Inschrijving in Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen niet in strijd met art. 46 Wbp
Conclusie AG HR 30 oktober 2015, IT 1963; ECLI:NL:PHR:2015:2417 ([A] en [B] tegen SNS Reaal)
Art. 81 RO, art. 46 Wbp. Verzoek tot verwijdering van registratie in het Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen. [A] c.s. zijn, na enkele incidenten, opgenomen in het Incidentenwaarschuwingssyteem. Zij vorderen op grond van art. 46 Wbp dat zij uit dit register worden geschrapt. In hoger beroep oordeelde het hof dat er sprake is van een zware verdenking dat [A] c.s. zich schuldig hebben gemaakt aan het gebruiken resp. het opstellen van valse facturen. Dit is voldoende grond voor opname in het Incidentenregister en het EVR. Wel beperkt zij de registratietermijn van acht jaar. Beide partijen gaan in cassatie. De AG komt tot de conclusie dat beide cassatieberoepen moeten worden verworpen. De HR wijst de cassatieberoepen af op grond van art. 81 RO.
Cassatieberoep [A] c.s.
[A] c.s. beroepen zich onder andere op het feit dat inschrijving hen uitsluit van financiële dienstverlening en gevolgen heeft voor hun broodwinning. Registratie zou om deze reden disproportioneel zijn. Het hof oordeelt dat alleen de registratietermijn van acht jaar de grenzen van proportionaliteit overschrijdt. De klacht hierop faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag, aldus de AG. Ook de klacht dat het hof volstaat met de enkele motivering dat de integriteit van SNS Reaal en in potentie het gehele bankwezen in gevaar is, zonder te motiveren op welke wijze dat het geval zou zijn slaagt niet volgens de AG.
Cassatieberoep SNS Reaal
SNS klaagt over de overweging dat SNS op zichzelf niet betwist dat de opname van [A] c.s. in de register het nagenoeg wegvallen van hun inkomen betekent. Zij stelt dit wel te hebben betwist. Dit onderdeel faalt omdat het hof de door het onderdeel bedoelde stellingen van SNS heeft gewogen. Daaruit volgt dat de door het onderdeel aangevallen overweging niet ziet op deze stellingen, zodat het onderdeel berust op een onjuiste lezing van de beschikking. De klacht over de beperking van de registratietermijn gaat eveneens niet op. Het hof diende te beoordelen welke termijn van registratie proportioneel was, gezien (onder meer) de beroepsblokkade die het gevolg zou zijn van de registratie in het EVR.
Bespreking van het middel van [A] c.s.
3.12 Volgens de klacht voorziet het Protocol alleen in registratie van incidenten die de financiële instelling zelf benadelen en is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. Het onderdeel verwijst daartoe naar enige passages uit de considerans van het Protocol, waarin wordt gesproken van “personen die een Financiële instelling willen schaden of op oneigenlijke gronden gebruik maken van de diensten van de Financiële instelling” en van “gedragingen van (rechts)personen die hebben geleid of kunnen leiden tot benadeling van Financiële instellingen”.3.13 Het oordeel van hof is naar mijn mening niet onbegrijpelijk, zodat de klacht niet slaagt. Het hof heeft afdoende gemotiveerd waarom de gedragingen van [A] c.s. een gevaar vormen voor de integriteit van de betrokken financiële instelling – en deze dus benadelen – en daarom vallen onder het Protocol door te overwegen (i) dat het in omloop brengen en houden van valse facturen op zichzelf al een bedreiging voor het handelsverkeer in het algemeen oplevert en dat in de financiële sector dit eens te meer klemt, aangezien veiligheid en integriteit daarin een belangrijke factor in de bedrijfsvoering vormen en (ii) dat het aanzien en de integriteit van een bank en in potentie zelfs van het bankwezen als geheel in gevaar komt zodra voor de bank werkzame personen zich met valsheid in geschrifte inlaten. In rov. 5.9 is het hof voorts ingegaan op de omstandigheid dat tegen [A] c.s. geen strafrechtelijke aangifte is gedaan.
Bespreking van het middel van SNS Reaal
4.4 Volgens onderdeel 2.a is onbegrijpelijk de overweging dat SNS Reaal op zichzelf niet betwist dat de opname van [A] c.s. in de registers het nagenoeg wegvallen van hun inkomen heeft veroorzaakt. SNS Reaal heeft dit namelijk wel betwist door aan te voeren dat er een veelheid aan activiteiten is, die [A] en [B] kunnen verrichten (zoals nader uiteengezet in het onderdeel).4.5 Het onderdeel faalt, omdat uit de geciteerde overwegingen blijkt dat het hof de door het onderdeel bedoelde stellingen van SNS Reaal heeft gewogen. Daaruit volgt dat de door het onderdeel aangevallen overweging niet ziet op deze stellingen, zodat het onderdeel berust op een onjuiste lezing van de beschikking.
4.12 Waar de voorgaande onderdelen onder meer betogen dat als de registratie eindigt betrokkenen weer werkzaam zullen zijn in de financiële sector, en daarmee tot uitgangspunt nemen dat dit thans niet het geval is vanwege de registratie, heeft onderdeel 1.c een andere invalshoek. Onderdeel 1.c betoogt dat het oordeel over de termijn van registratie onbegrijpelijk of voldoende is gemotiveerd omdat, voor zover sprake zou zijn van een beroepsblokkade, die niet het gevolg is van de registratie in het EVR maar van het onderliggende gedrag van de betrokkenen en de publiciteit daaromtrent.
4.13 Deze klacht gaat niet op. Het hof diende te beoordelen welke termijn van registratie proportioneel was, gezien (onder meer) de beroepsblokkade die het gevolg zou zijn van de registratie in het EVR. Het oordeel dat registratie een beroepsblokkade tot gevolg heeft, is feitelijk van aard. Aan dit feitelijke gevolg van de registratie doet niet af dat daaraan gedrag van [A] c.s. ten grondslag heeft gelegen dat deze registratie rechtvaardigt.
Evenmin doet daaraan af dat dit gedrag nog andere gevolgen dan registratie in het EVR kan hebben, zoals negatieve publiciteit, die eveneens bemoeilijken dat [A] c.s. werk zullen vinden dat aansluit bij hun werkervaring. Dit hoefde het hof niet te weerhouden van zijn oordeel dat een registratietermijn van drie jaar proportioneel is. Ook hier geldt dat niets is vastgesteld omtrent de vraag of en in hoeverre deze andere gevolgen in vergelijkbare mate, op vergelijkbare wijze of voor een vergelijkbare periode van invloed zijn op de mogelijkheden voor [A] c.s. om nieuw werk te vinden.
Technische fout, onvoldoende zorgvuldigheid bij aanbieden en aanprijzen promotioneel kansspel Klingel
Vzr. RCC 24 december 2015, RB 2639; Dossiernr: 2015/01201 (Klingel)
Direct marketing. Kansspel. Uiting: Het betreft een aan klaagster gezonden geadresseerde mailing van Klingel. De mailing bestaat onder meer uit een envelop met de mededeling “Proficiat! U hebt recht op een geldbedrag!” en een op klaagsters naam gestelde “officiële berichtgeving” waarin staat – voor zover hier van belang – dat klaagster via drie genummerde en op haar naam gestelde “bonusprijszegels” kan controleren of een van de zegels “goed is voor 2x, 3x, 5x € 500,00 of zelfs 10x € 1.000,00 per maand op uw rekening”.
Klacht: In de uiting wordt gezegd dat klaagster recht heeft op een geldbedrag. De bonusprijszegel met daarop klaagsters naam en het geluksnummer 4387118 moest op het bestelformulier worden geplakt om de geldprijs op te vragen. Het overzicht waar de nummers van de bonusprijszegels kunnen worden gecontroleerd, blijkt niet meer aan klaagster gericht te zijn maar een andere naam te bevatten. Bovendien komt klaagsters nummer in het overzicht niet voor, maar wel het geluksnummer 4387117. Klaagster vindt het “heel vreemd allemaal”.
Voorzitter:
Adverteerder heeft erkend dat in enkele onderdelen van de uiting een onjuiste naam en niet het in werkelijkheid aan klaagster toegekende geluksnummer worden vermeld. Tevens is erkend dat dit voor de ontvanger van de reclame-uiting verwarrend is.
Op grond hiervan wordt geoordeeld dat door de uiting het vertrouwen in reclame wordt geschaad als bedoeld in artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Van adverteerder mag immers worden verwacht dat zij voldoende zorgvuldigheid betracht bij het aanbieden en aanprijzen van haar promotionele kansspel.
Nu adverteerder reeds eigener beweging haar klanten een excuusbrief heeft toegezonden, waarin zij onder meer toezegt “er alles aan te doen om een dergelijke vergissing in de toekomst te voorkomen”, zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 5 NRC.
Misleiding door technische storing komt voor rekening adverteerder
Vzr. RCC 22 december 2015, IT 1962; Dossiernr: 2015/01142 (Kruidvat)
Misleidende reclame. Internet. Uiting: Het betreft de aanbieding door Kruidvat van Lego en Playmobil met 30% extra korting in een televisiecommercial en op de website kruidvat.nl.
In de televisiecommercial is de volgende tekst te horen en in beeld te zien: “Alléén deze zaterdag 30% extra korting op Lego en Playmobil”.
In de uitingen op de website (webshop) staat:
“LEGO EN PLAYMOBIL
Profiteer alleen vandaag van 30% extra korting op Lego en Playmobil!
Keuze uit het hele assortiment.”
en:
“LEGO EN PLAYMOBIL 30% KORTING!
Profiteer alleen vandaag van niet 25%, maar 30% extra korting op al het speelgoed van Lego en Playmobil! (…) Kies hieronder uit alle varianten, voor alle leeftijden en voor jongen of meisje.”
Op het klachtenformulier is tevens verwezen naar de aanbieding in de folder van Kruidvat, maar deze uiting is niet bij de klacht overgelegd.
Klacht: In de uitingen deelt Kruidvat mee dat op zaterdag 14 november 2015 30% extra korting wordt gegeven op Lego en Playmobil. Toen klaagster die dag via de website een Lego product wilde bestellen, werd daarbij geen 30% korting-label weergegeven en bij plaatsing van het artikel in het winkelmandje werd ook geen korting berekend. Klaagster legt een screenshot over als bewijs dat geen korting werd toegepast op haar bestelling.
Voorzitter:
In de bestreden uitingen wordt op zaterdag 14 november 2015 30% extra korting aangeboden op het hele assortiment speelgoed van Lego en Playmobil. Als erkend is komen vast te staan dat die dag verschillende artikelen niet met de geadverteerde korting verkrijgbaar waren. Gelet daarop gaan de uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Dat het niet verrekenen van de geadverteerde korting een gevolg is geweest van een technische storing op adverteerders website op de actiedag, zoals bij verweer gesteld, leidt niet tot een ander oordeel, nu deze storing voor rekening van adverteerder dient te komen. Ook ziet de voorzitter geen aanleiding een aanbeveling achterwege te laten, nu niet is gesteld of gebleken dat adverteerder maatregelen heeft getroffen om dergelijke storingen in het vervolg te voorkomen.
De voorzitter acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Lezen van privé-email verstuurd met werkmail geen schending privacy
EHRM 12 januari 2016, IT 1961; Application no. 61496/08 (Bărbulescu v. Roemenië)
Uit het persbericht: Privacy. Bărbulescu is werkzaam bij een privaat bedrijf in een sales positie. Op verzoek van zijn werkgever maakt hij een email-adres aan voor gebruik in zijn werkzaamheden. Op enig moment krijgt Bărbulescu te horen dat zijn email communicaties zijn gemonitord. Hij wordt ontslagen omdat hij, tegen de bedrijfsregels in, zijn email voor privé berichten heeft gebruikt. Bărbulescu stelt dat zijn emails beschermd zijn door artikel 8 EVRM. Het EHRM oordeelt dat artikel 8 EVRM inderdaad van toepassing is nu het gaat om “private life” en “correspondence”. De nationale gerechten hebben volgens het Hof echter een “fair balance” tussen Bărbulescu’s privacy en de belangen van de werkgever gecreëerd. Het is niet onredelijk voor een werkgever om te willen verifiëren of een werknemer zijn taken goed uitvoert. Daarnaast is het transcript van de emails vertrouwelijk behandeld. Geen schending van artikel 8 EVRM.
Autoriteit Persoonsgegevens: last onder dwangsom voor Facebook herroepen
Uit het persbericht: De Autoriteit Persoonsgegevens (tot 1 januari 2016: College bescherming persoonsgegevens [CBP]) heeft besloten de eerder aan Facebook Inc. opgelegde last onder dwangsom te herroepen. De Autoriteit Persoonsgegevens had Facebook Inc. de last onder dwangsom opgelegd omdat het bedrijf een deel van de informatie die de Autoriteit Persoonsgegevens in het kader van zijn lopende onderzoek had gevraagd, niet verstrekte. Facebook Inc. heeft de procedurele vragen over de bevoegdheid van de Autoriteit Persoonsgegevens en de toepasselijkheid van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) inmiddels voldoende beantwoord. Dat betekent dat Facebook Inc. hiervoor geen dwangsom hoeft te betalen. Het inhoudelijk onderzoek naar de nieuwe privacyvoorwaarden van Facebook loopt nog.
Bezwaar Facebook
Facebook Inc. was het oneens met de last onder dwangsom van de Autoriteit Persoonsgegevens. Het bedrijf had daarom bezwaar gemaakt tegen het dwangsombesluit. Omdat Facebook Inc. de belangrijkste vragen van de Autoriteit Persoonsgegevens heeft beantwoord, ziet de toezichthouder geen aanleiding meer om de last onder dwangsom te handhaven.
Onderzoek Autoriteit Persoonsgegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens had Facebook Inc. een last onder dwangsom opgelegd omdat het bedrijf een deel van de informatie niet verstrekte. De toezichthouder had de gevraagde informatie van Facebook Inc. onder meer nodig om zijn bevoegdheid en de toepasselijkheid van de Wbp vast te stellen in het kader van zijn onderzoek naar de privacyvoorwaarden van Facebook. Facebook Inc. gaf aan de bevoegdheid van de Autoriteit Persoonsgegevens over Facebook Inc. en de toepasselijkheid van de Wbp op de verwerking van persoonsgegevens van Nederlandse Facebook-gebruikers niet te erkennen, maar Facebook Inc. was bereid de vragen van het CBP daarover wel te beantwoorden. De Autoriteit Persoonsgegevens had daarom de last onder dwangsom tijdelijk geschorst.
Eind 2014 besloot de Autoriteit Persoonsgegevens onderzoek te doen naar de privacyvoorwaarden van Facebook. Aanleiding daarvoor was de aankondiging van het concern dat per 1 januari 2015 nieuwe privacyvoorwaarden zouden gelden voor Facebookgebruikers. Deze privacyvoorwaarden zijn uiteindelijk op 30 januari 2015 in werking getreden.
Nieuw SGOA ICT-mediationreglement
ICT-mediationreglement van de SGOA is bij uitstek geschikt om zakelijke geschillen binnen het werkingsgebied van de informatie-en communicatietechnologie (ICT) op te lossen. Onder ICT-mediation wordt verstaan een methode om met behulp van een gespecialiseerde ICT-jurist en een ICT-deskundige een klimaat te scheppen waarbinnen een zakelijk geschil op het bovengenoemde terrein tussen partijen door henzelf kan worden opgelost. SGOA heeft een nieuw reglement [2016-editie], met de volgende belangrijke wijzigingen ten opzichte van het oude reglement:
• Primaat benoeming mediators bij partijen
Net als bij arbitrage wil de SGOA ook bij mediations waar mogelijk het primaat bij de benoemingen bij partijen zelf leggen, met behoud en borging van het onderscheidende uitgangspunt van de SGOA: een multidisciplinair koppel mediators. Artikel 3 stelt nu de mogelijkheid tot het indienen van een gezamenlijk verzoek tot mediation voorop met daarbij de uitnodiging aan partijen om in gezamenlijkheid de mediators te benoemen. Er vindt alleen nog bij een eenzijdig verzoek een lijstprocedure plaats.
• Mediation-overeenkomst
De mediation-overeenkomst wordt een belangrijk onderdeel van de procedure.
Er zal gewerkt worden met een mediationovereenkomst die wordt gesloten tussen de mediators en de partijen. De overeenkomst wordt voor de eerste bijeenkomst aan partijen toegestuurd. De mediationbijeenkomst begint met het bespreken en tekenen van de mediationovereenkomst. Alle aanwezigen zijn zich aldus bewust van de toepasselijke "spelregels" en ook de geheimhoudingsplicht zal aldus op alle aanwezigen van toepassing zijn. In de mediationovereenkomst kunnen partijen eventueel ook nadere of van het reglement afwijkende afspraken vastleggen.
• Geheimhouding
De plicht tot geheimhouding is ook van toepassing op de mediators.
• Termijnen
De termijn voor de participatie (indien slechts 1 partij de mediation aanhangig maakt) wordt zeven werkdagen (was zeven kalenderdagen). De termijn voor het retourneren van de lijst in geval de lijstprocedure moet worden toegepast, wordt nu zeven werkdagen in plaats van 14 kalenderdagen.
• Wat betreft de kosten
- Alleen administratiekosten worden nog in rekening gebracht; het systeem van administratie- en registratiekosten was onnodig omslachtig. Net als bij arbitrage, zijn ook bij mediation de "registratiekosten" afgeschaft en – naast verschotten en honorarium - alleen nog "administratiekosten" in rekening worden gebracht. Dit brengt als zodanig geen verlaging van het "griffiegeld" mee, maar een simpeler systeem van doorbelasten. Er is een nieuw aanhangsel vastgesteld dat eveneens op de SGOA-website is gepubliceerd.
- De administratiekosten worden berekend over het opgetelde totaal van het door alle partijen opgevoerde financieel belang van het geschil waarvoor zij in mediation een oplossing willen bereiken ("de Kwestie"). De kosten worden 50/50 gefactureerd ook bij ongelijke “vorderingen”. Indien het totale financieel belang tijdens de mediation wordt verhoogd zijn aanvullende administratiekosten verschuldigd. Ook het uurtarief van de mediator zal dan verhoogd worden indien het definitieve financiële belang in een hogere staffel zou vallen.
• Indienen van stukken
De mediationdeelnemers kunnen uiterlijk 14 dagen voor de (eerste) mediationbijeenkomst de mediators laten weten welke documenten zij wensen in te brengen in de mediation. De mediators zullen laten weten welke documenten ingezonden kunnen worden. Alle andere documenten kunnen worden meegenomen naar de mediationbijeenkomst om waar nodig geraadpleegd te worden.
• Commitment
Hoewel de mediation uiteraard altijd plaats vindt op basis van vrijwilligheid van de deelnemers, is opgenomen dat tot de rechtens afdwingbare verplichting van de deelnemers behoort het deelnemen aan ten minste één (1) gezamenlijke bijeenkomst
• Mediationcommissie
In dit reglement is geen sprake meer van een "mediationcommissie". Ieder der partijen wordt in de mediation vertegenwoordigd door een daartoe bevoegd persoon met een mandaat om besluiten te nemen.
• Meer dan twee partijen
Er is nadrukkelijk voorzien in de mogelijkheid dat meer dan twee partijen in de mediation betrokken zijn.
• Communicatie
Hoewel het schriftelijk indienen van stukken niet wordt uitgesloten, wordt het indienen per e-mail als uitgangspunt genomen.
• De vaststellingsovereenkomst
Voor de inhoud van de vaststellingsovereenkomst zijn de deelnemers zelf ten volle verantwoordelijk,
IE-Diner 28 januari 2016
Op donderdag 28 januari 2015 (traditioneel de laatste donderdag van januari) organiseert deLex het jaarlijkse IE-Diner in de Industrieele Groote Club op de Dam in Amsterdam.
Een mooie IE-avond, in een zaal vol IE-collega’s, om bij te praten, te pleiten te netwerken en na te pleiten tijdens een vijfgangendiner met een goed glas wijn. Hoogleraren, advocaten, rechters, gemachtigden, bedrijfsjuristen, bestuurders en ambtenaren, allen in ‘gepaste kledij’ *, en uiteraard tafelspeeches van bekende (IE-) juristen. Ook dit jaar is onze ceremoniemeester Toon Huydecoper, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
Inschrijven U kunt zich opgeven via www.delex.nl.
* Kledingvoorschriften/huisregels: Voor de heren: Tenue de Ville, beter bekend als ‘jasje-dasje’, met de das tot 17.00 uur optioneel. Voor dames geldt soortgelijke, passende kleding. Men houdt binnen de Club altijd het jasje aan. Vrijetijdskleding is binnen de Club niet toegestaan. Als er bijzondere gelegenheden zijn kunnen er andere voorschriften gelden. U wordt daarvan tijdig op de hoogte gesteld.
Programma, sprekers, locatie en reisinfo: hier.
17.30 - 18.00 uur Ontvangst & registratie
18.00 - 19.00 uur Aperitief in de Damzaal
19.00 - 22.00 uur Diner in de Groote zaal
22.00 - 23.00 uur Koffie in de Clubzaal
23.00 uur Einde programma
Het aantal plaatsen is beperkt. Mocht u nog speciale dieetwensen hebben (vegetarisch of anderszins), wilt u dit dan per mail doorgeven?
Deelname aan het IE-Diner kost €225,00 excl. BTW, sponsors van IE-Forum.nl betalen €195,00 excl. BTW.
Heeft u nog vragen?
Stuur een email naar czuidema@delex.nl.
Internet Scriptieprijzen 2015
De sluitingsdatum voor inzendingen is 1 februari 2016. De Koninklijke Hollandse Maatschappij der Wetenschappen nodigt masterstudenten (die in 2014 of 2015 zijn afgestudeerd aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs) uit om mee te dingen naar één van onderstaande internet scriptieprijzen, elk ter waarde van €2000,-. Winnaars maken daarnaast kans op een publieksprijs van €500,- extra.
We zijn op zoek naar de beste afstudeerscripties over een internet gerelateerd onderwerp in de volgende disciplines:
Met deze prijzen willen de initiatiefnemers de belangstelling voor deze betreffende onderzoeksgebieden vergroten, en in bredere zin het maatschappelijk en wetenschappelijk debat over de impact van internettechnologie bevorderen. De scriptieprijzen zijn bedoeld voor masterstudenten die in het kalenderjaar 2014 of 2015 afgestudeerd zijn aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs. Scripties kunnen digitaal worden ingediend via de website www.internetscriptieprijzen.nl door de scriptiebegeleider of door de student zelf.
Een aanmelding dient te bevatten:
- De persoonsgegevens van de kandidaat (incl. e-mailadres en telefoonnummer);
- De naam van de universiteit, de afstudeerdiscipline en de datum van afstuderen;
- Een cijferbriefje of cijferlijst waaruit het scriptiecijfer blijkt;
- De masterscriptie in digitale vorm, bij voorkeur als doorzoekbaar PDF-bestand;
- Eventueel een aanbevelingsbrief van de scriptiebegeleider
De sluitingsdatum voor inzendingen is 1 februari 2016.
Beoordeling van de scripties en toekenning van de prijzen zijn in handen gelegd van vakkundige jury’s die door de KHMW worden benoemd. De scripties worden onder meer beoordeeld op de maatschappelijke relevantie van het onderwerp, de helderheid van de probleemstelling en conclusies, kwaliteit en diepgang van de analyse, accuratesse, leesbaarheid, begrijpelijkheid en originaliteit.
De prijswinnaars worden uitgenodigd de prijs persoonlijk in ontvangst te nemen tijdens een bijeenkomst in het voorjaar van 2016 in het Hodshon Huis te Haarlem, en tijdens deze bijeenkomst een presentatie over hun afstudeeronderzoek te geven. Op basis van de kwaliteit, en originaliteit van deze presentatie en de maatschappelijke impact van het onderwerp, besluit het publiek wie van de vier winnaars een publieksprijs van 500 euro extra zal ontvangen.
Heeft u vragen?
Zie de website: www.internetscriptieprijzen.nl of neem contact op met het secretariaat van de KHMW: secretaris@khmw.nl
Nieuwe beleidsregels actieve openbaarmaking Autoriteit Persoonsgegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft als bestuursorgaan de verantwoordelijkheid en de plicht om uit eigen beweging informatie te verschaffen over haar beleid, de voorbereiding en de uitvoering ervan. In dit kader zullen de nieuwe ‘Beleidsregels actieve openbaarmaking door de Autoriteit Persoonsgegevens’ in de Staatscourant worden gepubliceerd.
Beleidsregels actieve openbaarmaking De beleidsregels geven inzicht in het actieve openbaarmakingsbeleid van de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van haar bevindingen, handhavingsbesluiten, overige besluiten, wetgevingsadviezen en zienswijzen. Het openbaarmakingsbeleid heeft tot doel:
- transparantie te bieden over het beleid en de uitvoering daarvan;
- verantwoording af te leggen over de wijze waarop de Autoriteit Persoonsgegevens van haar bevoegdheden gebruikmaakt;
- het beleid van de Autoriteit Persoonsgegevens te effectueren.
De ‘Beleidsregels actieve openbaarmaking door de Autoriteit Persoonsgegevens’ treden in werking na publicatie in de Staatscourant. De eerdere versie van deze beleidsregels, uit 2013, is met ingang van deze datum ingetrokken.
Lezing NVvIR Jong Cybercrime en Cybersecurity
Flyer
Na een succesvolle eerste lezing [IT 1850], organiseert NVvIR Jong een interessante lezing over Cybercrime & Cybersecurity. Deze lezing zal op vrijdag 22 januari 2016 om 14.30u plaatsvinden bij Kennedy Van der Laan in Amsterdam. We zijn vereerd om Ronald Prins van Fox-IT en David Korteweg van Kennedy Van der Laan als sprekers te hebben. Ronald Prins is directeur en mede – oprichter van Fox-IT, een expert op het gebied van cybersecurity en hij zal over dit onderwerp spreken. David Korteweg is advocaat bij Kennedy Van der Laan, gespecialiseerd in IT-recht en hij zal spreken over cybercrime. Aansluitend zal een netwerkborrel plaatsvinden. Een certificaat van aanwezigheid ten behoeve van het aanvragen van PO-punten kan worden verstrekt.
Aanmelden
Aanmelden voor de lezing kan uitsluitend door een e-mail te sturen naar nvvir.jong@gmail.com. Vermeld daarbij de volgende gegevens: naam, e-mailadres, telefoonnummer en organisatie of universiteit inclusief studierichting. Onvolledige aanmeldingen kunnen we helaas niet verwerken.