met artieste ME een wereldwijd geldende exclusieve artiestenovereenkomst gesloten voor het gebruik van geluids- en video-opnamen. De artieste ME heeft een album uitgebracht en heeft opgetreden. Op YouTube zijn beelden en afbeeldingen van het optreden van de artieste ME verschenen. Verzoeker heeft toen Google verzocht om die beelden offline te halen. Later zijn op YouTube weer geluidsopnamen van uitvoeringen van de artieste op te vragen, die waren samengevoegd met stilstaande en bewegende beelden. Verzoeker eist van de eerste en de derde verweerster staking, verstrekking van inlichtingen en vaststelling van hun verplichting tot schadevergoeding. Deze eisen baseert hij op zijn eigen rechten als producent van de geluidsdrager „A Winter Symphony”, alsmede op eigen en van de artieste afgeleide rechten.