Internetconsultatie: naar een mkb-vriendelijke Rijksoctrooiwet 1995

Op 18 december 2019 is de consultatie gestart over beleid in voorbereiding met betrekking tot modernisering van de Rijksoctrooiwet 1995. De voorstellen die ter consultatie worden aangeboden zijn een eerste stap om de Rijksoctrooiwet 1995 toegankelijker te maken voor met name het mkb. Daarmee wordt opvolging gegeven aan aanbevelingen uit de Evaluatie va het Intellectuele Eigendomsbeleid uit 2018. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoogt met de voorstellen de drempel te verlagen om te kiezen voor octrooi-bescherming in het nationale systeem. Dat kan bijvoorbeeld door procedures te vereenvoudigen, de waarde van een rijksoctrooi te vergroten en de mogelijkheden voor handhaving te verbeteren. Tegelijkertijd wordt gekeken waar administratieve lasten kunnen worden verlaagd door bijvoorbeeld onnodige vormvoorschriften te schrappen.
Vergoedingsverplichting is niet redelijk en billijk

SGOA 14 september 2018, IT 2970; (Leverancier tegen dienstapotheek) Leverancier levert softwarepakketten aan medische zorginstellingen, waaronder een pakket voor apothekers. Gedaagde is een dienstapotheek die geneesmiddelen buiten reguliere winkeltijden verstrekt. De rechtsvoorgangster van leverancier heeft met de apotheek een licentieovereenkomst en een onderhoudsovereenkomst voor het softwarepakket afgesloten. Deze overeenkomsten zijn voortgezet door leverancier. Voorts heeft leverancier hostingdiensten verleend en heeft zij aan de apotheek apparatuur ter beschikking gesteld. In mei 2017 gaat de apotheek over op een ander systeem en server. Leverancier stelt dat de overeenkomst tot 31 december 2017 doorloopt, ook het software- systeem stond tot en met die datum beschikbaar. Dit stoot af op het feit dat de dienstapotheek, met ondersteuning van eiseres, in mei 2017 naar een ander systeem is gemigreerd en de server is opgehaald door leverancier. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het onaanvaardbaar dat verweerster zou worden verplicht de over het gehele jaar 2017 door eiseres in rekening gebrachte vergoeding te betalen.
BKR-registratie is subsidiair en proportioneel in licht AVG

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2019, IT 2969; ECLI:NL:GHARL:2019:10345 (Appellant tegen financiële instellingen) Er zijn door de financiële instellingen bijzonderheidscodes geregistreerd bij het CKI naar aanleiding van de betalingsachterstanden van appellant. Appellant heeft in het kader van zijn verzoek tot verwijdering van deze gegevens een beroep gedaan op de AVG. Vooropgesteld wordt dat een registratie van persoonsgegevens in het CKI van de Stichting BKR is aan te merken als registratie op grond van een wettelijke plicht conform de AVG. De betrokkene staat dan niet het in de verordening neergelegde recht op gegevenswassing ter beschikking en ook niet het recht van bezwaar. Ook dan dient de verwerking van persoonsgegevens echter te voldoen aan de eisen proportionaliteit en subsidiariteit en is, gelet op de aard van de inbreuk op de privacy, een belangenafweging van geval tot geval nodig.
Onrechtmatige publicatie over spermadonor niet aannemelijk

Hof Arnhem-Leeuwarden 10 december 2019, IT 2968; ECLI:NL:GHARL:2019:10635 (Appellant tegen Your Holding) Kort geding. Your Holding is een moederbedrijf van onder meer Starthosting dat enkele websites exploiteert. De websites zijn gericht op vrouwen met een kinderwens die op zoek zijn naar een spermadonor. Op de websites zijn door een derde berichten geplaatst waarin wordt gesteld dat appellant een erfelijke autistische afwijking zou verzwijgen. Naar aanleiding hiervan heeft appellant Your Holding verzocht om diverse gegevens van twee met naam en adres genoemde personen, waaronder betaalgegevens en IP-adressen. Dit heeft Your Holding geweigerd. Volgens appellant heeft Your Holding inbreukmakend gehandeld door de onrechtmatige uitlatingen op haar websites. Dit wordt echter door appellant niet aannemelijk gemaakt. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen jegens appellant, gelet op het feit dat er enige aanwijzing ontbreekt, waaruit zou kunnen voortvloeien dat er van het verzwijgen van de stoornis Asperger door appellant jegens wensmoeders geen sprake is geweest. Van de genoemde publicaties is niet gebleken, gezien het bericht in hoger beroep niet in de producties was opgenomen en er ook niet naar werd verwezen.
Ontwikkeling Upday App niet in strijd met non-concurrentiebeding

Hof Den Haag 26 november 2019, IEF 18889, IT 2967; ECLI.NL:GHDHA:2019:3064 (Mocreate tegen Samsung) Samsung en Mocreate zijn een samenwerking aangegaan. Mocreate verzorgde diverse websites voor Samsung en heeft daarnaast de Go App ontwikkeld. Bij vaststellings- en licentieovereenkomst is tussen partijen afgesproken dat de intellectuele eigendomsrechten van de producten bij Samsung berusten en dat Mocretae een exclusieve licentie houdt. Upday Duitsland heeft vervolgens de Upday App voor Samsung ontwikkeld. Mocreate heeft de Go App ge-rebrand tot de Skoep App. Het geschil dat tussen partijen is ontstaan spitst zich toe op een bepaling in de licentieovereenkomst waarin staat dat Samsung "op geen enkele wijze (noch voor zichzelf noch voor of door derden) een applicatie zal ontwikkelen, beheren of ter beschikking stellen welke gelijk is aan de Go App".
Proceskostenveroordeling vastgesteld op grond van artikel 1019h Rv

Hof Arnhem-Leeuwarden 10 december 2019, IEF 18888, IT 2966; ECLI:NL:GHARL:2019:10564 (Haerst tegen Lizard Apps) Partijen twisten over de vraag of op de proceskostenveroordeling in eerste instantie artikel 1019h Rv (Haerst) of artikel 237 e.v. Rv (Lizard Apps) van toepassing is. Lizard Apps heeft aan haar vordering een inbreuk op het haar toekomende auteursrecht op de door Haerst gebruikte software ten grondslag gelegd. Zij heeft een verbod ten laste van Haerst gevorderd verdere inbreuken op haar auteursrecht te maken. Daarmee is sprake van een vordering tot handhaving van een auteursrecht, wat betekent dat de artikelen 1019-1019i Rv van toepassing zijn. Dat Haerst als verweer heeft gevoerd dat zij op grond van een licentieovereenkomst gerechtigd was de auteursrechtelijk beschermde software te gebruiken, verandert niet het karakter van de handhavingsvordering. Voor de toewijsbaarheid van de vordering was weliswaar beslissend of de licentieovereenkomst al of niet kon worden opgezegd, een vraag uit het algemene verbintenissenrecht, maar die omstandigheid doet er niet aan af dat de grondslag van de vordering handhaving van het aan Lizard Apps toekomende auteursrecht was. Dat betekent dat de proceskostenveroordeling moet worden vastgesteld op grond van artikel 1019h Rv. Het daarop ziende verweer van Lizard Apps wordt verworpen.
Leverancier software-systeem niet in verzuim

SGOA november 2018, IT 2965; (Stichting tegen leverancier) Afnemer is een instelling op het gebied van geestelijke gezondheidszorg die professionele hulp biedt aan mensen met ernstige psychiatrische problemen. Overeengekomen was dat leverancier een software systeem - een web service die bestaat uit een zorginformatiesysteem en EPD-functionaliteit - levert aan de stichting. De afnemer stelt dat leverancier toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst en wil de overeenkomst ontbinden. Geconcludeerd wordt dat leverancier niet in verzuim is geraakt. Er is niet vast te stellen dat de opgeschoven implementatiedatum als fatale datum dient te worden beschouwd. Wel is het aan de leverancier om zorgvuldig te informeren over de beperkingen en risico's van het IT-project. Dat het veel langer duurde dan gedacht om te voldoen aan de wensen van de opdrachtgever betekent echter niet automatisch dat er onrechtmatig is gehandeld door de leverancier. De vorderingen van de stichting worden afgewezen.
Laatste plaatsen Nationaal Reclamerechtcongres

Klagers en influencers, purposewashing, rebranding, online reclame en het Nationaal Preventie-akkoord: allemaal onderwerpen die aan de orde komen tijdens het Nationaal Reclamerechtcongres van deLex!
Met het jaarlijkse overzicht van rechterlijke hits and misses door Ebba Hoogenraad, een terugblik van Anne-Jel Hoelen (ACM), Madeleine de Cock Buning (UU) over online en de huidige stand van de regelgeving, en de volgende onderwerpen en sprekers:
- Waarom is klagen leuk? Otto van der Harst (Stichting Reclame Code) licht toe, en vertelt over het nut van klagen.
- De #Ad campagne Nationale betutteling of niet: het Nationaal Preventieakkoord bestaat nu een jaar. Sarah Arayess licht de juridische kaders toe, en neemt samen met Otto van der Harst, Theo Heere (VBZ), Eva Knipscheer (Albert Heijn) en Peter de Wolf (Stiva) deel aan de paneldiscussie.
- Van Nuon naar Vattenfall: Melle van Diepen (Vattenfall) schetst de praktische ervaringen bij dit rebrandingtraject.
- Commercie en duurzaamheid: een goede combinatie? Willem van der Schoot, CEO bij Havas Lemz, kiest voor de positieve invalshoek en geeft aan hoe creativiteit ten goede kan worden ingezet in een commerciële omgeving.
Ebba Hoogenraad (Hoogenraad & Haak) en Willem Leppink (Ploum) staan garant voor een inspirerend en nieuw programma. Waar en wanneer? Op donderdag 12 december 2019 in het West-Indisch Huis. Het volledige programma is hier bijgevoegd. Meteen inschrijven kan ook.
We zien u graag tegemoet op 12 december!
Klachten omtrent medisch advies arbeidsongeschiktheid falen

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 3 december 2019, IT 2964, LS&R 1767; (Accountant tegen verzekeringsarts) Klaagster is accountant en heeft sinds juli 2015 diverse artsen bezocht vanwege maag-, darm-, gewrichts- en spierklachten. Zij was/is werkzaam als zelfstandig ondernemer, maar was arbeidsongeschikt. Om deze reden is er een claim bij haar arbeidsongeschiktheidsverzekeraar ingediend. Die verzekeraar heeft een medisch adviesbureau ingeschakeld voor de medische beoordeling van de arbeidsongeschiktheidsclaim. Verweerder is werkzaam voor dit medisch adviesbureau. Uit het schriftelijke advies, uitgebracht door de verzekeringsarts en zijn collega onder wiens verantwoordelijkheid hij werkte en tegen wie eveneens klachten aanhangig zijn, blijkt dat er volgens verweerder geen aanleiding bestaat om de arbeidsongeschiktheid vanaf de claimdatum niet kan worden vastgesteld. Klaagster heeft vervolgens haar klacht aanhangig gemaakt, inhoudende onder andere dat verweerder een onjuiste rapportage heeft uitgebracht, die gebaseerd is op onjuiste feiten en die verweerder weigert te corrigeren. De verwijten die klaagster verweerder maakt, zijn volgens het college ongegrond. De conclusies die verweerder heeft getrokken, zijn onderbouwd en de gegevens die deze aannames steunen, zijn vermeld in het rapport van het adviesbureau.
Termijn indienen verzoekschrift tot inzage in persoonsgegevens verstreken

Rechtbank Noord-Nederland 4 december 2019, IT 2963, ECLI:NL:RBNNE:2019:5063 (A tegen Arriva) A was in dienst van Arriva als buschauffeur, net zoals zijn vrouw, B. Beiden waren werkzaam op de vestiging Dordrecht. Arriva heeft een onderzoek laten instellen naar de communicatie op de werkvloer. De uitkomsten van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport dat niet is gepubliceerd of ter inzage aan de betrokken personeelsleden gegeven, omdat het als vertrouwelijk rapport is aangemerkt. Er heeft vervolgens een werk gerelateerd incident plaatsgevonden, waarbij A en B betrokken waren. Enkele maanden na dat incident heeft Arriva A en B overgeplaatst, beiden wegens pesten op de werkvloer. A en B hebben Arriva herhaaldelijk gevraagd om toezending van of inzage in het rapport. Arriva heeft dit geweigerd en uiteindelijk slechts enkele citaten gestuurd. De verwerking van persoonsgegevens heeft niet in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving plaatsgevonden. Ook is geconstateerd dat het herhaalde indienen van verzoeken niet bewerkstelligt dat de termijn voor indiening van het verzoekschrift opnieuw begint te lopen. Als gevolg van het te laat inzenden van het verzoekschrift wordt A niet-ontvankelijk verklaard.