Consultatie Gemeentelijke Inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT)
In de Algemene Ledenvergadering van de VNG van juni 2015 is als onderdeel van de Digitale Agenda 2020 besloten om te komen tot ICT inkoopvoorwaarden welke door alle gemeenten gebruikt kunnen worden. Passende ICT-inkoopvoorwaarden zijn voor gemeenten een belangrijke randvoorwaarde bij het verbeteren en vernieuwen van de digitale informatievoorziening. Dit sluit aan bij de ambitie van de Digitale Agenda 2020 om te werken als één overheid en het opdrachtgeverschap te professionaliseren.
Toelichting achtergrond, opzet en inhoud van de GIBIT (pdf, 262 kb)
Gemeentelijke Inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT), versie brede consultatie (pdf, 196 kb)
Vragenlijst brede consultatie GIBIT (Excel, 19 kb).
Vraag aan HvJ EU: Kan software waarin invoer van persoonlijke gegevens mogelijk is, medisch hulpmiddel zijn?
Prejudiciële vragen gestelde aan HvJ EU 8 juni 2016, LS&R 1355, IT 2109, IEFbe 1895; C-329/16 (SNITEM et Philips France)
Via minbuza.nl: Verzoekers in deze door de verwijzende rechter gevoegde zaken komen op tegen een decreet wegens vermeende bevoegdheidsovertreding van verweerder (MinSZW). Het bezwaar betreft de in artikel L. 161-38 van het wetboek van sociale zekerheid bepaalde verplichting tot certificering van software dienende ter ondersteuning bij het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. Zij stellen dat het decreet strijdig is met RL 93/42 aangezien het tot gevolg heeft dat het in de handel brengen of de ingebruikneming van software waarop de voor medische hulpmiddelen bedoelde CE-markering is aangebracht, wordt verhinderd of beperkt en de in dit decreet bepaalde certificeringsplicht niet kan worden beschouwd als een vrijwaringsmaatregel in de zin van dat artikel. Verweerder verwerpt het beroep.
HvJ EU: gegegevensverwerking wordt beheerst door het recht van de lidstaat waarop dit bedrijf zijn activiteiten richt indien deze vestiging heeft
HvJ EU 28 juli 2016, IT 2108; ECLI:EU:C:2016:612 ; C-191/15 (Verein für Konsumenteninformation tegen Amazon)
E-commerce - Bescherming van persoonsgegevens - Richtlijn 95/46/EG - Toepasselijk recht - Vestiging gegevensverwerker bepalend. HvJ EU: (...)
3) Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, moet aldus worden uitgelegd dat de verwerking van persoonsgegevens door een e-commercebedrijf wordt beheerst door het recht van de lidstaat waarop dit bedrijf zijn activiteiten richt, indien blijkt dat dit bedrijf de betrokken gegevensverwerking verricht in het kader van de activiteiten van een vestiging die zich in die lidstaat bevindt. Het is aan de nationale rechter om te beoordelen of dit het geval is.
Tussen tijdstip bieding internetveiling en gunning sloopwerkzaamheden
Hof 's-Hertogenbosch 28 juni 2016, IT 2107; ECLI:NL:GHSHE:2016:2611 (appellant tegen RaboHypotheekbank)
Internetveiling. Veilingvoorwaarden. Algemene voorwaarden. De openbare verkoop heeft plaatsgevonden door middel van een internetveiling. [appellant] heeft het registergoed op deze internetveiling gekocht voor een bedrag van € 610.000,-, exclusief veilingkosten en verdrachtskosten. Toenmlige eigenaar heeft sloopwerkzaamheden verricht tussen tijdstip van bieding en tijdstip van gunning. De Banken hebben ervoor in te staan dat het object tussen het tijdstip van aanvang van de veiling en het tijdstip van de gunning in die zin ongewijzigd blijft dat hetgeen tot het object behoort, niet wordt verwijderd.
Bewijsopdracht van de beweerdelijk gegeven garantie van 'clicks'
Hof Arnhem-Leeuwarden 5 juli 2016, IT 2106; ECLI:NL:GHARL:2016:5457 (Eiser tegen BeUp) Colportagepraktijken van BeUp (Proximedia) bij kleine onderneming. Vraag of sprake is van wilsovereenstemming en zo ja, of mondelinge garanties zijn gegeven. Gelet op de omstandigheden van het geval faalt het beroep op het ontbreken van wilsovereenstemming. Bewijsopdracht ten aanzien van de beweerdelijk gegeven garantie, inhoudende – kort gezegd – dat de hoge maandelijkse kosten van het afgesloten contract opwegen tegen de verhoogde omzet als gevolg van toegenomen ‘clicks’ op internet.
Conclusie AG: Binnen EU-recht kunnen lidstaten dataretentieplichten opleggen, maar onder strikte voorwaarden
Conclusie AG HvJ EU 19 juli 2016, IT 2105; IEFbe 1875; ECLI:EU:C:2016:572; C‑203/15 en C‑698/15 (Tele2 Sverige tegen Post- och telestyrelsen)
Persbericht - Verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie – Nationale wetgeving die voorziet in een algemene verplichting om gegevens over elektronische communicaties te bewaren – Artikel 15, lid 1 ‒ Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 7 ‒ Recht op eerbiediging van het privéleven – Artikel 8 – Recht op bescherming van persoonsgegevens – Ernstige inmenging – Rechtvaardiging – Artikel 52, lid 1 – Voorwaarden – Legitieme doelstelling van bestrijding van ernstige criminaliteit – Vereiste van een wettelijke grondslag in het nationale recht – Vereiste van strikte noodzakelijkheid – Vereiste van evenredigheid in een democratische samenleving. Conclusie AG:
Artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58/CE van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn ‚privacy en elektronische communicatie’), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, en de artikelen 7, 8 en 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat een lidstaat aanbieders van elektronischecommunicatiediensten verplicht om alle gegevens betreffende de door de gebruikers van hun diensten gevoerde communicaties te bewaren indien is voldaan aan alle hiernavolgende vereisten, hetgeen door de verwijzende rechters moet worden getoetst in het licht van alle relevante kenmerken van de in de hoofdgedingen betrokken nationale regelingen:
Bewijsopdracht dat de Metaalunievoorwaarden gedownload konden worden
Rechtbank Rotterdam 29 juni 2016, IT 2041; ECLI:NL:RBROT:2016:4913 (Dibalex tegen Delta Shelving)
Algemene voorwaarden. Internationale aanneming en handelskoop. Toepasselijkheid algemene voorwaarden (Metaalunievoorwaarden). Weens Koopverdrag (CISG). “Opinion No. 13 Inclusion of Standard Terms under the CISG” van de CISG Advisory Council. Bewijsopdracht aan de gebruiker van de Metaalunievoorwaarden dat voorafgaande aan en ten tijde van de contractsluiting de Metaalunievoorwaarden konden worden ingezien en gedownload op haar website. Art. 6:247 lid 2 BW.
Vragen HvJ over via cloud computing aanbieden van tv-programma’s uit andere lidstaten
Prejudiciële vraag HvJ EU 4 mei 2016; IEF 16101; IEFbe 1863; IT 2103; C-265/16 (VCAST)
Privékopie-exceptie. Richtlijn 2000/31/EG. Richtlijn 2001/29/EG. Verzoekster biedt via internet een systeem aan waarmee alle tv-programma’s van belangrijke Italiaanse zenders als video kunnen worden opgeslagen (‘cloud computing’). Gebruikers dienen daarvoor (bij een derde partij) een drager en ruimte aan te schaffen. Verzoekster heeft de belangrijkste Italiaanse zender RTI gedaagd om een verklaring voor recht te verkrijgen dat deze praktijk rechtmatig is. Tussen genoemde activiteiten en de verhuur van apparatuur voor het maken van video-opnamen (waarmee VCAST haar activiteiten gelijk wil stellen) bestaat er een onderscheidende factor, namelijk de tussenkomst en de operationele inbreng van de leverancier die op verzoek van de gebruiker de kopie maakt, ook al is dat in immateriële vorm. Verweerster RTI stelt onrechtmatigheid van verzoeksters activiteiten. Zij wijst op haar zowel Italiaans- als EU-wettelijk geregelde exclusieve recht op het economisch gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt (en de daaruit voortvloeiende rechten). Het maken van privékopieën is een uitzondering op de hoofdregel die strikt moet worden uitgelegd en verzoeksters uitleg is in strijd met de auteursrechtenrichtlijn. Daarnaast is het oneerlijke concurrentie en een inbreuk op de handelsmerken van RTI. Zij eist dan ook een verbod en schadevergoeding.
Uitspraak aangebracht door Frederic Debusseré, time.lex; Henriette Tielemans, Covington & Burling LLP; Dirk Lindemans, Liedekerke; Dirk Van Liedekerke, Olswang.
Belgische Privacycommissie kan Facebook niet dagvaarden voor Belgische rechtbank
Hof van Beroep Brussel 29 juni 2016, IEfbe 1857; IT 2102 (Facebook tegen Privacycommissie)
De beschikking van de Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel [IEFbe 1569] is ongedaan gemaakt. In die zaak vorderde de Privacycommissie dat Facebook veroordeeld zou worden om te stoppen met het registreren via cookies en social plug-ins van het surfgedrag van internetgebruikers uit België die geen Facebook-account hebben. In eerste aanleg was de vordering van de Privacycommissie ingewilligd geweest.
1. Belgische rechtbanken hebben geen internationale rechtsmacht
Het Hof van Beroep oordeelt dat de Belgische rechtbanken geen internationale rechtsmacht hebben voor een procedure ingesteld door de Belgische Privacycommissie tegen Facebook Inc. en Facebook Ireland Limited, omdat er geen enkele wettelijke bepaling is die hen internationale rechtsmacht verleent:
HvJ EU: Exploitant van fysieke marktplaats kan worden verplicht merkinbreuk van marktkramer te doen staken
HvJ EU 7 juli 2016, IEF 16085; IEFbe 1855; IT 2101; C-494/15 (Tommy Hilfiger Licensing e.a.)
Persbericht: De exploitant van een fysieke marktplaats kan worden verplicht de door de marktkramers gemaakte merkinbreuken te doen staken. Voor de daartoe uitgevaardigde rechterlijke bevelen gelden dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die gelden voor de beheerder van een elektronische marktplaats. De vennootschap Delta Center is huurder van de Praagse markthallen. Zij onderverhuurt de verschillende verkoopstands op deze marktplaats aan marktkramers. Producenten en distributeurs van merkproducten hebben vastgesteld dat in de markthallen van Praag namaak van hun producten werd verkocht. Zij hebben vervolgens de Tsjechische rechterlijke instanties verzocht Delta Center te gelasten de verhuur van verkoopstands in deze hallen aan dergelijke inbreukmakers te staken. De richtlijn inzake intellectuele eigendom staat merkhouders toe in rechte te ageren tegen de tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk te maken op hun merken.