SGOA: Issues 3 en 4 betreffen ‘wezenlijke verplichtingen’ en rechtvaardigen ontbinding
SGOA Arbitraal vonnis .. juli 2018, IT 2743 (Issue 3 en 4) Rechtsgeldige ontbinding. Leverancier is softwareleverancier. Zij biedt het standaardsoftwarepakket Service Management [("R")], dat kent standaardoplossingen voor het automatiseren van bepaalde dienstverleningsprocessen, bijvoorbeeld storingsregistratie, contractbeheer, planning, digitale werkbonnen en rapportages. Het scheidsgerecht is met Afnemer van mening dat ingebruikneming van [R] bij [Afnemer MT] niet betekent dat afnemer latere versies niet meer zou kunnen of mogen testen en aan de status van die versies geen juridische gevolgen meer zou mogen verbinden. Status van de Januari 2017-afspraken: Afnemer heeft na het afblazen van de live-gang in januari 2016 geen opvolging gegeven aan de verbetervoorstellen die zijn gedaan. Daarmee heeft afnemer een kans laten lopen om het Project in die fase alsnog tot een goed eind te laten komen. De Januari 2017-afspraken dienen daarom te worden gezien als nieuwe afspraken tussen partijen. Het scheidsgerecht is van mening dat de overeengekomen testprocedure er niet aan in de weg stond dat afnemer leverancier in gebreke stelde. Een ingebrekestelling is immers ‘een laatste kans’ en de wederpartij moet op basis daarvan weten hoe hij het verzuim kan voorkomen of herstellen. Het Scheidsgerecht bespreekt de 22 issues. Echter de issues 3 en 4 betreffen ‘wezenlijke verplichtingen’ en rechtvaardigen ontbinding van de Overeenkomst. De issues 3 en 4 betreffen beide de urenregistratie van personeel van Afnemer, waardoor deze gebreken direct invloed hebben op de facturatie aan haar klanten en uitbetaling van vergoedingen/salaris aan personeel. Hierdoor raken deze issues direct de bedrijfsvoering van Afnemer.
Toezichthouder mag bekend maken dat loterij Curaçao illegaal is
Ktr. Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 5 april 2019 ECLI:NL:OGEAC:2019:66 (DGC tegen GCB). Eiseres is een stichting die volgens de statuten een bijdrage wil leveren aan de Curaçaose jeugd. Eiseres heeft een loterij georganiseerd waarbij een huis gewonnen kan worden. Gedaagde, stichting GCB, is toezichthouder gokwezen en stelt dat de loterij vergunningsplichtig is. Gedaagde heeft eiseres gevraagd alsnog een aanvraagformulier in te vullen voor het verkrijgen van een vergunning. Gedaagde heeft daarbij aangekondigd dat, indien eiseres daartoe niet overgaat en de loterij doorzet, gedaagde zal overgaan tot onder meer bekendmaking aan het publiek dat een vergunning voor de loterij ontbreekt.Toezichthouder GCB mag dit publiekelijk bekend maken.
SGOA: Schade tekortkoming of ongeoorloofde afgebroken onderhandeling aanvullende overeenkomst niet bewezen
SGOA arbitraal vonnis 14 augustus 2017, IT 2741 (geen schade aanvullende overeenkomst) Bestaande beheersovereenkomst. Aanvullende overeenkomst of bewijs ongeoorloofde afbreking van onderhandelingen ter zake waardoor schade is geleden. Thans is eerst de vraag welke schade Leverancier heeft geleden met betrekking de door haar gestelde tekortkomingen met betrekking tot de aanvullende overeenkomst respectievelijk de door haar gestelde onrechtmatige daad bestaande uit het ongeoorloofd afbreken van onderhandelingen ter zake de aanvullende overeenkomst. Het scheidsgerecht is van oordeel dat leverancier in het geheel niet is geslaagd in de bewijsopdracht. Leverancier is van oordeel dat volledige omzet die met SPOC (Single Point of Contact) en Office 365 dienstverlening gegenereerd had kunnen worden gezien moet worden als 'gederfde winst'. Omdat het hier gaat om een algemene helpdesk voor 'All IT Matters', dus voor alle 40 klanten.
De personeelskosten voor de inzet van arbeidskrachten op de helpdesk zijn variabele kosten. Als de omvang van het aantal klanten zou groeien van thans circa 40 klanten naar bijvoorbeeld 1000 klanten, dan zal de bemensing van de helpdesk zonder enige twijfel moeten toenemen, hetgeen zich praktisch gezien zou vertalen in additionele arbeidskosten. Nu leverancier niet geslaagd is in haar bewijsopdracht ten aanzien van de beweerdelijk door haar geleden schade kan in deze procedure verder buiten beschouwing blijven of een aanvullende overeenkomst tot stand is gekomen althans onderhandelingen ter zake ongeoorloofd zijn afgebroken. Het scheidsgerecht wijst alle vorderingen af en veroordeelt leverancier tot betaling van €15.904,07 aan rechtsbijstandsvergoeding.
Vereniging Privacyrecht Advocaten van start
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), die in mei vorig jaar van toepassing is geworden, heeft de beoefening van het privacyrecht een enorme impuls gegeven. In de advocatuur is sprake van een duidelijke toename van vragen en zaken over het onderwerp. Om rechtszoekenden te helpen bij het vinden van een in privacyrecht gespecialiseerde advocaat, is de Vereniging Privacyrecht Advocaten (VPR-A) opgericht.
De VPR-A heeft als doel kennis op het gebied van het privacyrecht te bevorderen en te verspreiden. Lidmaatschap van de VPR-A is een kwaliteitskeurmerk. De leden zijn advocaten die zich hebben gespecialiseerd in het privacyrecht en zich op dat terrein blijven ontwikkelen. Advocaten met aantoonbare kennis en ervaring in het vakgebied kunnen zich opgeven voor het lidmaatschap. Aanmelding kan via de (tijdelijke) website van de vereniging (vpr-a.nl).
Bijdrage ingezonden door Martin Senftleben, hoogleraar Intellectuele eigendom, VU Amsterdam, Bird & Bird.
Martin Senftleben - Bermuda Triangle – Licensing, Filtering and Privileging User-Generated Content Under the New Directive
Martin Senftleben, Bermuda Triangle – Licensing, Filtering and Privileging User-Generated Content Under the New Directive on Copyright in the Digital Single Market (April 4, 2019), IEF 18385; IEFbe 2862; IT 2739, available at SSRN Na groen licht voor de nieuwe Richtlijn auteursrecht in de digital single market in het Parlement komt in Nederland de discussie over de finale tekst op gang (zie de eerdere bijdrage van Dirk Visser (IEF 18347) en de deLex-bijeenkomst donderdag a.s. (IEF 18378)). Één van de centrale onderwerpen is de afschaffing van de veilige haven voor hosting in het geval van auteursrechtlijk beschermde content en de daaruit voortlvoeiende verplichting om licenties te nemen en/of uploads van gebruikers te filteren.
Staatssecretaris schendt privacywetgeving door BSN in btw-identificatienummer te verwerken
Rechtbank Amsterdam 28 maart 2019, IT 2738; ECLI:NL:RBAMS:2019:2295 (btw-nummer zelfstandigen bevat BSN) Privacy. Eiseres is juridisch dienstverlener, gespecialiseerd in privacy en e-commerce, en in die hoedanigheid zelfstandig ondernemer. Het burgerservice-nummer is privé. Het is een beschermd nummer. Eiseres is bezorgd dat, nu haar BSN op haar site en haar facturen staat, daarmee fraude wordt gepleegd. Bij brief is verzocht om op grond van artikel 36 van de Wbp haar btw-nummer te verbeteren, door haar BSN in het btw-nummer te vervangen door een andere (willekeurige) cijfer- en/of lettercombinatie. Voor de verwerking van het (persoonlijke) BSN in het (zakelijke) btw-nummer ontbreekt een wettelijke basis en daarmee is die verwerking in strijd met de artikelen 6, 7, 8, 9, 11 en 24 van de Wbp, aldus eiseres. Verweerder heeft het verzoek van eiseres afgewezen bij het primaire besluit. De afwijzing is gehandhaafd bij het bestreden besluit. De staatssecretaris van Financiën schendt de privacywetgeving door het Burgerservicenummer (BSN) van zelfstandige ondernemers te verwerken in hun btw-identificatienummer.
Prejudicieel te stellen vragen: Verricht Usenetdienst een mededeling aan het publiek?
HR 5 april 2019, IEF 18372; IEFbe 2861; IT 2737; ECLI:NL:HR:2019:503 (Stichting BREIN tegen News-Service Europe) Auteursrecht. NTD. Hof Amsterdam [IEF 16425] bepaalde dat Usenetprovider effectieve NTD-procedure moet invoeren als ze activiteiten hervat. De vragen van uitleg van Unierecht waarvan de Hoge Raad beantwoording door het HvJEU nodig acht voor zijn beslissing op het cassatieberoep, zijn de volgende:
1. Verricht een exploitant van een platform voor Usenetdiensten (zoals NSE is geweest), onder de omstandigheden zoals hiervoor in 3.1 en 4.2.3 beschreven, een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 [Auteursrechtrichtlijn]?
2. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt (en dus sprake is van een mededeling aan het publiek):
Staat de vaststelling dat de exploitant van een platform voor Usenetdiensten een mededeling aan het publiek verricht
in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn in de weg aan toepassing van art. 14 lid 1 [Richtlijn inzake elektronische handel]?
Openbaar en publiek uitvechten van verschillende (politieke) visies over de vastgoedontwikkeling Heerlen niet onrechtmatig
Vzr. Rechtbank Limburg 22 januari 2019, IEF 18365, IT 2736; ECLI:NL:RBLIM:2019:515 (Metroprop tegen Socialistische partij) Mediarecht. Metroprop is eigenaar van diverse onroerende zaken in Heerlen. Gedaagde is onder andere fractievoorzitter van de SP in Heerlen. Op een initiatief van SP Heerlen is een website online gezet met kritiek op de staat van panden van Metropop. De uitingen op de website (en Facebookpagina’s) zijn niet onrechtmatig. Het betreft een openbaar en publiek uitvechten van verschillende (politieke) visies over de (vastgoed)ontwikkeling van Heerlen in welk kader partijen meer dienen te tolereren dan privépersonen. Het is onvoldoende aannemelijk dat gedaagden “op de man” spelen of onrechtmatige uitingen jegens eisers buiten het toelaatbare in het kader van het publieke en politieke debat hebben gedaan. Het recht op vrije meningsuiting van gedaagden in het onderhavige geval weegt zwaarder dan het recht op bescherming van eer en goede naam van eisers.
Wederrechtelijke opname in schoollokaal
HR 18 december 2018, IT 2735; ECLI:NL:HR:2018:2342 (Opname in schoollokaal) Beschikking hebben over voorwerp waarop naar verdachte wist gegevens zijn vastgelegd die door wederrechtelijk opnemen van een gesprek door een geautomatiseerd werk zijn verkregen, art. 139e.1 Sr. Zijn vertrouwelijke gesprekken van visitatiecommissie van Inspectie van het Onderwijs en de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) in lokaal van school “wederrechtelijk” opgenomen? Blijkens de bewijsvoering heeft Hof vastgesteld dat, na eerder bezoek namens visitatiepanel om geschikte ruimte te vinden, het aanwezige camerasysteem een dag voor bezoek van visitatiepanel is verlengd naar lokaal waar vertrouwelijk overleg van visitatiepanel ging plaatsvinden, en dat geen sprake was van instemming door visitatiepanel met opnemen van overleg. Daaruit heeft Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk afgeleid dat apparatuur in genoemd lokaal heimelijk aanwezig was. Gelet hierop heeft Hof, anders dan in het middel wordt betoogd, zonder miskenning van art. 139a.2.2 Sr geoordeeld dat sprake was van "wederrechtelijk" opnemen van een gesprek a.b.i. art. 139e.1 Sr. Volgt verwerping. CAG: art. 80a RO.
Weigering bank om persoonsgegevens te verstrekken is niet onrechtmatig
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 13 september 2013, IT 2734; ECLI:NL:RBMNE:2013:8032 (X tegen SNS). Eiser heeft op de website Marktplaats.nl gereageerd op een advertentie met betrekking tot een camera. Vervolgens is eiser met de adverteerder overeengekomen om de betreffende camera te kopen. Hij heeft daarop het bedrag overgemaakt naar een door de adverteerder opgegeven bankrekening bij SNS. De camera heeft hij niet ontvangen. Eiser vordert veroordeling van SNS om de naam en het adres van de houder van de bankrekening op te geven. SNS weigert de gevraagde gegevens te verstrekken en voert verweer. Het belang van de eiser is dat hij de mogelijkheid wil hebben om een persoon aan te spreken. SNS dient daarentegen in beginsel de privacy van haar rekeninghouders te beschermen. Dit laatste belang weegt in deze zaak zwaarder, onder meer omdat er voor de eiser andere, minder ingrijpende wegen openstaan om de gevraagde gegevens te verkrijgen en omdat SNS geen actieve rol gespeeld heeft in de door eiser gestelde oplichting. SNS handelt niet onrechtmatig handelt in haar weigering om de gevraagde gegevens te verstrekken, vordering wordt afgewezen.