De juistheid van een uitlating kan ook blijken uit onderbouwing van ná de uitlating
Rechtbank Rotterdam 15 november 2017, IEF 17295; IT&R 2415; ECLI:NL:RBROT:2017:8878 (Uitlatingen over vermeend afperser). Laster. Media. Eiser stelt dat gedaagde diffamerende en onware uitlatingen heeft gedaan via het VPRO radioprogramma Argos en via de websites van BN de Stem, Breda Vandaag en Omroep Brabant. Gedaagde heeft de naam van eiser niet genoemd, of de beschuldigingen aan eiser geadresseerd, maar de beschuldigingen zijn wel, zonder de naam van eiser te noemen, door journalisten gepubliceerd. Gedaagde voert aan dat de beschuldigingen dat eiser gefraudeerd en afgeperst heeft gegrond zijn. Eiser onderbouwt zijn stelling dat er sprake is van onware uitlatingen niet met stukken of concrete feiten. Het feit dat de uitlatingen mede gebaseerd zijn op verklaringen van recenter datum dan de uitlatingen zelf ontneemt niet de kracht van die onderbouwingen. De juistheid van een uitlating kan ook blijken uit onderbouwing van ná de uitlating. Gedaagde heeft de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden.