Gepubliceerd op woensdag 2 oktober 2019
IT 2886
Hoge Raad ||
30 aug 2019
Hoge Raad 30 aug 2019, IT 2886; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek), https://itenrecht.nl/artikelen/advocaat-beschikte-over-toereikende-procesvolmacht

Advocaat beschikte over toereikende procesvolmacht

HR 30 augustus 2019, IEF 18724, IT 2886; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek) Eiser houdt zich sinds 2009 bezig met onderzoek naar de moord op X. Eiser beheert de website www.rechtiskrom.wordpress.com, waarop hij onder meer over het onderzoek in deze moordzaak publiceert. Verweerster is de moeder van X die op 1 mei 1999 door een misdrijf om het leven is gekomen. Vanaf mei 1999 tot medio 2001 heeft verweerster een handgeschreven dagboek bijgehouden. Eiser heeft passages uit het dagboek van verweerster op zijn website geplaatst. Tevens had hij het voornemen om de inhoud van het dagboek, althans delen ervan te gebruiken voor een boek, dat hij tezamen met betrokkene Y als co-auteur, tevens uitgever, wilde publiceren. In deze zaak gaat het over de vraag of de advocaat van verweerster over een toereikende procesvolmacht beschikt. In de tweede plaats gaat het over de stelplicht en bewijslast bij de vraag of een rechterlijk gebod is nageleefd. Het cassatieberoep wordt verworpen. Er staat voldoende vast dat de advocaat over voldoende procesvolmacht beschikt. Ook heeft eiser niet aan zijn stelplicht voldaan.

3.9 De klacht kan niet slagen. Op grond van de verschillende verklaringen van [verweerster] dat zij haar advocaat zelf opdracht heeft gegeven om tegen [eiser] te procederen en dat zij daarbij niet onder druk is gezet door haar kinderen of ex-echtgenoot, kon het hof tot het oordeel komen dat in voldoende mate vaststaat dat mr. Moszkowicz over een toereikende procesvolmacht beschikte. Daarvoor was het niet noodzakelijk dat [verweerster] die verklaringen onder ede bevestigde. Overigens is de verklaring die in cassatie is overgelegd, wél onder ede afgelegd. Kennelijk en niet onbegrijpelijk was het hof van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft aangevoerd om de juistheid van die verklaringen in twijfel te trekken. Het bewijsaanbod van [eiser] is door het hof dan ook terecht gepasseerd.

3.34
Zoals gezegd, heeft [eiser] geen duidelijke stelling ingenomen, die inhield dat, en waarom, hij zich voldoende had ingespannen om (een deel van) de verspreide exemplaren terug te halen, teneinde te voldoen aan de in het arrest van 17 maart 2015 opgenomen veroordeling tot vernietiging van de boeken. Daarmee heeft [eiser] niet voldaan aan zijn stelplicht, gerelateerd aan hetgeen hier tegenover door [verweerster] was aangevoerd, en mede in het licht van de overwegingen van de rechtbank op dit punt. Bij gebreke aan een duidelijke en gesubstantieerde stellingname, kan niet worden toegekomen aan (tegen)bewijslevering. Het bewijsaanbod waarop [eiser] doelt, is algemeen van aard en heeft geen betrekking op specifieke stellingen.
Daarmee faalt het subonderdeel.