Publicatie foto's prinses Amalia privacyinbreuk
Ktr. Rechtbank Amsterdam 30 juni 2014, IT 1542 (HKH Koning, Koningin en prinses Amalia tegen Sanoma)
Grondrechten. Belangenafweging. Mediacode. Sanoma is uitgever van het blad Nieuwe Revu. In 2013 verscheen in de Nieuwe Revu een artikel met de titel “Amalia heeft een vriendje! En wat we volgens de mediacode nog meer niet mogen weten over onze koningin”. In dit artikel uiten een aantal mensen kritiek op de mediacode. Daarnaast zijn in dezelfde aflevering twee foto's geplaatst van prinses Amalia tijdens een hockeytraining. De foto's zijn ook op het internet gepubliceerd. De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) heeft Sanoma bericht dat de publicatie van de voormelde foto's onrechtmatig is. De kantonrechter verklaart voor recht dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens prinses Amalia door het publiceren van de foto's. Beveelt gedaagden om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de foto's van hun website te verwijderen en veroordeelt hen tot betaling van een schadevergoeding van 1.000 euro.
13. Voor wat betreft de belangenafweging is het volgende relevant. De foto’s zijn gemaakt vanaf grote afstand vanaf de openbare weg, terwijl prinses Amalia – toen zes jaar oud – op het hockeyveld van de hockeyvereniging bezig is met het beoefenen van haar hobby. Gedaagden hebben niet bestreden dat de activiteit plaats vond in de privésfeer en in die omstandigheden mag zij zich in beginsel onbespied wanen, anders dan bijvoorbeeld tijdens een evenement als Koningsdag. Bijzondere omstandigheden die dit anders maken, zijn gesteld noch gebleken. Voor zover in dit verband door gedaagden nog is opgemerkt dat het een eerste training zou zijn geweest, mist dit feitelijke grondslag, nog afgezien van het feit dat prinses Amalia in zijn algemeenheid ook niet voor iedere eerste activiteit die zij verricht hoeft te dulden dat haar privacy wordt geschonden, althans de angst moet hebben dat dit zal gebeuren. De bijdrage aan een onderwerp van algemeen belang is door de publicatie naar het oordeel van de kantonrechter voorts nihil, nu een foto van prinses Amalia tijdens een training geen enkel algemeen belang heeft. Gedaagden hebben weliswaar aangevoerd dat velen geïnteresseerd zijn in het toekomstig staatshoofd en dat velen willen weten dat zij hockey speelt maar dat enkele feit rechtvaardigt nog niet de publicatie van een foto als de onderhavige. Ten tijde van de publicatie was van de zijde van eiser al bekend gemaakt dat prinses Amalia deze hobby had. De foto’s hebben voorts geen samenhang met de rol die prinses Amalia als toekomstig staatshoofd gaat vervullen. Bovendien zijn de foto’s gepubliceerd bij een artikel waarin de mediacode aan de orde wordt gesteld. Het staat gedaagden uiteraard vrij over de mediacode te publiceren, maar dit brengt niet met zich mee dat prinses Amalia enkel daarom openbaarmaking van de gewraakte foto’s moet dulden. Terecht is in dit verband door eisers opgemerkt dat de publicatie van een in beginsel onrechtmatige foto niet rechtmatig wordt door een artikel over de rechtmatigheid van die foto daaraan te verbinden. Voorts is door eisers gesteld en is door gedaagden ook erkend dat eisers belang hechten aan privacy en optreden tegen (onrechtmatige) schendingen daarvan, in het bijzonder van hun kinderen. In een eerder geschil tussen partijen is namens eisers ter terechtzitting een toelichting gegeven over het belang dat zij hechten aan het hebben van een ongestoorde jeugd voor hun kinderen, welk betoog in de onderhavige procedure deels is herhaald. Dat eisers daarin willekeurig zouden opereren in de zin dat daaraan een argument voor rechtvaardiging van de publicatie kan worden ontleend is door gedaagden niet dan wel onvoldoende toegelicht.
13. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat een afweging van de belangen meebrengt dat de bescherming tegen het recht van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in het onderhavige geval zwaarder weegt dan het recht van vrijheid van meningsuiting. De publicatie van de foto’s jegens prinses Amalia is dan ook onrechtmatig.
15. Eisers stellen voorts terecht dat het aan de betreffende persoon is om al dan niet op te treden tegen inbreuken op het recht op privacy. Dat in voorkomende gevallen tegen bepaalde foto’s niet wordt geageerd ontneemt de onrechtmatigheid aan deze publicatie derhalve niet. De gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar. De hieruit voortvloeiende beperking van het recht van vrijheid van meningsuiting acht de kantonrechter in een democratische samenleving gerechtvaardigd en noodzakelijk.
Op andere blogs:
Charlotte's Law
Uit het
Bijdrage ingezonden door Filip van Eeckhoutte,
Persoonsgegevens. Gedragscode. Eiseres is verwikkeld in een alimentatieprocedure met haar ex-echtgenoot, deze heeft Sûreté de opdracht gegeven aan te tonen dat eiseres werkzaamheden verricht in de escortbranche. Sûreté heeft hiervoor een pseudoklant ingezet, die een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd en op grond waarvan een rapport is opgemaakt. Dit rapport is door Sûreté aan de ex-echtgenoot verstrekt en ingebracht in de alimentatieprocedure. Sûreté heeft onrechtmatig gehandeld door te handelen in strijd met de gedragscode. Sûreté heeft tevens gehandeld in strijd met artikel 11 en artikel 34 van de WBP, respectievelijk door meer gegevens te verwerken dan noodzakelijk en door eiseres niet te informeren dat haar persoonsgegevens werden verwerkt.
Privégegevens. Ontslag. Eiser is in dienst bij Adata. Een collega van eiser had melding gemaakt van door hem en eiser gevoerde communicatie via whatsapp. Dit gaf voor Adata voldoende aanleiding om nader onderzoek te doen naar de inhoud van de laptop die afkomstig was van eiser. De kantonrechter is van oordeel dat dit onderzoek proportioneel plaatsvond en de in die laptop gevonden berichten vormen daarom rechtmatig verkregen bewijs. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door Adata overgelegde berichten niet van hem afkomstig zijn. Die berichten (grovelijk uitschelden leidinggevende) vormen naar in kort geding moet worden aangenomen een dringende reden.
Wet bescherming persoonsgegevens. Inzage medisch rapport. Medirisk beschikt over stukken waarvan appellant de inzage wenst. Medirisk beroept zich op de uitzondering van artikel 2 sub a van de Wbp dan wel artikel 43 sub e van de Wbp en is van mening dat het hier gegevens betreft die zij niet aan appellant hoeft te verstrekken. In het
Geheimhouding. [geïntimeerde] is krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werkzaam geweest voor BAS en was/is verplicht tot geheimhouding. Voorts is [geïntimeerde] in dienst getreden bij de stichting Stichting Hou Vast Zorg. Volgens BAS heeft [geïntimeerde] vier maal e-mailcorrespondentie van hemzelf doorgestuurd aan de leidinggevende bij Hou Vast Zorg, hetgeen in strijd is met de geheimhoudingsplicht. Het feit dat de e-mailberichten niet tijdens, maar aan het eind van en/of na het dienstverband bij een standaardcontrole van de ingeleverde laptop zijn gevonden, brengt niet mee dat de beperkingen van het recht op privacy niet gelden. Er is immers nog steeds sprake van het controleren en het inzien van e-mailberichten van een derde. Er is geen sprake van een gerechtvaardigd doel en aan de proportionaliteitseis is niet voldaan. Controle van de berichten door de werkgever is niet toelaatbaar.
Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie bied ik u hierbij het rapport «Meting dataretentie 2013» aan (ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer). Het rapport van Agentschap Telecom, de toezichthouder voor dataretentie, over de naleving van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens is u toegezegd tijdens het