HDV moet bijzonderheidscodes uit het CKI verwijderen door nagelaten waarschuwing
Rechtbank Oost-Brabant 14 november 2017, IT 2499; ECLI:NL:RBOBR:2017:6930 (Verzoekster tegen HDV) Privacy. Persoonsgegevens. Verzoekster staat negatief geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van de BKR. Zij verzoekt de rechtbank HDV te bevelen primair de registratie en secundair de bijzonderheidscodes uit het CKI te verwijderen, omdat zij niet tijdig en schriftelijk gewaarschuwd is dat verder uitstel van betaling zou leiden tot een achterstandsvermelding bij de BKR. Zij stelt dat de registratie niet met inachtneming van het Wbp op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, waardoor ze in haar belangen is geschaad. Voor het primaire verzoek bestaat geen (wettelijke grondslag) en wordt afgewezen. Nu HDV geen blijk heeft gegeven van het adequaat versturen van de achterstandsbrieven en evenmin door HDV is aangetoond dat verzoekster de achterstandsbrieven heeft ontvangen, kan niet worden vastgesteld dat HDV heeft voldaan aan het vereiste van de waarschuwing. Het secundaire verzoek wordt toegewezen.
Individuele belang tot verwijdering BKR-registratie weegt zwaarder dan algemene kredietregistratiebelang
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 7 februari 2018, IT 2500; ECLI:NL:RBMNE:2018:640 (Eiser tegen Rabobank) Privacy. Persoonsgegevens. Er is een achterstand op de betaalrekening van eiser bij Rabobank ontstaan. Rabobank heeft in aangetekende brieven aan eiser vermeld dat indien betaling uitblijft, zij verplicht is het saldotekort te melden bij het BKR. Dit heeft niet tot het aanzuiveren van het tekort geleid, dus heeft Rabobank een BKR-melding gedaan. Eiser heeft in overleg met Rabobank gepoogd zijn financiën op orde te brengen. In samenspraak met de bank heeft hij zijn huis te koop gezet om lagere woonlasten te krijgen. Na aanzuivering van het tekort is de registratie afgemeld, maar blijft deze nog vijf jaar zichtbaar. Eiser vordert verwijdering van de BKR-registratie. Bij BKR-registraties moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De individuele belangen van eiser wegen zwaarder dan de algemene kredietregistratiebelangen. De vordering wordt toegewezen.
Geen tweede overeenkomst met Youfone tot stand is gekomen, nu direct aan de bel is getrokken
Ktr. Rechtbank Rotterdam 1 februari 2018, IT 2498; ECLI:NL:RBROT:2018:835 (Direct Pay tegen gedaagde) Telecomrecht. Gedaagde heeft een overeenkomst gesloten met Youfone. Youfone heeft de overeenkomst ontbonden vanwege een toerekenbare tekortkoming. Volgens Youfone heeft gedaagde een tweede overeenkomst met haar gesloten. Gedaagde is de resterende maandtermijnen verschuldigd. Youfone cedeert haar vorderingen aan Direct Pay. Gedaagde erkent de eerste overeenkomst met Youfone, maar betwist de tweede. Gedaagde wordt veroordeeld om het openstaand saldo van de eerste overeenkomst (€111,18) aan Direct Pay te betalen. De tweede overeenkomst is niet tot stand gekomen, daar er sprake was van een misverstand en gedaagde direct aan de bel heeft getrokken.
Niet duidelijk dat auteursrechten softwareprogramma Mega-Kassa ingebracht zijn in VOF
Rechtbank Den Haag 14 februari 2018, IEF 17514; IT 2497; ECLI:NL:RBDHA:2018:1659 (Cerme tegen A) Tussenvonnis. Auteursrecht. Software. Cerme en A zijn in 2005 een VOF aangegaan die zich bezighoudt met de verkoop van het door A ontwikkelde softwareproduct Mega-Kassa. De samenwerking onder de vlag van de VOF wordt in 2010 beëindigd. Cerme verkrijgt het aandeel van A in het gezamenlijk vermogen van de VOF. Cerme constateert dat Megasat24 een nagenoeg exacte kopie van het programma Mega-Kassa aanbiedt. Megasat stelt dat het programma dat zij aanbiedt voor haar is ontwikkeld door het bedrijf Ekip. Ekip heeft de rechten van de software in 2009 gekocht van A. Cerme vordert een verklaring voor recht dat de intellectuele eigendomsrechten op het programma Mega-Kassa uitsluitend aan de VOF toebehoorden. De rechtbank draagt Cerme op te bewijzen dat de volle gerechtigheid tot auteursrechten op het programma Mega-Kassa door A is ingebracht in de VOF.
Ziekenhuis informatie management systeem niet in gebruik genomen, maar overeenkomst moet toch worden nagekomen
Hof 's-Hertogenbosch 13 februari 2018, IT 2495; ECLI:NL:GHSHE:2018:570 (Ziekenhuis softwarelicentie) Contracten. Software. Appellante is met een ziekenhuis overeengekomen dat zij een ziekenhuis informatie management systeem zal bouwen. Voor een onderdeel van dit systeem had appellante de door geïntimeerde ontwikkelde software nodig. Appellante heeft een overeenkomst met geïntimeerde gesloten inzake de koop van softwarelicenties. Het ziekenhuis heeft geen goedkeuring gegeven voor het doorvoeren van het systeem van appellante en heeft het niet in gebruik genomen. De rechtbank heeft appellante veroordeeld tot betaling van de facturen aan geïntimeerde, omdat zij verplicht was om de overeenkomst na te komen. De grieven van appellante worden verworpen en het eindvonnis van de rechtbank [niet gepubliceerd uitspraak] wordt bekrachtigd.
Geschilbesluit JWM Putten vs. Liander over de aansluitplicht
ACM 26 januari 2018, IT 2493; Zaaknummer: 17.0637.12 (JWM tegen Liander) Via ACM: JWM Putten B.V. (hierna: JWM) heeft Liander N.V. (hierna: Liander) verzocht om een elektriciteitsaansluiting te realiseren voor een bedrijfsverzamelgebouw. JWM beheert dit gebouw (inclusief elektrische infrastructuur) en verhuurt verschillende bedrijfseenheden. Liander was van mening dat in het bedrijfsverzamelgebouw een elektriciteitsnet ligt waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd of een netbeheerder moet worden aangewezen. Zonder ontheffing, zouden de huurders van de bedrijfseenheden volgens Liander op het openbare net moeten worden aangesloten. Liander heeft de aansluiting aangelegd onder voorwaarde dat JWM een geschil bij de ACM aanhangig maakt over de juridische kwalificatie van de elektrische infrastructuur (wel of geen net).
Algemene voorwaarden voldoen niet aan eisen consumentenbescherming
Ktr. Rechtbank Limburg 17 januari 2018, RB 3100; IT 2492; ECLI:NL:RBLIM:2018:310 (Direct Pay tegen gedaagde) Bralex heeft een overeenkomst met gedaagde gesloten op grond waarvan zij aan gedaagde een product heeft geleverd. Bralex heeft €99,91 aan gedaagde gefactureerd. Gedaagde heeft het producten buiten de in de algemene voorwaarden gestelde bedenktertijd van 14 dagen teruggestuurd. De vordering is gecedeerd aan Direct Pay, die dat bedrag vermeerder met rente en kosten vordert. Omdat de algemene voorwaarden geen enkele productinformatie bevatten, wordt niet aan de eisen van artikel 6:230m lid 1 sub a BW voldaan. Nu gedaagde op grond van artikel 6:230i BW consumentenbescherming geniet en van deze dwingendrechtelijke bepalingen niet ten nadele van hem als consument kan worden afgeweken, wordt de vordering van Direct Pay afgewezen.
Taxichauffeur met vordering tot verwijdering persoonsgegevens bestuursorgaan bij voorzieningenrechter aan verkeerde adres
Vzr. Rechtbank Amsterdam 6 februari 2018, IT 2491; ECLI:NL:RBAMS:2018:575 (Taxichauffeur tegen Gemeente Amsterdam) Privacy. Na een geweldsincident met een verkeersregelaar is de chaffeurskaart van eiser, die taxichauffeur is, ingetrokken. Nadat eiser door de rechter is vrijgsproken van de ten laste gelegde feiten is hem een nieuwe chauffeurskaart verleend. Eiser heeft de Gemeente Amsterdam verzocht de registraties van de incidenten te verwijderen. De gemeente heeft aan de registraties toegevoegd dat eiser is vrijgesproken, maar handhaaft de registraties. Eiser vordert zonder succes verwijdering van de registraties. Omdat het gaat om gegevensverwerking door een bestuursorgaan moet eiser de bestuursrechtelijke route moet volgen en is hij bij de voorzieningenrechter aan het verkeerde adres. Ook indien zijn vordering wel in dit geding had kunnen worden geoordeeld, zou eiser niet geholpen zijn.
Verzoek tot verstrekking medisch dossier dient het belang om kwaliteit medisch handelen te laten toetsen
Rechtbank Rotterdam 7 februari 2018, IT 2496; LS&R 1577; ECLI:NL:RBROT:2018:984 (Medisch dossier overleden moeder) Privacy. Medisch dossier. Eiser heeft aangifte gedaan tegen twee verpleegkundigen die bij zijn, inmiddels overleden, moeder betrokken zijn geweest bij de medische behandeling en zorg. Eiser heeft een huisarts verzocht om (delen van) het medisch dossier van zijn moeder aan hem te verstrekken. De huisarts heeft hier geen gehoor aan gegeven. Het belang van eiser om de kwaliteit van het medisch handelen te laten toetsen door een (tucht)rechter, kan in voldoende mate worden gediend door een onafhankelijke (huis)arts het medisch dossier van de moeder van eiser te laten inzien met het verzoek antwoord te geven op concrete vragen ten aanzien van de behandeling van zijn moeder. Een verdergaand recht op inzage in/afschrift van het medisch dossier na overlijden zou het beroepsgeheim in belangrijke mate kunnen uithollen. De vordering wordt dan ook in zoverre toegewezen.
Geen aanwijzingen dat software-systemen niet voldeden aan overeengekomen Acceptance Criteria
Hof Den Haag 30 januari 2018, IT 2494; ECLI:NL:GHDHA:2018:186 (PVB tegen DST) Verwijzing na vernietiging HR. Contractenrecht. Softwaresystemen. Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij het DST te doen was om door PVB softwareprogramma's te laten ontwikkelen. Na een aantal tests van de software heeft DST hiervan afgezien, omdat volgens haar de software niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Op basis van het Definitief Deskundigenbrecith oordeelt het Hof dat er geen aanwijzinging zijn dat de software-systemen niet voldeden aan de overeengekomen Acceptance Criteria. Het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd en DST wordt veroordeeld tot betaling van USD 4.000.000,- aan PVB.