De AVG geldt: meer rechten, meer plichten en ander toezicht
Uit het persbericht: Vanaf nu geldt de nieuwe Europese privacywetgeving, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daarmee krijgen mensen meer en sterkere privacyrechten. En gelden voor organisaties meer verplichtingen om zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaat bij het toezicht op de naleving van de nieuwe regels in eerste instantie de focus leggen op de naleving van de verantwoordingsplicht van organisaties, de beveiliging van medische gegevens en de handel in persoonsgegevens. Voorzitter Aleid Wolfsen: “Dit is een historisch moment. We hebben nu in de hele EU dezelfde privacyregels. De privacywetgeving is aangepast aan deze tijd en geeft mensen meer zeggenschap over hun persoonsgegevens. Hiermee is ieders grondrecht op bescherming van je persoonsgegevens beter verankerd.” Lees verder
SGOA lanceert gespecialiseerde geschiloplossing voor privacy- en securityconflicten
De Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA), het onafhankelijke geschilleninstituut dat sinds 1989 actief is in de behandeling van ICT-conflicten, heeft een nieuwe faciliteit voor het oplossen en beslechten van privacy- en securityconflicten geïntroduceerd. Daartoe heeft de SGOA een gespecialiseerde ‘Privacy- en Security Kamer’ in het leven geroepen. Aanleiding voor deze stap is de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Europese privacywetgeving waaraan bedrijven en organisaties per 25 mei 2018 moeten voldoen.
Verwijdering zoekresultaat: belang van het publiek om kennis te nemen van de veroordeling is gering
Rechtbank Amsterdam 22 maart 2018, IT 2567; ECLI:NL:RBAMS:2018:3357 (AirBnB heimelijke filmer) Rechtsoverweging 4.18: In deze zaak bevat het zoekresultaat een link naar een artikel op de website van [plaats] News waarin wordt vermeld dat verzoeker, genoemd met voor- en achternaam, leeftijd en adres, twee jonge vrouwen met een in de badkamer verborgen camera heimelijk heeft gefilmd tijdens het douchen. In het artikel op de website wordt vermeld dat verzoeker schuld heeft bekend en op last van de Sheriff voor een jaar onder supervisie is geplaatst. Aangenomen mag worden dat deze voor iedere internetgebruiker toegankelijke informatie schadelijk is voor de reputatie van verzoeker en van directe invloed op zijn privéleven kan zijn. Dat verzoeker als professionele partij is opgetreden is niet komen vast te staan. De verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn voormalige eigen woning slechts incidenteel via Airbnb werd verhuurd en dat verhuur van zijn huidige woning niet aan de orde is. Bovendien staat het heimelijk filmen van huursters in geen enkel verband met zijn functie als verhuurder. Van belang is verder dat verzoeker geen publiek figuur is en geen bijzondere rol speelt in het maatschappelijke leven. Het belang van het publiek om kennis te nemen van de veroordeling is gering. Van een ‘bijzonder geval’ dat de privacybelangen van verzoeker opzij zet is al met al geen sprake. Het verwijderingsverzoek zal dus worden toegewezen.
De rechtbank veroordeelt Google om de koppeling uit het zoekresultaat van de in de zoekmachine ingevoerde zoekopdracht ‘voor- en achternaam van verzoeker’, te verwijderen op de overeenkomstig het vaste beleid van Google.
4.6. Een letterlijke lezing van artikel 16 in verbinding met 22 Wbp kan tot de slotsom leiden dat het verzoek tot verwijdering reeds op deze grond toewijsbaar is. Echter, de vraag rijst of artikel 16 Wbp wel onverkort van toepassing is op (exploitanten van) zoekmachines. Een bevestigend antwoord op deze vraag heeft verstrekkende gevolgen voor Google en de door haar geëxploiteerde zoekmachine. Hierdoor zou Google zonder meer gehouden zijn tot inwilliging van verwijderingsverzoeken als het onderhavige. Daarmee zou afbreuk worden gedaan aan de belangrijke maatschappelijke functie van zoekmachine(s) om de internetgebruiker behulpzaam te zijn bij het vinden van de informatie waarnaar hij/zij op zoek is. De vervulling van deze functie van een zoekmachine zou categorisch onmogelijk worden gemaakt voor zover het gaat om het vinden van publicaties waarin het publiek wordt ingelicht over strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende medeburgers. Een absoluut verbod is niet goed te verenigen met het algemene belang.
4.7. In dit verband heeft Google zich beroepen op de zogenoemde journalistieke exceptie. Hoewel het gerechtshof Den Haag in zijn arrest van 23 mei 2017 ECLI:NL:GHDHA:2017:1360 in een vergelijkbare context een zodanig beroep van Google heeft gehonoreerd, wordt dit verweer niet gevolgd.
Daisycon terecht door ACM beboet als affiliate netwerk, adverteerder en publisher
CBb 3 april 2018, IT 2565; RB 3136; ECLI:NL:CBB:2018:139 (Daisycon tegen ACM) Zie eerder IT 2072 en IT 1609. Telecommunicatiewet, spamverbod, adverteerder, Publisher, affiliatenetwerk, hulppersonen, feitelijk leidinggevende, boete matiging redelijke termijn. Daisycon kan in de rol van affiliate netwerk, adverteerder en publisher worden gezien als verzender. Zie persbericht ACM
Bitcoinhandelaren hebben welbewust risico's genomen dat bitcoins van misdrijven afkomstig waren
Rechtbank Midden-Nederland, 3 april 2018, IT&R 2564; ECLI:NL:RBMNE:2018:1180 (Bitcoinhandel) Zes mannen zijn veroordeeld voor het witwassen van bitcoins met een waarde variërend van 1 ton tot 10 miljoen euro. De verdachten in het NOCIS-onderzoek zijn onder te verdelen in twee groepen: de bitcoinhandelaren, tevens de hoofdverdachten, en hun klanten. De hoofdverdachten namen bitcoins aan van hun klanten en zetten deze via een netwerk van rechtspersonen om in grote contante geldbedragen. De contante bedragen werden in openbare gelegenheden aan de klanten overhandigd. Hiervoor werd een ongebruikelijk hoge commissie in rekening gebracht. De hoofdverdachten controleerden niet waar de bitcoins vandaan kwamen en kunnen daarover ook geen uitleg geven. Hoewel de hoofdverdachten de bitcoinhandel niet zijn begonnen met een crimineel oogmerk, hebben zij welbewust risico’s genomen waarbij zij zich moesten realiseren dat het ging om bitcoins die van misdrijf afkomstig waren en dat zij hiermee de onderliggende criminaliteit faciliteerden.
Persoonlijke levenssfeer (ex-)echtgenoot gaat voor op het uitgeven van boek over hem
Vzr. Rechtbank Den Haag 3 mei 2018, IT&R 2559; ECLI:NL:RBDHA:2018:5237 (Boek over (ex-)echtgenoot) De auteur en de uitgever van een boek over – kort gezegd – het huwelijk en de echtscheiding van de auteur veroordeeld om (o.a.) de verdere verspreiding van het boek te staken, voorraden te vernietigen en iedere promotie te staken. De auteur wordt bovendien tot rectificatie veroordeeld. Weliswaar wil zij met het boek maatschappelijke misstanden aan de orde stellen, maar zij heeft daarbij bepaalde grenzen overschreden, door i) de wijze waarop zij het boek presenteert, te weten als persoonlijk en waargebeurd verhaal, waarbij duidelijk kenbaar is dat de (ex-)echtgenoot in het boek eiser is en dat het tevens gaat over hun twee kinderen, ii) in het boek vele ernstige beschuldigingen te uiten aan het adres van eiser, die geen steun vinden in feitenmateriaal en iii) zeer persoonlijke en intieme zaken aangaande eiser en zeer privacygevoelige zaken over de kinderen te delen, zonder dat zij hierin vooraf zijn betrokken. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer/bescherming van de eer en goede naam van eiser gaat hier voor op het recht op vrijheid van meningsuiting.
Beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt en overeenkomst ontbonden
Rechtbank Midden-Nederland 11 april 2018, IT&R 2558; ECLI:NL:RBMNE:2018:1340 (Webapplicatie overeenkomst) Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de realisatie van een webapplicatie waarbij gebruikers veilig en vertrouwd met elkaar kunnen communiceren. Eiseres is opdrachtgever en verwijt Gedaagde dat hij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming. Eiseres wenst de ontbinding van de gehele overeenkomst en Gedaagde is het alleen eens met een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, namelijk ten aanzien van de laatste twee fases: de opleveringsfase en de nazorgfase. Geen van de overgelegde e-mailberichten van Eiseres kan als een deugdelijke ingebrekestelling worden aangemerkt. Er was geen verzuim aan de zijde van Gedaagde en dus geen grond voor ontbinding van de gehele overeenkomst. Eiseres was echter wel in verzuim met de betaling van de facturen voor de reeds uitgevoerde werkzaamheden. Gedaagde vordert verder om Eiseres te veroordelen zich te weerhouden van enige laster jegens haar. Gemachtigde van Eiseres is van mening dat beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt. Als Eiseres in het algemeen belang een misstand aan de kaak zou willen stellen, moet zij daarbij grenzen in acht nemen. In dit geval heeft zij die overschreden.
In conventie
4.2. Geen van de door [eiseres] overgelegde e-mailberichten die zij aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, kan als een deugdelijke ingebrekestelling van [gedaagde] , zoals hiervoor bedoeld, worden aangemerkt. [eiseres] heeft de prestatie die zij concreet van [gedaagde] verlangde, niet omschreven, behalve dat zij zou presteren, en heeft ook niet vermeld wat de gevolgen bij niet-nakoming zouden zijn. Uit het procesdossier valt geen steun te putten voor haar stelling dat [gedaagde] niet presteerde. De kantonrechter verwijst bijvoorbeeld naar het e-mailbericht van [gedaagde] aan [eiseres] van 14 juni 2017, waaruit blijkt in hoeverre [eiseres] met haar werkzaamheden was gevorderd. Dat betekent dat er geen sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde] en dus geen grond voor ontbinding van de gehele overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] . Omdat partijen het wel eens zijn over de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, te weten ten aanzien van de opleveringsfase en de nazorgfase, zal de ontbinding van de overeenkomst in zoverre worden toegewezen.
4.3. Nu de overeenkomst in stand is gebleven voor de werkzaamheden die reeds zijn verricht, bestaat er geen grondslag voor de terugbetaling van het bedrag van € 1.210,00, dat [eiseres] voor die werkzaamheden heeft betaald. In zoverre zal de vordering worden afgewezen.
In reconventie
4.5. Uit het voorgaande vloeit voort dat [eiseres] in verzuim is met de betaling van de facturen voor de reeds uitgevoerde werkzaamheden. Ten aanzien van de meerwerkfactuur heeft [eiseres] weliswaar gesteld dat [gedaagde] in strijd met het ontwerp een eigen interpretatie was gaan bouwen, maar [gedaagde] heeft dat gemotiveerd betwist: zij is gaan bouwen wat partijen bij de overeenkomst hebben afgesproken. [eiseres] heeft ter zitting bevestigd dat zij pas na het sluiten van de overeenkomst een gedetailleerde projectbeschrijving bij [gedaagde] heeft aangeleverd. Daarmee is ook de verschuldigdheid van de kosten van dit meerwerk door [eiseres] voldoende komen vast te staan. Het gevorderde bedrag van € 1.902,72 zal daarom worden toegewezen.
4.8. Ter zitting heeft [gemachtigde 1] ontkend dat de website die hij in zijn e-mailbericht aan [gedaagde] van 15 oktober 2017 had aangekondigd (zie hiervoor onder 2.16), online is of is geweest. Wel heeft hij verklaard dat hij contact heeft gehad met de HR manager van het bedrijf waar [A] , de partner van [gemachtigde 2] , werkt en dat hij ook de Kamer van Koophandel heeft benaderd. Hij is van mening dat beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt. De mail van 18 juli 2017 (hiervoor vermeld onder 2.15) had hij gestuurd omdat hij heel kwaad was. Hij had daar verder geen werk van gemaakt en hij zou zich daarvan voortaan onthouden.
4.9. De kantonrechter merkt op dat ook als [eiseres] zou menen dat zij in het algemeen belang een misstand aan de kaak zou willen stellen, zij daarbij grenzen in acht moet nemen. In dit geval heeft zij die overschreden. In de eerste plaats vinden de beschuldigingen van [eiseres] over de door haar gestelde onbekwaamheid van [gedaagde] onvoldoende steun in het procesdossier en in de tweede plaats heeft zij grenzen overschreden door de partner van [gemachtigde 2] en haar werkgever te benaderen. Dit deel van de vordering zal daarom als hierna vermeld worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsom is, als prikkel tot nakoming, toewijsbaar, zij het gemaximeerd.
Deskundigenbericht nodig voor beoordeling complex van automatiseringsovereenkomsten
Hof Arnhem-Leeuwarden Overijssel 3 april 2018, IT&R 2555; ECLI:NL:GHARL:2018:3118 (Partners Network c.s. tegen Ctac) Complex van automatiseringsovereenkomsten waarvan partijen de implementatie-overeenkomst na uitgebreide onderhandelingen uiteindelijk zijn aangegaan op regiebasis. Partners Network c.s. stelt dat Ctac in meerdere opzichten toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoeringen van met name de implementatie-overeenkomst. Ctac zou onder andere de fatale oplevertermijn niet hebben gehaald, het budget hebben overschreden en onterecht de betaling van facturen hebben opgeschort. Ter beoordeling van een en ander oordeelt het hof een deskundigenbericht nodig ter beantwoording van de vragen. Verder wil het hof van de te benoemen deskundige een gemotiveerde opvatting vernemen over de vraag of de facturen in overeenstemming waren met de voortgang en kwaliteit van diverse tussenstanden van het werk.
Privacy mask op camerabeelden beschermt tegen privacyinbreuk
Rechtbank Overijssel 25 april 2018, IT&R 2557; ECLI:NL:RBOVE:2018:1513 (Privacyschending door bewakingscamera) Eiser en gedaagde zijn buren. Gedaagde heeft een bewakingscamera geïnstalleerd gericht op zijn oprit en op een strook van de openbare weg vóór de woning met een parkeerhaven in verband met de vele inbraken in hun woonwijk. Eiser stelt dat zijn privacy wordt geschonden. Het zicht op de oprit van Eiser is in de camerabeelden afgeschermd met zwarte pixels, een zogenoemde ‘privacy mask’. Volgens Eiser kan een privacy mask betrekkelijk eenvoudig worden verwijderd en kunnen de stand en plaats van de camera worden gewijzigd, waardoor hun perceel alsnog in beeld komt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit ook zal gebeuren. Voorshands geoordeeld bestaat voor het gedeelte van de openbare weg dat op de camerabeelden is te zien voldoende rechtvaardigingsgrond. Tegenover het veiligheidsbelang leidt de camera tot een te geringe inbreuk op de privacy van Eiser. Vordering tot het verwijderen van een camera aan de voorzijde van een woning wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers, Lawfox.
Oplevering bèta versie extensie hoefde niet klaar te zijn om bij klanten ingezet te worden
Rechtbank Amsterdam 18 april 2018, IT 2554 (Total Internet Group tegen Shop2Market) Contractenrecht. Bèta. Scrum/Agile. TIG ontwikkelt softwarematige extensies. S2M assisteert in het optimaliseren van winst uit online advertentiecampagnes. Met derden heeft ze een softwareproduct ontwikkeld Adcurve om inzicht te krijgen in winstgevendheid van online advertenties. S2M heeft TIG benaderd om een extensie te ontwikkelen voor de koppeling Adcurve met systemen van de webwinkels, volgens Agile project methodiek op basis van scrum. Er is een SLA afgesproken. De API-extensie met afgesproken functionaliteiten is aan S2M opgeleverd. S2M betaalt de facturen niet. S2M voert verweer en betwist dat op haar ter zake (nog) een betalingsverplichting rust, omdat TIG volgens haar geen werkende extensie heeft opgeleverd en dat daarom ook aan de SLA geen uitvoering is gegeven. Uit het Requirements document blijkt, zoals TIG terecht heeft aangevoerd, dat de extensie niet klaar hoefde te zijn om ingezet te kunnen worden bij de klanten van S2M, maar dat het een "bèta versie" zou zijn, die opgeleverd zou worden in een testomgeving. In afwijking an 6:92 BW is bij verzuim direct wettelijke handelsrente alsmede een dadelijk opeisbare boete verschuldigd. S2M moet aan TIG ruim 22.000 betalen.