Het recht om te worden vergeten en de vrijheid van meningsuiting
Bijdrage ingezonden door Filip van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten. In zijn beroemde arrest EHvJ 13 mei 2014 Gonzalez/AEPD vs. Google [IT 1507] heeft het Hof het recht om vergeten te worden niet willen verheffen tot een superrecht dat andere grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van de media prevaleert. Integendeel, het arrest bevestigt dat het recht om uw persoonlijke gegevens te laten wissen niet absoluut is en duidelijk begrensd is. Het verzoek tot verwijdering moet per geval worden beoordeeld. Het recht is slechts van toepassing in het geval waar persoonlijke data-opslag niet langer noodzakelijk of irrelevant is voor de oorspronkelijke verwerkingsdoeleinden waarvoor de gegevens destijds werden verzameld. Het verwijderen van irrelevante en achterhaalde van links is niet gelijk aan het verwijderen van inhoud. Het Hof maakte in het Gonzalez-arrest vooral duidelijk dat een case-by-case beoordeling nodig is.
Het recht op de bescherming van persoonsgegevens noch en het recht op vrijheid van meningsuiting zijn absolute rechten. Er moet goed evenwicht worden gezocht tussen de rechtmatige belangen van internetgebruikers en de fundamentele rechten van de persoon. Vrijheid van meningsuiting brengt verantwoordelijkheden met zich mee en heeft zo zijn grenzen zowel in de online en offline wereld. Dat evenwicht kan afhangen van de aard van de informatie in kwestie, de gevoeligheid voor de persoonlijke levenssfeer en van het algemeen belang in het hebben van die informatie. Het kan ook afhangen van de persoonlijkheid in kwestie: het recht om te worden vergeten is absoluut niet bedoeld om prominente mensen nog meer op de voorgrond te zettten of criminelen minder crimineel te laten ogen.
De behandeling van de casus van Gonzalez is op zichzelf beschouwd een goed voorbeeld van deze evenwichtsoefening. Hoewel het Hof Google beval om de toegang te verwijderen tot informatie die de Spanjaard Gonzalez niet meer relevant achtte, benadrukt het Hof in rechtsoverweging 88 van zijn arrest dat de inhoud van het gewraakte krantenartikel op grond van gegevensbescherming niet hoeft te worden gewijzigd of verwijderd. De gegevens van Gonzalez, of beter gezegd het desbetreffenden krantenartikel over Gonzalez is nog steeds toegankelijk, echter niet langer meer alomtegenwoordig toegankelijk. Dit is voldoende om de privacy van de burger te respecteren.
Google moet verwijderverzoeken op een case- by-case basis beoordelen en de in het EU-recht en het arrest van het Europese Hof genoemde criteria toepassen. Deze criteria hebben betrekking op de nauwkeurigheid, geschiktheid, relevantie - inclusief de verstreken tijd - en het evenredigheidsbeginsel van de links in verhouding tot het doel van de gegevensverwerking (rechtsoverweging 93: "Uit deze vereisten van artikel 6, lid 1, sub c tot en met e, van richtlijn 95/46 vloeit voort dat het mogelijk is dat zelfs een aanvankelijk rechtmatige gegevensverwerking na verloop van tijd niet langer met deze richtlijn verenigbaar is omdat deze gegevens niet langer noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of verwerkt. Dit is met name het geval wanneer deze gegevens gelet op deze doeleinden en gelet op de verstreken tijd ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig zijn.").
De criteria voor de juistheid en relevantie bijvoorbeeld kunnen in belangrijke mate afhangen van hoeveelheid tijd is inmiddels verstreken sinds de oorspronkelijke verwijzingen naar een persoon. Terwijl sommige zoekresultaten, die naar content op andere webpagina's linken, zelfs na een aanzienlijk tijdsverloop nog van belang kunnen zijn, kunnen andere zoekresultaten dat niet zijn en voor die laatste groep voldoende rechtmatig belang bestaan zijn om verwijzing naar hun 'recentere' informatie te laten verwijderen.
Dit is precies de strekking van de voorgestelde EU-verordening inzake gegevensbescherming: de machtiging aan individuen om hun persoonlijke gegevens te beheren, terwijl de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en van de media uitdrukkelijk beschermd blijft. Artikel 80 van de voorgestelde verordening bevat een specifieke bepaling die de lidstaten verplicht om de nationale wetgeving op gegevensbescherming te verzoenen met het recht op vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van de verwerking van gegevens voor journalistieke doeleinden. De bepaling specifiek vraagt om het type afweging die het Hof heeft uiteengezet in zijn arrest dit in tegenstelling tot de huidige richtlijn van 24 oktober 1995 (Richtlijn 95/46/EG) die zij het impliciet de gegevensbescherming boven de vrijheid van de media stelt.
Deze uitspraak van het Europese Hof van Justitie heeft de belangrijkste pijlers van de hervorming gegevensbescherming bevestigd. De Commissie zal blijven aandringen op een snelle goedkeuring van de hervorming van de bescherming van gegevens, met inbegrip van de versterkte en gemoderniseerde recht om te worden vergeten. De Commissie stelt voor om de vrijheid van meningsuiting en van de media te versterken door middel van een herziening van de Europese regels voor gegevensbescherming. De Commissie verwacht dat zoekmachine-exploitanten zoals Google onder toezicht van de bevoegde autoriteiten in het bijzonder autoriteiten voor gegevensbescherming goed functionerende instrumenten en procedures verder zullen ontwikkelen, zodat er adequaat voor gezorgd kan worden dat individuen de verwijdering van hun persoonsgegevens kunnen aanvragen wanneer zij onjuist , ontoereikend, of irrelevante of niet meer relevant zijn. Google is daarmee goed op weg. Google stemt in met ruim de helft van de Europese aanvragen om links naar persoonlijke informatie uit haar zoekresultaten te verwijderen. Ongeveer 30 procent van de verzoeken zijn afgewezen. Bij ongeveer 15 procent werd om bijkomende informatie gevraagd, aldus De Morgen op 28 juli 2014. Google zei tot midden juli 2014 in totaal 91.000 aanvragen te hebben gekregen om 328.000 links uit de zoekresultaten te verwijderen.
Kortom, de voorgestelde verordening gegevensbescherming bevat een bepaald evenwicht tussen het recht op de bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid van meningsuiting.
Uitspraak ingezonden door Remy Chavannes,
Uit het persbericht: In een uitzending van het tv-programma Radar van maandagavond 15 september 2014 heeft de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) onderstreept dat de wet verplicht om klanten inzage te geven in gegevens die een telecomaanbieder over hen bewaart.
Bijdrage ingezonden door Jurian van Groenendaal,
843a Rv-vordering nadat bewijsbeslag is gelegd. Het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte boven tafel komt, weegt zwaarder dan het belang van de accountant bij bescherming van zijn privacy en bij zijn geheimhoudingsverplichting jegens zijn cliënten. De privé e-mailaccounts van (medewerkers van ) de accountant mogen worden doorzocht omdat de accountant erkent dat met gebruikmaking van privé e-mailadressen over zakelijke aangelegenheden is gecorrespondeerd. Ter beperking van de inbreuk op de privacy en de geheimhoudingsverplichting mogen de door DigiJuris gevonden zoekresultaten pas aan eiseressen worden verstrekt nadat een notaris de zoekresultaten heeft doorgenomen en maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat irrelevante informatie bij eiseressen terecht komt.
Privacy. Bescherming persoonsgegevens. SMSParking biedt in Nederland diensten aan voor betaald parkeren via sms-bericht, internet, smartphone of app. Op grond van deze bedrijfsactiviteiten beschikt SMSParking over zowel persoonlijke gegevens van de klant die zich bij haar heeft aangemeld als over parkeergegevens van het betreffende voertuig. In december 2012 is SMSParking bericht door de Bealstingdienst, die het voornemen had om alle van SMS Parking te verkrijgen parkeergegevens op basis van kentekeninformatie te filteren op fiscale relevantie. De Staat vordert - samengevat - SMSParking te veroordelen om volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de Staat afgewezen en de Staat in de proceskosten veroordeeld (
Tijdens het algemeen overleg Cybersecurity van 27 maart jongstleden (Kamerstuk 26 643, nr. 312) is een aantal vragen gesteld over de aanpak van botnets in Nederland. Deze vragen hebben betrekking op de verantwoordelijkheidsverdeling en de samenhang van de activiteiten van de private en publieke organisaties die betrokken zijn bij de aanpak van botnets, alsmede op aspecten als privacy en aansprakelijkheid. Met deze brief voldoe ik, mede namens mijn ambtgenoot van Economische Zaken, aan de toezegging uw Kamer voor de zomer te informeren over de aanpak van botnets in Nederland.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vastgesteld dat de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) de regels voor het plaatsen van cookies overtreedt. Op verschillende websites die de NPO beheert, plaatst de NPO cookies bij gebruikers zonder dat zij daarover voldoende zijn geïnformeerd en zonder dat zij daarvoor op de juiste wijze toestemming hebben gegeven. Hiermee overtreedt de NPO de regels rondom het plaatsen van cookies uit artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet. Om de NPO te dwingen tot aanpassingen legt ACM een last onder dwangsom op. Als de NPO niet binnen vier weken de vereiste verbeteringen doorvoert, moet zij een dwangsom betalen van EUR 25.000 per week tot een maximum van EUR 125.000. ACM heeft de NPO de afgelopen maanden diverse malen in de gelegenheid gesteld haar websites op de genoemde punten aan te passen en daarmee aan de regels te voldoen. Aangezien dit tot nu toe niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, legt ACM nu een last onder dwangsom op.
Persoonsgegevens. Weltimmo is een in Slowakije gevestigde onderneming die een website beheert met advertenties voor in Hongarije gelegen onroerende zaken. Zij verwerkt daartoe persoonsgegevens van de adverteerders. Na afloop van de plaatsingsduur van de advertentie (één maand gratis) verzoeken veel adverteerders zowel de advertentie als hun persoonsgegevens te verwijderen. Verzoekster voldoet echter niet aan dat verzoek en brengt diensten in rekening aan de adverteerders die na niet-betaling van de facturen aan incassobureaus worden ‘uitgeleverd’. De adverteerders dienen een klacht in bij de Hongaarse autoriteit voor gegevensbescherming. Die verklaart de Hongaarse wet van toepassing aangezien de verwerking en technische bewerking van gegevens van natuurlijke personen op Hongaars grondgebied wordt verricht.