Gepubliceerd op maandag 5 december 2022
IT 4167
Rechtbank Midden-Nederland ||
21 nov 2022
Rechtbank Midden-Nederland 21 nov 2022, IT 4167; (eiser tegen Faldon), https://itenrecht.nl/artikelen/opdrachtnemer-moet-door-hem-samengestelde-digitale-gegevens-afgeven

Uitspraak ingezonden door Floris de Vriend en Sophia Wittkämper, Banning.

Opdrachtnemer moet door hem samengestelde digitale gegevens afgeven

Ktr. Rb. Midden-Nederland 21 november 2022, IT 4167; 10154324 / MV EXPL 22-129 D/51246 (eiser tegen Faldon) Kort geding. Opdrachtovereenkomst en afgifte data. Conventionele vordering tot betaling niet ontvankelijk. In reconventie wordt overdracht van alle e-mailadressen en afgifte van alle digitale zaken en gegevens gevorderd. Verweer dat tot afgifte niet kan worden overgegaan omdat opdrachtnemer dan handelt in strijd met de AVG staat toewijzing afgiftevordering niet in de weg. Op grond van art. 7:403 lid 2 BW is opdrachtnemer verplicht om alles af te geven wat hij uit hoofde van de overeenkomst onder zich heeft. Daaronder vallen ook digitale gegevens samengesteld door opdrachtnemer alsmede de beheerde (mailboxen van de) e-mailadressen.

4.9. De vraag of in de mailboxen persoonlijke gegevens - van bijvoorbeeld leden van Faldon - aanwezig zijn en deze gegevens moeten worden aangemerkt als 'persoonsgegevens' in de zin van artikel 4 AVG, kan in het midden blijven. Ook als die vraag bevestigend zou worden beantwoord, zou de AVG naar het oordeel van de kantonrechter namelijk niet in de weg staan aan toewijzing van de vorderingen van Faldon. Onder toepassing van de AVG zou X als verwerker en Faldon als 'verwerkingsverantwoordelijke' moeten worden aangemerkt (artikel 4 AVG). X verwerkt namelijk gegevens ten behoeve van Faldon, die de opdracht heeft gegeven en daarmee het doel van en de middelen voor de verwerking heeft vastgesteld. Bij afgifte van de digitale zaken en gegevens- waaronder de (accountgegevens van de) e-mailadressen door X aan Faldon is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een rechtmatige verwerking op grond van artikel 6 aanhef sub f AVG. Volgens deze bepaling is de verwerking (in beginsel) rechtmatig als deze noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke. Vast staat dat de gegevens waarover X beschikt essentieel zijn voor de bedrijfsvoering en continuïteit van Faldon en dat Faldon - omdat de overeenkomst met X is beëindigd – de gegevens nodig heeft om de werkzaamheden zelf uit te voeren. Ook staat vast dat Faldon de gegevens nodig heeft om de belangen van haar leden te behartigen in de lopende procedure tegen SDEJ. Afgifte van de digitale zaken en gegevens is dus noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van Faldon. Daar komt bij dat de e-mailadressen (bijvoorbeeld: secretariaat@faldon.nl) tot de domeinnaam van Faldon behoren en het dus de bedoeling van de betrokkenen -wiens persoonsgegevens beschermd zouden moeten worden- zal zijn geweest om de gegevens met Faldon te delen en niet met X. Dat sprake zou zijn van de uitzondering uit artikel 6 aanhef sub f AVG (namelijk dat de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan de gerechtvaardigde belangen van de
verwerkingsverantwoordelijke) is gesteld noch gebleken en kan op grond van de stukken in dit kort geding ook niet in zijn algemeenheid worden aangenomen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de AVG niet aan toewijzing van de vorderingen van Faldon in de weg staat. Het verweer van X faalt.

4.10. Op grond van artikel 7:403 lid 2 BW is X verplicht om aan Faldon af te dragen of af te geven wat X uit hoofde van de overeenkomst van opdracht voor Faldon onder zich heeft. Ook digitale gegevens die X zelf heeft samengesteld om de opdracht te kunnen uitvoeren, vallen onder deze afgifteplicht. Daaronder vallen dus ook de door X in opdracht van Faldon beheerde (mailboxen van de) e-mailadressen die tot de domeinnaam van Faldon behoren. Zoals onder 4.10 al is overwogen, heeft Faldon bovendien een gerechtvaardigd belang bij afgifte van deze gegevens. Het is dan ook op voorhand voldoende aannemelijk dat een bodemrechter de vorderingen van Faldon tot overdracht van alle e-mailadressen en afgifte, althans migratie, van alle digitale zaken en gegevens in een bodemzaak zal toewijzen. Daarom zullen deze vorderingen in dit kort geding worden toegewezen. De termijn voor overdracht van alle e-mailadressen en afgifte van alle digitale zaken en gegevens zal worden bepaald op zeven dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd zoals vermeld onder de beslissing.