Vacature: (ervaren) paralegal privacy & cybersecurity bij Hogan Lovells
Voor haar Amsterdamse Privacy & Cybersecurity praktijk zoekt Hogan Lovells een (ervaren) Paralegal.
Wij werken voor grote, internationale bedrijven in verschillende sectoren, maar begeleiden ook Nederlandse ondernemingen en start-ups. De lijnen met ons internationale team van 120 personen en onze cliënten zijn kort. We werken zowel in Nederland als internationaal persoonlijk en intensief samen in een goede, informele sfeer aan baanbrekende zaken en complexe strategieën, op het hoogste niveau.
Lees verder >>
Website ‘op zichzelf’ geen geautomatiseerd werk
HR Conclusie A-G 9 november 2021, IEF 20403, IT 3751; ECLI:NL:PHR:2021:1050 ( DDoS-aanvallen) Strafrecht. De verdachte is bij arrest van 22 juli 2020 door het gerechtshof Amsterdam wegens het “opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk belemmeren door daaraan gegevens toe te zenden” − DDoS-aanvallen −, veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, met een proeftijd van één jaar. Daarnaast heeft het hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van een computer en de teruggave gelast van een gsm, een en ander als nader in het arrest bepaald. Bij herstelarrest van 23 juli 2020 is het dictum aangevuld met een vervangende hechtenis van 20 dagen hechtenis voor het geval de taakstraf niet naar behoren zal worden verricht. De A-G concludeert tot verwerping van het beroep. De klacht in het middel dat het hof onder een geautomatiseerd werk ook een website heeft verstaan berust op een onjuiste lezing van de tenlastelegging en bewezenverklaring.
Artikel ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners.
Koedooder: Web 3.0, een nieuwe kijk op eigendom en auteursrecht (deel 2)
Web 3.0 komt eraan. Web 3.0 gaat over een nieuwe trend waarbij internettoepassingen veel meer op elkaar zijn afgestemd, kunnen samengaan of geïntegreerd kunnen worden. Web 3.0 wordt beschouwd als de derde fase in de ontwikkeling van het internet en is daarmee een vervolg op web 1.0 en web 2.0. Web 3.0 wordt ook wel het semantische web genoemd of de Metaverse. Web 1.0 wordt beschouwd als het web van de documenten, gericht op passieve gebruikers. Web 2.0 is meer het internet van de interactie. Zoekmachines en social media platforms die worden gevuld met door de gebruikers gerealiseerde ‘user-generated-content’ hebben geleid tot disruptie in – met name – de media, reclame en retail. Verschillende grote bedrijven die niet snel genoeg wisten te veranderen legden daardoor het loodje en hele grote nieuwe mediabedrijven als Facebook en Google werden daardoor miljarden waard.
Lees verder >>, en zie ook aflevering 1 van de artikelenserie van Koedooder over Web 3.0.
Vennootschap schuldig aan oneerlijke handelspraktijken
Rechtbank Midden-Nederland 24 november 2021, IEF 20397, IT 3748, RB 3576; ECLI:NL:RBMNE:2021:5725 (Eiseres tegen Hoch Capital LTD) Hoch Capital is een Cypriotische vennootschap, dat in Nederland Contracts for Difference (CFD’s) aanbiedt. Hoch Capital heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken. Zij heeft op een misleidende manier geadverteerd over haar product door te doen alsof het ging om bitcoins. Daarnaast heeft zij in strijd met consumentenbeschermende maatregelen van de Europese toezichthouder op de financiële markten (ESMA) gehandeld door eiseres met onware mededelingen over te halen om een professionele cliënt te worden, waardoor het financiële risico voor eiseres verder toenam. Dit betekent dat eiseres alle CFD-transacties terecht heeft vernietigd op grond van artikel 6:193j lid 3 BW. De vennootschap wordt veroordeeld om alle bedragen die eiseres heeft ingelegd terug te betalen.
Microsoft moet erfgenamen toegang tot accounts verlenen
Vrz. Rechtbank Amsterdam 1 december 2021, IT 3747; ECLI:NL:RBAMS:2021:7090 (Erfgenamen tegen Microsoft) Kort geding. Op 17 juli 2021 overleed de erflater. Zijn erfgenamen eisen dat Microsoft hun toegang verstrekt tot de erflaters Hotmailaccount en Ondrive-account. Op grond van artikel 4:182 BW volgen de erfgenamen met het overlijden van de erflater hem van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. Zij zijn verkrijgers onder algemene titel in de zin van artikel 3:80 BW en zetten de rechtspositie van de erflater voort. Een overeenkomst is een voor overgang vatbaar recht in, tenzij de wet anders bepaalt of uit de overeenkomst zelf anders voortvloeit. De voorzieningenrechter stelt dat beide uitzonderingen in casus niet van toepassing zijn en oordeelt dat Microsoft de erven toegang tot de account van de erflater dient te verlenen door het wachtwoord te resetten en de erfgenamen een nieuw wachtwoord in te laten stellen.
Douwe Linders: WGS gaat verder dan fraudedetectiesysteem SyRI
De Eerste Kamer moet het Wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) niet aannemen. Dat adviseert althans de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De WGS zou overheid en private organisaties ‘zeer ruime’ bevoegdheden geven om persoonsgegevens uit te wisselen. Daarbij zou het voorstel zelfs verder gaan dan het door de rechtbank verboden fraudedetectiesysteem SyRI. In een persbericht laat de AP dan ook weten dat zij de Eerste Kamer oproept de WGS in zijn huidige vorm niet aan te nemen. De AP adviseerde ook over twee eerdere conceptwetsvoorstellen. Dit derde advies ziet op de beoogde eindtekst, die in december 2020 al wel werd aangenomen door de Tweede Kamer.
Telefonisch gesloten overeenkomst is nietig
Rechtbank Noord-Nederland 2 november 2021, IEF 20375, IT 3738; ECLI:NL:RBNNE:2021:5103 (DGB Energie tegen gedaagde) Verstek. DGB Energie heeft bij dagvaarding gevorderd dat gedaagde wordt veroordeeld om aan DGB Energie een bedrag van € 489,29 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter maakt uit de akte op dat DGB Energie het initiatief heeft genomen om de overeenkomst telefonisch aan te gaan. Dit betekent dat aan het schriftelijkheidsvereiste uit artikel 6:230v lid 6 BW moet worden voldaan. DGB Energie heeft gesteld dat gedaagde het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst schriftelijk heeft aanvaard en zij verwijst hierbij onder andere naar productie 2. De kantonrechter overweegt dat productie 2 is ingevuld met gegevens van gedaagde, maar op basis van deze gegevens kan de kantonrechter niet vaststellen dat gedaagde het aanbod ook daadwerkelijk schriftelijk heeft aanvaard. De kantonrechter oordeelt op grond van het voorgaande dat niet is voldaan aan het vormvereiste van artikel 6:230v lid 6 BW, de overeenkomst is om die reden nietig. De vordering wordt afgewezen.
Verwerking persoonsgegevens Treiteraanpak is rechtmatig
Rechtbank Amsterdam 15 November 2021, IT 3742 ; ECLI:NL:RBAMS:2021:6825 (Eiseres tegen Burgemeester) Amsterdam is in 2013 gestart met de Treiteraanpak om intimidatie in de woon- en werkomgeving tegen te gaan. Eiseres is in augustus 2015 opgenomen in de Treiteraanpak. De burgemeester heeft het verzoek van eiseres om verwijdering van haar persoonsgegevens op grond van artikel 17 lid 1 sub d AVG afgewezen. In het bestreden besluit heeft de burgemeester, het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Voor de vraag of de persoonsgegevens van eiseres rechtmatig zijn verwerkt dient de rechtbank te beoordelen of eiseres voldoet aan de vijf criteria die zijn opgenomen in het Convenant voor opname in de Treiteraanpak. De criteria zijn: herhaaldelijk wangedrag en/of intimidatie, (bewust) gericht tegen specifieke personen of huishoudens, speelt zich af in directe woon- of werkomgeving slachtoffer(s), vermoedelijke veroorzaker is een direct omwonende of persoon uit de buurt en het slachtofferschap is onbetwist. Geoordeeld wordt dat de burgemeester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres voldoet aan deze criteria. Er zijn dwingende, prevalerende gerechtvaardigde gronden voor verwerking van haar persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 17 AVG. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.
Geen auteursrechtinbreuk op software
SGOA Haarlem 26 september 2019, IT 3741 (Leverancier tegen Afnemer) Arbitraal kort geding. Leverancier is gespecialiseerd in het verhandelen, ontwikkelen en produceren van softwaresystemen. Afnemer is een onderneming die zich onder meer toelegt op recycling en recovery binnen het kader van afvalverwerking. In 2004 is Telecombedrijf een project gestart bij afnemer voor het gebruik van mobiele boardcomputers in afnemers vrachtwagens ten behoeve van haar afvalverwerkingsprocessen. Leverancier leverde toen al de bijbehorende software. In 2008 trok Telecombedrijf zich terug als hoofdaannemer. Leverancier is vanaf dat moment de boardcomputers gaan leveren aan afnemer. Op voorspraak van afnemer is leverancier in 2009 in Nederland ook leverancier van de zogenaamde BC’s van producent geworden. Afnemer heeft buiten leverancier om BC’s gekocht en deze zonder toestemming geïnstalleerd en gebruikt. Leverancier stelt nu dat sprake is van inbreuk op haar auteursrecht op de door haar vervaardigde software, die afnemer op BC’s heeft geïnstalleerd die zij van een andere partij dan leverancier heeft gekocht. In de prijs van de door afnemer van leverancier in de loop der jaren gekochte boardcomputers en BC’s was echter steeds de licentievergoeding voor het gebruik van de software inbegrepen. Ook waren de licenties niet systeemgebonden. Er is geen sprake van auteursrechtinbreuk, omdat afnemer niet méér BC’s met software heeft dan het aantal licenties dat zij van leverancier heeft afgenomen. Nergens uit blijkt dat afnemer de aldus verkregen rechten niet zou kunnen gebruiken op BC’s die zij niet via leverancier heeft gekocht. Het Scheidsgerecht wijst de vorderingen van leverancier af.
Vordering Privacy First afgewezen
Vrz. Rechtbank Den Haag 1 december 2021, IT 3740 ; ECLI:NL:RBDHA:2021:13165 (Privacy First tegen de Staat) Kort geding. Deze zaak gaat over de regelgeving die het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door middel van Automatic Number Plate Recognition (ANPR) mogelijk maakt. Privacy First eiste dat de 'Wet ANPR' en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving buiten werking worden gesteld. Volgens Privacy First is deze regelgeving in strijd met Europese regelgeving. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Privacy First wegens gebrek aan spoedeisend belang afgewezen. Om een vordering in kort geding te kunnen instellen is vereist dat er een spoedeisend belang bestaat bij het treffen van een voorziening zoals Privacy First die vraagt. De ANPR-regelgeving is al op 1 januari 2019 in werking getreden. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die ondanks het tijdsverloop van ruim tweeënhalf jaar niettemin een spoedeisend belang opleveren. Daarom komt de voorzieningenrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van Privacy First.