IE Zomer Forum Congres - 7 juli
Volkshotel, Amsterdam, donderdag 7 juli 2016, 13.00 - 17.30 uur (inschrijven)
Als de conclusie van de Advocaat-Generaal [IEF 15842] in de Geen Stijl-Britt Dekker-zaak door het HvJ EU wordt gevolgd, is met winstoogmerk opzettelijk hyperlinken naar evident illegale bronnen straks geen auteursrechtinbreuk. Vermoedelijk is het naar Nederlands recht wel onrechtmatig. Maar wanneer precies? Hoe moet het verder met het auteursrecht als verveelvoudigingen overal en altijd plaatsvinden en het openbaarmakingsrecht (ook) te kort schiet? Loopt alles straks via de onrechtmatige daad en de aansprakelijkheid en de wettelijke verplichtingen van allerlei soort tussenpersonen die moeten helpen bij de bestrijding van illegaal aanbod? Hoe ver gaat die verantwoordelijkheid van tussenpersonen dan? Wie zijn allemaal tussenpersoon? En wat moet een tussenpersoon precies doen?
Uitspraak ingezonden door Hendrik Struik en Simon Sanders, CMS.
Meewerken aan contractueel overeengekomen goedkeuringsprocedure voor software
Rechtbank Midden-Nederland 4 mei 2016, IT 2089; ECLI:NL:RBMNE:2016:2195 (Centric tegen Gemeente Amersfoort)
Tussenvonnis. Opdrachtgever (gemeente) heeft niet meegewerkt aan contractueel overeengekomen goedkeuringsprocedure voor software. Rechtbank toetst of sprake is van dermate ernstige gebreken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat opdrachtnemer zich beroept op die contactuele verplichting van de gemeente.
Bijdrage ingezonden door Victor de Pous, technologierecht.blogspot
Cloudrecht in ontwikkeling: wetgever, toezichthouder en rechter
Evenals computernetwerken heeft cloud computing zich nooit in een juridisch vacuüm bevonden; ICT-diensten maken deel van onze samenleving uit. Bovendien gaat het om bij cloud computing om een samenloop van reeds bestaande technieken. Dat laat rijzende vragen en bezorgdheid bij gebruikersorganisaties onverlet. Inmiddels zet spoedeisendheid de legislatieve toon, in hoofdzaak gedreven door economische belang en nationale veiligheid. Verder laten toezichthouders van zich horen. Van Autoriteit Persoonsgegevens tot De Nederlandse Bank. Onderbelicht is echter de jurisprudentie. De vooralsnog schaarse rechtspraak over clouddiensten biedt een interessante kijk op feitelijk gedrag met juridische consequenties.
Uitspraak mede ingezonden door Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.
Conclusie AG: Onder het uitleenrecht valt ook het uitlenen van e-books door bibliotheken
Conclusie AG 16 juni 2016, IEF ; IEFbe; C-174/15; ECLI:EU:C:2016:459 (VOB tegen Stichting Leenrecht)
Zie eerder IEF 14164 en IEF 14829. Auteursrecht en naburige rechten. Verhuur- en uitleenrecht voor beschermde werken. E-Books. Openbare bibliotheken. Conclusie AG:
1) Artikel 1, lid 1, van [richtlijn 2006/115/EG], gelezen in samenhang met artikel 2, lid 1, onder b), van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat onder het uitleenrecht in de zin van dit artikel mede wordt verstaan het voor beperkte tijd aan het publiek ter beschikking stellen van e‑books door bibliotheken. Lidstaten die de uitleenexceptie van artikel 6 van deze richtlijn willen invoeren voor de uitlening van e‑books dienen zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden van die uitlening geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteurs.
EC publieke consultatie over de veiligheid van apps en niet-ge-embedde software
EC stakeholders publieke consultatie over de veiligheid van apps en niet-ge-embedde software, 9 juni - 15 september 2016.
Deze consultatie betreft software en apps die noch ge-embed zijn, noch op een tastbaar medium te verkrijgen zijn op het tijdstip van het in de markt zetten ervan, de verstrekking aan consumenten of wanneer ze op een andere manier beschikbaar gemaakt worden aan consumenten (niet-ge-embedde software). Voorbeelden omvatten gezondheidsapps die kunnen worden gebruik op een mobiel toestel, digitale modellen voor 3D-printen of apps die andere apparaten beheren (zoals electronische toepassingen).
Stelselmatige en verwijtbare nalatigheid in onderzoek foutmeldingen zet exoneratiebeding opzij
Rechtbank Overijssel 9 maart 2016, IT 2085; ECLI:NL:RBOVE:2016:1113 (gerechtsdeurwaarderskantoor tegen Tweco)
Contractenrecht. [X], een gerechtsdeurwaarderskantoor, heeft ten behoeve van haar bedrijf voor aanzienlijke bedragen computerapparatuur bij Tweco gekocht. Equinix, waar back-up data werd opgeslagen, mailde Tweco wekelijks, maar foutmeldingen zijn niet onderzocht; dat is een zo stelselmatige en verwijtbare nalatigheid, dat dit 'grove schuld' oplever in de zin van de AV van Tweco. Vast staat dat partijen in de ‘dienstovereenkomst’ betreffende de externe back-up de toepasselijkheid van die voorwaarden zijn overeengekomen. Tweco is aansprakelijk voor de schade, behoudens contractuele exoneratie. Een beroep op haar exoneratiebeding kan niet slagen. De schade van X voor het ontbreken van een back-up van 15 maart 2015 tot 16 april 2015 dient zij te vergoeden. De schade is veroorzaakt door beschadiging en verlies van bedrijfsmiddelen van [X] , namelijk digitale bedrijfsgegevens.
Klanten informeren op een neutrale, aanvaardbare wijze, zonder onterechte IE-inbreuksuggesties te doen
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 7 maart 2016, IEF 16007; IT 2084; ECLI:NL:RBNHO:2016:1556 (Lead tegen Promptus)
Onrechtmatige uitlatingen. Verbod en rectificatie. Gedaagde wekt naar derden de suggestie dat eisers inbreuk maken op IE-rechten met betrekking tot software, terwijl conform vaststellingsovereenkomst wordt gehandeld. Na verstrijken van het concurrentiebeding is het Promptus uiteraard toegestaan om te trachten haar klanten voor zich te behouden. De sfeer die in de e-mail wordt neergezet is er eentje die de suggestie wekt van ongeoorloofde praktijken aan de zijde van Carta Online en van inbreuk op de IE-rechten van Promptus. Dit blijkt onder meer uit een zin als ‘Carta Online is nota bene een kopie van Promptus dat hij bij zijn vertrek heeft meegenomen!!’. Promptus weert zich, maar had aan haar klanten op een neutrale, in het maatschappelijk verkeer aanvaardbare, wijze kunnen uitleggen hoe de vork in de steel zit, zonder daarbij allerlei onterechte suggesties te wekken en eiseres in een kwaad daglicht te stellen. Zij dient zich te onthouden van negatieve berichtgeving over LEAD en een rectificatie te zenden.
Begroting van schadevergoeding na ontbinding bitcoin-koopovereenkomst
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4219; ITenRecht 2083 (Bitcoin-levering) Eerste aanleg: IT 1511
Eiser vordert schadevergoeding anders dan in geld, namelijk 1760 bitcoins welke gedaagde in 2012 nagelaten heeft naar de bitcoinrekening van eiser te sturen. Eiser hieromtrent in 2012 de koopovereenkomst ontbonden. Tussen het moment van aankoop en het moment van ontbinding is de bitcoin circa 1 euro in waarde gestegen. De rechtbank heeft in eerste aanleg een schadevergoeding van 1 euro per niet geleverde bitcoin toegewezen en de gedaagde bevolen de aankoopprijs van de 1760 bitcoins te retourneren.
Het hof ziet geen aanleiding om de vordering toe te wijzen nu dit wezenlijk zou betekenen dat de gedaagde verplicht wordt na te komen, terwijl deze verplichting door de ontbinding door eiser is komen te vervallen. Daarnaast is het hof van oordeel dat het niet voor de hand ligt om schadevergoeding anders dan in geld toe te wijzen op grond van artikel 6:125 lid 1 BW nu de koopprijs van de bitcoins (en de ongedaanmakingsverplichting) uitgedrukt was in euro's.
Het hof wijst al het gevorderde af.
Rabobank is ex Wft gehouden persoonsgegevens in BKR bij te houden
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 mei 2016, IT 2082; ECLI:NL:GHARL:2016:4289 (appellant tegen Rabobank)
Wet Bescherming Persoonsgegevens. BKR. Appellant heeft gevorderd Rabobank op straffe van een dwangsom te veroordelen haar meldingen met betrekking tot appellant uit het register van BKR te (laten) verwijderen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af en in hoger beroep wordt dit oordeel bekrachtigt. Rabobank is een aanbieder van krediet in de zin van art. 1 Wet financieel toezicht (Wft). Ingevolge art. 4:32 lid 1 Wft is Rabobank gehouden deel te nemen aan een stelsel van kredietregistraties. Dat stelsel is het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) dat door BKR wordt bijgehouden. Rabobank is deelnemer aan het CKI en als deelnemer aan het door BKR vastgestelde Algemeen Reglement CKI gebonden.
Vragen aan HvJ EU over 'dezelfde handelingen' en rechtsmacht online merkgebruik
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU IEF 15994; IT 2081; IEFbe 1819; C-231/16 (MERCK)
Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Artikel 109 Richtlijn EUTM. Is er sprake van dezelfde handeling als het gaat om onderhoud en wereldwijd gebruik van identieke online internet presentie op dezelfde domeinnaam? Wanneer voor rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen met betrekking tot dezelfde handelingen vorderingen wegens inbreuk worden ingesteld, en de ene rechterlijke instantie op grond van een Uniemerk en de andere rechterlijke instantie op grond van een nationaal merk wordt aangezocht, moet de rechterlijke instantie de partijen verwijzen naar de eerst-aanhangig gemaakte zaak of kan de uitspraak aanhouden.