Inhoudsopgave Computerrecht
Inhoudsopgave van Computerrecht 6-2021.
EDITORIAL
247 Een kijk op het strijdtoneel van de Verordening inzake Artificiële Intelligentie / p. 493 S. De Schrijver
Vacature: advocaat-medewerker IT & Privacyrecht bij Dirkzwager
Dirkzwager is op zoek naar een advocaat-medewerker IT & Privacyrecht.
Je adviseert over – veelal complexe en strategische – kwesties op het gebied van IT- en privacyrecht, en in mindere mate over intellectueel eigendomsrecht. Je stelt contracten op, voert onderhandelingen en waar nodig procedeer je ook. In eerste instantie werk je samen met de partners of neem je hen werkzaamheden uit handen. Na verloop van tijd bouw je je eigen relaties op met bestaande of nieuwe cliënten. Verder heb je een grote ondersteunende rol in de dagelijkse begeleiding van onze advocaat-stagiaires en junior-medewerkers, samen met de partners van de sectie. Je draait volop mee in de vele acquisitieve activiteiten van de afdeling IE-IT en Privacy, en je hebt alle ruimte om daarin een eigen profiel te kiezen.
Lees verder >>
Prejudiciële vragen over persoonsgegevens in telefoongidsen
Hof van beroep (België) 7 april 2021, IT 3724, IEFbe 3327; C-129/21 (Proximus) Via Minbuza. Proximus biedt telefoongidsen en inlichtingendiensten aan. Op 13-01-2019 diende een persoon een verzoek in zijn telefoonnummer niet op te nemen in de Witte Gids en op 1207.be. Proximus heeft daarop het relevante record aangepast en markeerde het als ‘geheim’. Op 31-01-2019 ontving Proximus nieuwe contactgegevens betreffende de klager. In deze informatie stond dat de contactgegevens niet als geheim moesten worden beschouwd waardoor de contactgegevens van klager publiekelijk raadpleegbaar werden. Op 14-08-2019 diende klager een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit. Die klacht is ontvankelijk verklaard. Op 30-07-2020 nam de Geschillenkamer de bestreden beslissing. In deze beslissing achtte zij inbreuken op verschillende bepalingen van de AVG bewezen en werd Proximus een aantal corrigerende maatregelen opgelegd. Beroep is vervolgens ingesteld. De verwijzend rechter stelt het hof nu vier prejudiciële vragen betreffende de AVG.
Prejudiciële vragen over biometrische gegevens voor politionele doeleinden
Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) 10 mei 2021, IT 3722, LS&R 1998, IEFbe 3328; C-205/21 (Ministerstvo na vatreshnite raboti) via Minbuza. Op 01-03-2021 is een akte van formele beschuldiging opgesteld ten aanzien van B.C. Onmiddellijk na de formele beschuldiging is zij verzocht om medewerking te verlenen aan de uitvoering van een politionele registratie: het nemen van vingerafdrukken en foto’s, en stalen voor het aanmaken van een DNA-profiel. B.C. wilde dit niet, zij heeft diezelfde dag nog in een formulier verklaard dat zij in kennis was gesteld van het bestaan van een wettelijke grondslag voor de uitvoering van haar politionele registratie overeenkomstig de ZMVR. Ook heeft zij in dat formulier de officiële verklaring afgelegd dat zij niet bereid is om vingerafdrukken te laten afnemen, zich te laten fotograferen en stalen af te staan voor het aanmaken van een DNA-profiel. Zij is vervolgens niet onderworpen aan de genoemde handelingen met het oog op politionele registratie. In plaats daarvan hebben de politiediensten zich gewend tot de verwijzende rechter. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de bewoordingen van de nationale wettelijke regeling kunnen leiden tot een met de Unierechtelijke criteria verenigbare conclusie dat de verwerking van genetische en biometrische gegevens voor politionele doeleinden in beginsel is toegestaan door de nationale wet.
Voorlichting over wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op verzoek van de voorzitter van de Eerste Kamer een zogenoemde voorlichting gegeven over het wetsvoorstel inzake de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. De Eerste Kamer heeft de voorlichting op 24 november 2021 openbaar gemaakt.
Lees verder >>
Advies wetsvoorstel Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen (2G)
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel over de Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen. Het wetsvoorstel is op 22 november 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.
Lees verder >>
NS verwerkt persoonsgegevens rechtmatig
Raad van State 10 november 2021, IEF 20354, IT 3725; ECLI:NL:RVS:2021:2509 (Appellant tegen AP) Appellant verzocht de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om handhavend op te treden tegen de NS op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. De AP deed vervolgens onderzoek naar de NS, maar oordeelde dat er geen overtreding plaatsvond en wees daarom het verzoek af. Appellant ging hiertegen in beroep en kwam uiteindelijk terecht bij de Raad van State. De Raad van State oordeelt dat op het moment dat de reiziger in het openbaar vervoer stapt er een vervoersovereenkomst tot stand komt. De verwerking van persoonsgegevens kan rechtmatig zijn als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst. De Raad van State oordeelt dat dit het geval is. De gegevensverwerking heeft als doel vaststellen dat de NS het contractuele vervoer op een traject heeft verzorgd en de verschuldigde tegenprestatie van de reiziger.
UBO-wetgeving hoeft niet buiten werking worden gesteld
Gerechtshof Den Haag 16 november 2021, IEF 20353, IT 3726; ECLI:NL:GHDHA:2021:2176 (Privacy First tegen de Staat) Kort geding. Naar aanleiding van de Europese anti-witwas richtlijn is in de Nederlandse wetgeving bepaald dat vennootschappen in het handelsregister moeten registreren wie hun ’ultimate beneficial owners’ (UBO’s) zijn. Met deze UBO’s zijn bedoeld de natuurlijke personen die de uiteindelijke eigenaren zijn. Daarbij moeten persoonsgegevens en de aard en omvang van het door hen gehouden economisch belang worden opgegeven. Het algemene publiek kan via het UBO-register economisch belang, geboortemaand- en jaar, en woonplaats en nationaliteit van de UBO te weten komen, maar het adres, burgerservicenummer, en geboorteland en -datum zijn alleen door instanties als de Belastingdienst in te zien.
Prejudiciële vragen over mededingingsrecht SEO-houder
Landgericht Düsseldorf (Duitsland) 3 mei 2021, IEF 20351, IT 3723, IEFbe 3326; C-182/21 (Nokia Technologies) Via Minbuza. Verzoekster (Nokia Technologies) heeft een Europees octrooi voor een verzendmethode van gegevens in een telecommunicatiesysteem. Nokia Corporation heeft ETSI in kennis gesteld van de aanmelding van het litigieuze octrooi. Zij heeft verklaard dat zij deze als essentieel voor de LTE-standaard beschouwt en een FRAND-verklaring afgegeven. In verweersters voertuigen zijn onder andere TCU’s (Telematics Control Units) ingebouwd waarmee de voertuigen (Connected Cars), met name via het LTE-netwerk, verbinding kunnen maken met het internet. Nokia vordert staking van de inbreuk op het litigieus octrooi. Volgens verweerster volgt uit artikel 102 VWEU en ook uit de afgegeven FRANDverklaring, dat een SEO-houder aan elke licentieverzoeker die bereid is een licentie te nemen een eigen onbeperkte licentie moet aanbieden voor alle octrooirechtelijk relevante vormen van gebruik van dit SEO. De verwijzende rechter overweegt dat artikel 102 VWEU ruimte laat voor verschillende uitleggingen die voor een ervaren jurist redelijkerwijs in gelijke mate mogelijk zijn, en dat de voor het oordeel relevante vragen nog niet door het Hof zijn uitgelegd, en vooral niet afdoend zijn beantwoord in het arrest Huawei/ZTE.
Migratie naar glasvezelnetwerk kan zonder vertraging plaatsvinden
Vrz. Rechtbank Rotterdam 11 november 2021, IT 3721; ECLI:NL:GHDHA:2053 (T-Mobiele tegen KPN) Kort geding. KPN heeft een landelijk dekkend kopernetwerk en is druk bezig met de uitrol van een glasvezelnetwerk. KPN bedient met haar netwerk zowel eigen retailklanten als wholesaleklanten (andere telecomaanbieders) vanuit de afdeling KPN Wholesale. In het kader van het wholesalegebruik door T-Mobile van het kopernetwerk van KPN hebben partijen verschillende toegangsovereenkomsten gesloten. T-Mobile vordert KPN te verplichten haar dienstverlening over koper aan T-Mobile op de gebruikelijke wijze voort te zetten tot minimaal 1 januari 2025. T-Mobile heeft dit kort geding ingesteld vanwege de functionele, tarief- en kostenmatige en operationele problemen die zij stelt te ondervinden als gevolg van de door KPN aangekondigde en deels al ingezette uitfasering van koperaansluitingen en de migratie naar glasvezelaansluitingen. Volgens KPN bevat de dagvaarding veel misvattingen en onjuiste suggesties. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat T-Mobile nalaat haar stellingen deugdelijk te onderbouwen. De rechtbank wijst de vorderingen van T-Mobile af omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.