5 jul 2023
ING hoeft gegevens niet uit IVR te verwijderen
Rechtbank Amsterdam 5 juli 2023,;IT 4313; ECLI:NL:RBAMS:2023:3670 (Eiser/ING) In deze zaak dient de rechtbank te beoordelen of de afwijzing van het verzoek van eiser om uit het Interne Verwijzingsregister (hierna: het IVR) van ING te worden verwijderd, na het eindigen van de bankrelatie tussen eiser en ING rechtmatig is.
ING stelt dat de registratie in het IVR gerechtvaardigd is, door de vermeende witwaspraktijken van eiser. Eiser berust in de beëindiging van de bankrelatie, maar stelt dat de registratie in het IVR niet terecht was, omdat ING niet kan bewijzen dat eiser zich met vermeende witwaspraktijken bezighield. Voor registratie in het IVR geldt een hoge drempel, zeker nu het om strafbare feiten gaat, zo stelt eiser. De rechtbank stelt vast dat ING geen gegevens omtrent strafrechtelijke feiten heeft geregistreerd, maar in plaats daarvan heeft genoteerd dat eiser onverantwoorde cashuitgaven heeft gedaan. De 'witwaspraktijken', waar ING eiser van beticht, zijn geen uiting van een strafrechtelijke autoriteit, maar van een instantie die twijfels heeft over de manier waarop eiser zijn administratie voerde en daar intern op gereageerd heeft. Het gaat niet om strafrechtelijke gegevens, maar om financiële gegevens. Ook is het IVR een volledig intern register, dat niet met derden - waaronder strafrechtelijke autoriteiten - wordt gedeeld. De eis tot verwijdering uit het IVR wordt afgewezen.
4.7 Hieruit blijkt al dat de gegevens die van (de eenmanszaak van) [eiser] in het IVR zijn geregistreerd geen strafrechtelijke persoonsgegevens zijn. Het, kort gezegd, doen van grote cashuitgaven zonder verantwoording en het niet op orde hebben van de administratie en bedrijfsvoering, zijn geen feiten en omstandigheden die een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen. Daarmee is de door [eiser] voorgehouden ‘hoge drempel’ voor registratie in het IVR niet van toepassing.