Verwijdering BKR-registratie afgewezen vanwege openstaande schuld
Rechtbank Amsterdam 2 mei 2019, IT 2800; ECLI:NL:RBAMS:2019:3355 (X tegen ING) Eiser heeft sinds 2003 voor zijn eenmanszaak bij ING een zakelijke rekening met een kredietfaciliteit. Eind 2012 vond een overschrijding van de kredietlimiet plaats. ING heeft met eiser afspraken gemaakt, waaronder een aflosregeling. In 2014 heeft ING de kredietfaciliteit opgezegd en eiser gesommeerd het debetsaldo van ruim € 170.000,00 aan ING te voldoen. Als gronden noemde ING het niet nakomen van de aflosregeling en het feit dat er niet of nauwelijks omzet plaatsvond over de rekening, waardoor bij ING vrees bestond voor discontinuïteit van de onderneming en twijfel over de algehele terugbetaling van het krediet. De verwijdering van de BKR-wordt registratie afgewezen vanwege de openstaande schuld van € 72.000. De rechtbank is ontvankelijk ondanks de overschrijding van de 6-wekentermijn, artt 35 lid 2 UAVG en 12 lid 3 AVG.
IE Zomerforum over 'schuld en boete' op 27 juni
Drie stellingen, drie panels, volgens jaarlijkse traditie: het IE zomerforum van deLex, onder leiding van Dirk Visser. Dit jaar met een eeuwenoud thema dat actueel lijkt te worden in het auteursrecht: schuld en boete.
Stelling 1: “Fotoauteursrecht en de schadeclaim-industrie: een onvoorspelbare markt, maar is er een oplossing?”
Met een toename van zoektochten door fotografen en advocaten naar inbreukmakende foto’s op het internet neemt ook het aantal schadevergoedingszaken toe.
Uitspraak ingezonden door Sabina Kloppers, Van Benthem & Keulen en Wouter Dammers, LAWFOX.
Bijzondere zorgplicht voor ICT-dienstverlener Stepco
Vzr. Rechtbank Utrecht 23 mei 2019, IEF 18521, IT 2798 (ANVA tegen Stepco) Verbintenissen. Zorgplicht. Stepco is ICT-dienstverlener, gespecialiseerd in cloud-beheer en security, en leverancier van een ICT-platform. ANVA is reseller van software en diensten en maakt daarbij gebruik van hostingdiensten van Stepco. Stepco en ANVA hebben drie overeenkomsten gesloten met betrekking tot drie verschillende diensten. De partnerovereenkomst is door partijen beëindigd. Stepco heeft vervolgens ook de overige overeenkomsten opgezegd met een opzegtermijn van één maand. ANVA is voor de uitvoering van haar dienstverlening aan haar klanten afhankelijk van Stepco en is van mening dat Stepco conform de partnerovereenkomst mee moet werken aan een soepele exit, conform de geldende tarieven. ANVA is van mening dat Stepco geen redelijke opzegtermijn in acht heeft genomen met betrekking tot de overige overeenkomsten. ANVA vordert nakoming van de op Stepco rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten. Het lukt Stepco niet om de vermeende wanprestatie aan de kant van ANVA aan te tonen. Stepco moet de op haar rustende verplichtingen nakomen. Er rust daarbij een bijzondere zorgplicht op Stepco.
Schadevergoeding op grond van AVG toegekend
Rechtbank Overijssel 28 mei 2019, IEF 18520, IT 2797; ECLI:NL:RBOVE:2019:1827 (X tegen gemeente Deventer) Bestuursrecht. In 2017 heeft eiser op zijn verzoek een overzicht van zijn persoonsgegevens en een volledige lijst van alle ontvangers gekregen van de gemeente Deventer. Eiser ontdekte later dat de gemeente de persoonsgegevens per mail intern heeft doorzonden. De gemeente schond hiermee de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, oordeelde de rechtbank eerder, zie ECLI:NL:RBOVE:2018:2496. Artikel 82 van de AVG laat onverlet dat voor de toekenning van een schadevergoeding aansluiting mag en moet worden gezocht bij het Nederlands rechtsbestel. Door verspreiding van zijn persoonsgegevens is sprake geweest van een schending van de privacy van eiser; een schadevergoeding van € 500,- is billijk.
Europa krijgt op acht locaties supercomputers van wereldklasse
Acht computercentra in verschillende EU-landen zijn geselecteerd als locatie voor de eerste Europese supercomputers, aldus de Europese Commissie. Die computers zullen Europese onderzoekers en bedrijven helpen bij het ontwikkelen van nieuwe toepassingen op allerlei gebieden, van medicijnen en nieuwe materialen tot de bestrijding van de klimaatverandering.
Conclusie AG: Pretium vorderde verwijdering geheel aan publicaties
Conclusie AG HR 3 mei 2019, IEF 18512, IT 2796; ECLI:NL:PHR:2019:601 (Pretium tegen X en Reporters Online) Onrechtmatige internetpublicatie? Verweerder is werkzaam als freelance journalist en is een onderzoek gestart naar Pretium, een aanbieder van telecommunicatie, en haar eigenaar/directeur. Vordering tot verwijdering van de gehele publicatie (webboek) is afgewezen [IEF 17466]. Had het hof ook moeten oordelen over de verwijdering van passages uit de publicatie? Uitleg gedingstukken. Er kon redelijkerwijs worden gelezen dat Pretium geen verwijdering vorderde van één of meer passages uit de publicaties, maar van het geheel aan publicaties van verweerder, waaronder het integrale Dossier Pretium/webboek. AG acht klachten van Pretium ongegrond en concludeert tot verwerping van het cassatieberoep.
Gerechtvaardigde registratie BKR moet worden verwijderd na belangenafweging
Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 29 mei 2019, IT 2795; ECLI:NL:RBMNE:2019:2434 ( X tegen Rabobank en ICS) Kort geding. Verwijdering BKR-registraties. Eiser had een vloerbedekkings- en raambekledingsbedrijf dat in 2013 is failliet verklaard. Enige tijd nadien is het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten. In 2018 is een akkoord bereikt met de schuldeisers, waaronder gedaagden Rabobank en ICS, waarbij eiser de schulden aan zijn schuldeisers gedeeltelijk heeft voldaan en waarbij hem door die schuldeisers finale kwijting is verleend. Gedaagden hebben melding gemaakt bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) van het feit dat er een betalingsachterstand was ontstaan en dat de vordering uiteindelijk niet volledig is voldaan. Het BKR heeft de melding van de Rabobank in het door haar bijgehouden Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) vastgelegd. De BKR-registraties zullen in 2023 worden verwijderd. De gerechtvaardigde registratie moet worden verwijderd, wanneer het doel dat de registratie dient, niet langer opweegt tegen de belangen van de betrokkene bij het verwijderen ervan. De belangenafweging valt in dit geval in het voordeel van de eiser uit. Er is namelijk niet gebleken dat het nodig is om financiële instellingen en/of de maatschappij op dit moment nog (en tot 2023) te beschermen tegen het risico dat eiser (opnieuw) schulden maakt.
Afspraken over niet meebieden op online advertenties nader bekeken
In Nederland maken veel hotelketens afspraken met boekingssites om niet te adverteren op zoekresultaten voor hun merknaam. Dit soort afspraken kan leiden tot hogere prijzen voor consumenten. Dit blijkt uit een artikel dat is geschreven door medewerkers van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Zij hebben onderzocht wat de effecten zijn van dit soort afspraken op de prijzen van hotelkamers.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU: verricht exploitant Usenetdiensten mededeling aan publiek?
Hoge Raad 7 juni 2019, IEF 18511, IT 2792, IEFbe 2896; ECLI:NL:HR:2019:849 (Stichting Brein tegen News-Service Europe) Auteursrecht. Vervolg op eerdere uitspraak Hoge Raad [IEF 18372], en [IEF 16425]. Partijen reageerden schriftelijk op vragen die waren voorgelegd, maar ook opmerkingen gemaakt over feiten en omstandigheden die de Hoge Raad in cassatie als vaststaand in het arrest heeft vermeld. De door de advocaten gemaakte opmerkingen geven aanleiding tot het schrappen van twee passages.
Skype biedt een telecommunicatiedienst aan
HvJ EU 5 juni 2019, IEF 18509, IEFbe 2895, IT 2791; ECLI:EU:C:2019:460 (Skype tegen BIPT) Telecommunicatie. De vennootschap Skype Communications is de ontwikkelaar van communicatiesoftware met de benaming Skype, het BIPT heeft Skype Communications verzocht om dit instituut overeenkomstig artikel 9, § 1, WEC kennis te geven van haar diensten. Omdat Skype dit heeft nagelaten, heeft het BIPT Skype een boete opgelegd. In geschil is de vraag of dit mogelijk is omdat Skype betoogd geen telecommunicatiedienst aan te bieden in de zin van artikel 2, onder c), van richtlijn 2002/21/EG. Het hof is van oordeel dat Skype wel een telecommunicatiedienst aanbiedt, en overweegt als volgt:
Artikel 2, onder c), van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en ‑diensten (kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, moet aldus worden uitgelegd dat het aanbieden door een softwareontwikkelaar van een functionaliteit waarmee een „Voice over Internet Protocol”-dienst (VoIP) [spraak over het internetprotocol (VoIP)] ter beschikking wordt gesteld waardoor de gebruiker via het openbaar geschakeld telefoonnet (PSTN) van een lidstaat vanaf een terminal naar een vast of mobiel nummer van een nationaal nummerplan kan bellen, een „elektronische-communicatiedienst” in de zin van die bepaling is wanneer de ontwikkelaar voor het aanbieden van deze dienst wordt vergoed en met het oog op het aanbieden ervan overeenkomsten moet sluiten met de aanbieders van telecommunicatiediensten die naar behoren zijn gemachtigd om oproepen naar het PSTN over te brengen en daaraan af te geven.