EHRM: Blogbeheerder niet verantwoordelijk voor snel verwijderd lasterlijk bericht van een gebruiker
EHRM 9 maart 2017, IEF 16676; IEFbe 2125; IT 2253; Application no 74742/14 (Pihl tegen Zweden) Mediarecht. Over Pihl was een lasterlijk online commentaar anoniem geplaatst op een blog. Er is een civiele claim neergelegd bij de kleine non-profit organisatie die de blog beheerde, ze zou verantwoordelijk zijn voor dit commentaar van een derde. De claim werd afgewezen. Het EHRM zoekt de balans tussen individuele belang voor privéleven en vrijheid van meningsuiting van een individu of groep die een internet portaal beheert. Gezien de omstandigheden hebben de nationale autoriteiten een fair balance gevonden door de organisatie niet verantwoordelijk te houden voor het anonieme commentaar. Ondanks dat het een aanvallend commentaar was ("that guy pihl is also a real hash-junkie according to several people I have spoken to"), was het geen hate speech of een aanzetting tot geweld, het is geplaatst op een kleine blog dat door een non-profit organisatie wordt beheerd en het is was offline gehaald de dag nadat de klacht is gedaan; het heeft slechts negen dagen online gestaan. Pihl is niet ontvankelijk.
Roel Maalderink, winnaar internetscriptieprijs, 'De Digitale Schandpaal. En wat we er tegen kunnen doen'
R.B. Maalderink, De Digitale Schandpaal. En wat we er tegen kunnen doen, Scriptie master Informatierecht januari 2016. Begin 2015 hield Monica Lewinsky een veelbesproken TED-talk waarin ze opriep om te stoppen met 'publieke vernedering als bloedsport.' Die oproep nam Roel als uitgangspunt van zijn scriptie: hoe zou het recht bescherming kunnen bieden aan de slachtoffers van online shaming? In zijn scriptie haalt hij voorbeelden aan van bekende en onbekende Nederlanders die aan de schandpaal zijn genageld, zoals Patricia Paay, Sylvana Simons en de treinplasser. Op basis van die voorbeelden en communicatiewetenschappelijk onderzoek definieert hij wat de ‘digitale schandpaal’ precies inhoudt. Vervolgens onderzoekt hij hoe de rechter daarover zou oordelen op basis van jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Tot slot doet hij enkele aanbevelingen hoe het juridische systeem meer bescherming zou kunnen bieden aan die ‘geschandpaalden’. (via Uva.nl)
Tekortkoming in nakoming ontwikkelen van apps, rechtsgeldige ontbinding serviceabonnement
Hof Amsterdam 24 januari 2017, IT 2251; ECLI:NL:GHAMS:2017:200 (App your service tegen geïntimeerde) Tekortkoming in de nakoming van de opdrachtnemer terzake van overeenkomst betreffende het ontwikkelen van een Android- en een iOS-app. De opdrachtgever heeft rechtsgeldig niet alleen deze overeenkomst maar ook de onlosmakelijk ermee verbonden serviceabonnementen ontbonden. Zijn vordering tot terugbetaling van hetgeen hij op grond van deze overeenkomsten heeft betaald, is terecht door de eerste rechter toegewezen.
Vragen aan HvJ EU: Is opnemen bepaalde telefoondiensten op simkaart ongepaste beïnvloeding en agressieve handelspraktijk?
Prej. vragen aan HvJ EU 22 september 2016, IEFbe 2120; IT 2250; RB 2829; C-54/17 - 1 (AGCM tegen Wind Telecomunicazioni) en C-55/17 (AGCM tegen Vodafone Omnitel) Verzoeksters zijn telecombedrijven. Verweerster AGCM (ITA NMa) heeft een handelwijze van verzoeksters bestaande in de activering van diensten (het instellen van een internet- en voicemaildienst) op simkaarten voor mobiele telefoons zonder dat de consumenten van tevoren daarover waren geïnformeerd en zonder dat zij daarvoor toestemming hadden gegeven, zodat zij niet wisten dat hun eventueel kosten in rekening konden worden gebracht, bij besluit van 06-03-2012 als agressieve handelspraktijk aangemerkt en beboet. Verzoeksters zijn daartegen opgekomen bij de bestuursrechter Lazio wegens onbevoegdheid van verweerster. De Rb wijst het beroep 18-02-2013 toe. De bevoegdheid om niet-gevraagde levering van diensten te bestraffen zou uitsluitend aan AGCOM (de CommunicatieAut) toekomen. Verweerster gaat in beroep en stelt dat de Rb het specialiteitsbeginsel onjuist heeft uitgelegd. De zaak ligt nu voor bij de ITA RvS.
Nieuwe regelingen proceskosten in zaken over intellectuele eigendom (‘indicatietarieven’)
Indicatietarieven IE-zaken HR, hoven en rechtbanken per 1 april 2017. De regelingen voor de proceskosten in rechtszaken over auteursrechten, merken, handelsnamen e.d. (‘intellectuele eigendom’) zijn aangepast. Dat geldt voor de Hoge Raad, de gerechtshoven en de rechtbanken. De proceskosten in dat soort zaken zijn meestal hoger dan in andere zaken. Dat komt door Europese regelgeving en omdat dit soort zaken vaak ingewikkeld en langlopend zijn.
Het doel van de aanpassing is om de voorspelbaarheid van het proceskostenrisico te vergroten. Daardoor kunnen de procederende partijen beter en vroegtijdiger inschatten wat de proceskosten zullen zijn die ze moeten betalen als ze de zaak verliezen. Daarnaast zijn de regelingen ook aangepast in verband met nieuwe Europese en Nederlandse rechtspraak. Ze worden toegepast vanaf 1 april 2017.
HvJ EU over informatieverzoek voor openbare telefooninlichtingdiensten en -gidsen in andere lidstaat
HvJ EU 15 maart 2017, IT 2247; IEFbe 2114; ECLI:EU:C:2017:214; C-536/15 (Tele2 c.s. tegen ACM) Provider. Verwerking persoonsgegevens. Telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen – Richtlijn 2002/58/EG – Artikel 12 – Abonneelijsten – Terbeschikkingstelling van persoonsgegevens van abonnees ten behoeve van het verstrekken van openbare telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen – Toestemming van de abonnee – Onderscheid naargelang van de lidstaat waarin de openbare telefooninlichtingendienst en telefoongids worden verstrekt – Discriminatieverbod. Persbericht: De toestemming van een telefoonabonnee voor publicatie van zijn gegevens dekt tevens het gebruik van die gegevens in een andere lidstaat. Door het in grote mate geharmoniseerde regelgevingskader kan de naleving van de voorschriften op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens van abonnees in de gehele Unie op dezelfde wijze worden gewaarborgd HvJ EU:
1) Artikel 25, lid 2 Universeledienstrichtlijn moet aldus worden uitgelegd dat onder het begrip „verzoeken” in dat artikel ook wordt begrepen het verzoek van een onderneming die is gevestigd in een andere lidstaat dan die waarin de ondernemingen zijn gevestigd die telefoonnummers aan abonnees toekennen, en die verzoekt om de relevante informatie waarover deze ondernemingen beschikken, ten behoeve van het verstrekken van openbare telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen in deze lidstaat en/of in andere lidstaten.
Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker, Holla.
Auteursrecht op server-exemplaar van software is uitgeput
Vzr. Rechtbank Amsterdam 10 maart 2017, IEF 16648; IT 2246; ECLI:NL:RBAMS:2017:3638 (Formal Systems tegen Verum Software) Software. Auteursrecht. FSEL is een door computer wetenschappers van Oxford University opgerichte onderneming en heeft software Failures-Divergences Refinement (FDR) ontwikkeld; voor analyse en verbetering van nieuwe computerprogramma's. Verum heeft een licentie afgenomen voor FDR2. Via internet maakt haar software een koppeling met servers waarop FDR2 draait. Na faillissement van Verum (oud) zijn de IE-rechten door de curator aan Verum (nieuw) verkocht. Partijen hebben een (nieuwe) heads of agreement gesloten. De auteursrechten op het exemplaar van de FDR2 op de server van Verum zijn uitgeput [vgl. Usedsoft. Ranks]. Het eigen gebruik door Verum van FDR 2 op haar server maakt daarmee geen inbreuk op het auteursrecht. Er zijn aanwijzingen dat mogelijk wel FDR2 gebruikt ten behoeve van derden, maar vanwege de complexiteit van de zaak is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen in conventie en reconventie.
Vragen aan HvJ EU: Is plaatser 'vind ik leuk'-Facebookknop in code verantwoordelijk voor de verwerking?
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 19 januari 2017, IT 2245; IEFbe 2112; IEF C-40/17 (Fashion ID tegen Verbraucherzentrale NRW) Bescherming persoonsgegevens; plaatsing cookies. Verzoekster is een online bedrijf in modeartikelen. Verweerster de DUI ‘Consumentenbond’. Facebook intervenieert in de zaak aan de zijde van verzoekster. Het gaat om de plaatsing van een ‘vind ik leuk’ knop (plug-in) op verzoeksters website. Verweerster is een zaak begonnen om van verzoekster te vorderen dat zij zich van het gebruik van de knop onthoudt zolang zij niet aan (vier genoemde) voorwaarden voldoet. Het gaat om gegevensverzameling waarvoor verzoekster toestemming aan de bezoekers van de site zou moeten vragen. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering gedeeltelijk toe, maar wijst het door verweerster onder punt 4 gevorderde af (luidende: ‘Wanneer u gebruiker van een sociaal netwerk bent en niet wenst dat het sociale netwerk via onze website gegevens over u verzamelt en koppelt aan de bij dit netwerk opgeslagen gebruikersgegevens, dient u zich vóór het bezoek aan onze website uit te loggen van het sociale netwerk.’
Vragen aan HvJ EU over verzamelen en verwerken persoonsgegevens door geloofsgemeenschap Jehovah's getuigen
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 22 december 2016, IT 2244; IEFbe 2111; C-25/17 (Jehovah's getuigen) Verzamelen persoonsgegevens in kader geloofsverkondiging. De wervingspraktijk van de geloofsgemeenschap Jehovah’s getuigen is naar ik aanneem algemeen bekend. Het gaat in deze zaak om de bescherming van persoonsgegevens. De (natuurlijke) personen die langs de deuren gaan noteren zaken over de bezochte adressen op notitieblaadjes, memoblaadjes en dergelijke, met name als geheugensteuntje voor een volgend bezoek. In het informatieblad ‘Onze koninkrijksdienst’ van november 2011 stond een artikel was een opsomming opgenomen welke gegevens de leden over de bezochte adressen zouden kunnen noteren (zoals gezinssamenstelling, geloof en dergelijke). Deze passage is één maal kort behandeld in een ledenbijeenkomst. Daarna volgde in juli 2012 een artikel over het bereiken van ‘anderstaligen’. Wanneer een lid stuit op een niet-Fins sprekende burger wordt hem geadviseerd de gegevens door te geven aan de dienstopziener zodat er iemand gevonden kan worden die de betreffende taal spreekt. Hiervan wordt een lijst bijgehouden. Ook bestaat er een lijst van personen die niet meer benaderd wensen te worden (de ‘verbodslijst’). De toezichthouder gegevensbescherming (verweerder) bepaalt dat het verwerken van dit soort gegevens onder de wet persoonsgegevens valt.
Aangeboden: redactionele stages voor websites, databanken en tijdschriften
Wij hebben plaats voor één of twee (web)redacteuren die zich wil(len) verdiepen in de laatste actuele ontwikkelingen binnen de vakgebieden IE en ICT. Je maakt kennis met de werkzaamheden binnen een juridische uitgeverij en leer je de weg te vinden in de IE- en ICT-community.