Conclusie AG: vestiging gegevensverwerker bepalend voor vaststelling toepasselijk recht

Conclusie AG HvJ EU 2 juni 2016, IT 2078; C‑191/15; ECLI:EU:C:2016:388 (Verein für Konsumenteninformation tegen Amazon) E-commerce - Bescherming van persoonsgegevens - Richtlijn 95/46/EG - Toepasselijk recht - Vestiging gegevensverwerker bepalend
Conclusie AG:
4) Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat een verwerking van persoonsgegevens slechts kan worden onderworpen aan het recht van één lidstaat. Deze lidstaat is die waarin degene die met deze verwerking belast is, een vestiging heeft, in de zin dat hij er reële en daadwerkelijke werkzaamheden verricht die via een duurzame vestiging worden uitgeoefend in het kader van de activiteiten waartoe de betrokken verwerking behoort. Het staat aan de nationale rechter om dit te beoordelen.
Akkoord in de Raad over de hoofdbeginselen portabiliteit van online content

Voorstel Europese Commissie voor een verordening 2015/0284 (COD) en de Gemeenschappelijke benadering
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over een ontwerpverordening die moet zorgen voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt. Dankzij dit akkoord kan de Raad krachtens de gewone wetgevingsprocedure onderhandelingen beginnen met het Europees Parlement, zodra het Parlement zijn onderhandelingsstandpunt heeft bepaald.
Raad neemt nieuwe richtlijn Bescherming van bedrijfsgeheimen aan

Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan, 2013/0402 (COD)
De richtlijn, die voorziet in gemeenschappelijke maatregelen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen, moet zorgen voor het goed functioneren van de interne markt. Voorts moet zij een afschrikkend effect hebben op de onrechtmatige openbaarmaking van bedrijfsgeheimen, zonder afbreuk te doen aan de fundamentele rechten en vrijheden of het openbaar belang, zoals de openbare veiligheid, consumentenbescherming, volksgezondheid, milieubescherming en de mobiliteit van werknemers; onderzoeksjournalistiek en klokkenluiders.
Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms

Europese Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms, IP/16/1873
De Europese Commissie heeft vandaag een update van de EU-voorschriften voor de audiovisuele sector voorgesteld om te zorgen voor eerlijke voorwaarden voor alle spelers, Europese films te bevorderen, kinderen te beschermen en haatzaaiende uitlatingen beter aan te pakken. Het voorstel bevat ook een nieuwe benadering van onlineplatforms, waarmee problemen op verschillende gebieden worden aangepakt.
Raad van State: Zonder vingerafdrukken geen paspoort, wel identiteitskaart

ABRvS 25 mei 2016, IT 2074; ECLI:NL:RVS:2016:1410; ECLI:NL:RVS:2016:1411; ECLI:NL:RVS:2016:1412; ECLI:NL:RVS:2016:1416; ECLI:NL:RVS:2016:1413; ECLI:NL:RVS:2016:1417; ECLI:NL:RVS:2016:1418 (Willems e.a.)
Eerder HvJ EU [IT 1762]. Uit het persbericht: De burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Nuth en Maastricht hebben terecht aanvragen voor een paspoort buiten behandeling gelaten, omdat de aanvragers weigerden de daarvoor verplichte vingerafdrukken af te geven. De burgemeesters van Utrecht, Amsterdam en De Fryske Marren mochten echter niet aanvragen voor een Nederlandse identiteitskaart buiten behandeling laten. Daarvoor is het afgeven van vingerafdrukken niet verplicht. Dit blijkt uit 7 uitspraken die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (25 mei 2016) openbaar heeft gemaakt. Tegen de uitspraken is geen hoger beroep mogelijk.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU: Maakt het openen van Facebook fanpage je verantwoordelijk voor de gegevensverwerking?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 25 februari 2016, IEFbe 1807; IT 2073; C-210/16 (Wirtschaftsakademie Schleswig-Holstein)
Gegevensbescherming. Privacy. Via Minbuza: Verzoekster, een privaatrechtelijk georganiseerde onderwijsinstelling, heeft van het ‘Onafhankelijk centrum voor gegevensbescherming van de deelstaat’ (verweerder) op 03-11-2011 opdracht gekregen haar Facebookpagina te deactiveren. Verzoekster maakt via haar ‘fanpage’ bij Facebook Ireland onder meer reclame voor haar onderwijsinstelling. Het aanhouden van ‘fanpages’ geeft de maker onder meer mogelijkheid (via ‘facebook-insights’) geanonimiseerde statistische informatie over gebruikers, bij wie cookies worden geplaatst, te ontvangen. Verzoekster maakt bezwaar maar verweerder bevestigt het besluit, waarna de zaak aan de rechter wordt voorgelegd. Het Verwaltungsgericht vernietigt de beslissing omdat verzoekster geen ‘verantwoordelijk lichaam’ is in de zin van de DUI wet en dan ook geen adressaat van een bevel kan zijn. Verweerders hoger beroep sneuvelt. De zaak ligt nu voor in Revision bij de verwijzende rechter. Verzoekster, ondersteund door medegedaagde Facebook, meent dat zij niet verantwoordelijk is voor gegevensverwerking door Facebook en evenmin voor de geïnstalleerde cookies. Zij heeft daartoe geen opdracht gegeven. Verweerder stelt dat verzoekster door het openen van een ‘fanpage’ wel verantwoordelijk is.
Wijziging spamboete Daisycon

Rechtbank Rotterdam 19 mei 2016, IT 2072; ECLI:NL:RBROT:2016:3582 (Daisycon tegen ACM)
ACM heeft bestuurlijke boetes opgelegd aan een onderneming en twee van haar bestuurders wegens overtreding van het spamverbod. Volgens ACM heeft de onderneming in diverse rollen, te weten die van adverteerder, publisher en affiliate netwerk, artikel 11.7 lid 1 en lid 4 Telecommunicatiewet overtreden. Diverse onderwerpen komen aan de orde waaronder gebrekkige cautie en bewijsuitsluiting, onderzoek naar klachten van abonnees en het verdedigingsbeginsel in dat verband, de beoordeling of sprake is van gevraagde communicatie, of voorafgaande toestemming is verleend en of de afmeldlink voldeed. Verder oordeel over samenloop en toetsing hoogte boetes. Ten slotte volgt ambtshalve matiging wegens overschrijding van de redelijke termijn. Primaire besluit voor wat betreft de hoogte van de boetes wordt herroepen.
Minister: zowel makers als ISPs hebben belang bij omvangrijk legaal aanbod

Brief Auteursrechtbeleid, Kamerstukken II 2015-2016, 29 838, nr. 85.
Ik meen dat zowel de makers als de betrokken internet service providers belang hebben bij een omvangrijk legaal aanbod van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Ik hoop daarom dat deze partijen bereid en in staat zullen zijn om in dat verband wezenlijke afspraken te maken. Ik schat in dat op afzienbare termijn met name afspraken over vergroting van legaal aanbod en voorlichting over het gebruik van aangeboden (il)legaal materiaal tot de mogelijkheden zouden kunnen behoren. Afspraken over handhavingsaspecten zijn daarentegen wellicht mede afhankelijk van de uitkomst van nog lopende procedures. Zo loopt er onder andere nog een procedure tussen Stichting Brein en UPC over het al dan niet moeten blokkeren van content die inbreuk maakt op het auteursrecht en de naburige rechten. Daarnaast zal er rekening moeten worden gehouden met de aankondiging van de Europese Commissie dat zij zal komen met maatregelen om de (grensoverschrijdende) handhaving van auteursrechten te ondersteunen. De beoogde afspraken van partijen terzake handhavingsaspecten zullen daarmee in lijn moeten zijn.
Nieuwe voorstellen van de Europese Commissie

De (Nederlandse) Tweede Kamer komt met vier fiches:
Fiche 1: mededeling digitalisering industrie
Fiche 2: mededeling Europees Cloudinitiatief
Fiche 3: mededeling normalisatieprioriteiten op ICT-gebied voor de digitale eengemaakte markt
Fiche 4: mededeling EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020
Wetsvoorstel pseudonimiseren van leerlinggegevens voor toegang en gebruik digitale leermiddelen

Internetconsultatie 18 mei tot 15 jun 2016 (wet Pseudonimiseren leerlinggegevens)
Als leerlingen digitale leermiddelen gebruiken, worden er persoonsgegevens uitgewisseld tussen de onderwijsinstelling en de leverancier van leermiddelen. Deze consultatie gaat over het voorstel om voortaan gebruik te maken van een pseudoniem voor leerlingen bij deze uitwisseling. Gebruik van een pseudoniem beschermt de privacy van leerlingen en versimpelt de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen.