7 apr 2020
Uitspraak ingezonden door Polo van der Putt, Vondst.
Overeenkomst software-pilot is correct nagekomen
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 april 2020, IT 3138 (Otys tegen Ordina) De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een pilot door Otys, een bedrijf dat recruitment-software levert, ten behoeve van Ordina, een ICT-dienstverlener. Otys vordert betaling van de facturen, stellende dat zij correct is nagekomen. Ordina is van mening dat de kwaliteit van de opgeleverde software dermate slecht is, dat zij de overeenkomst zonder ingebrekestelling mag ontbinden. Otys meent dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden. Otys wordt in het gelijk gesteld. Dat de software verder van zodanige kwaliteit was dat deze ook na aanpassing niet aan de overeengekomen garanties zou kunnen voldoen en Ordina daarom redelijkerwijs kon voorzien dat niet kon worden nagekomen, wordt onvoldoende onderbouwd geacht. Ordina wordt veroordeeld tot betaling.
3.9 Dat de software verder van zodanige kwaliteit was dat deze ook na aanpassingen niet aan de overeengekomen garanties zou kunnen voldoen en Ordina daarom redelijkerwijs kon voorzien dat niet kon worden nagekomen, acht het hof onvoldoende onderbouwd. Het (door Ordina zo genoemde) deskundigenrapport waarop Ordina die stelling baseert is ongedateerd en afkomstig van drie eigen medewerkers en mist daarmee voldoende objectiviteit. Bovendien is het slechts een eerste evaluatie, zoals in het rapport (onder 2.3) wordt aangegeven. Verder is het rapport in de conclusie van antwoord in reconventie uitvoerig en gemotiveerd weersproken. De rechtbank constateerde een en ander al in rechtsoverweging 4.16, waartegen door Ordina geen grief is aangevoerd. Opvallend is verder dat er slechts één e-mailbericht van Ordina is overgelegd (e-mailbericht van 22 februari 2017) waarin bezorgdheid wordt geuit over een specifieke koppeling en dat verdere e-mailberichten of brieven van de kant van Ordina met klachten over de software ontbreken. Dit sluit weliswaar niet uit dat mondeling is geklaagd (zoals Ordina ook stelt, zonder overigens ook daarin concreet te worden) maar het geeft wel voeding aan de twijfel over de ernst en vermeende onoplosbaarheid van de klachten.
Het hof onderschrijft verder de stelling van Otys dat de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheersen, meebrachten dat het op de weg van Ordina had gelegen om Otys te confronteren met het 'deskundigenrapport' en haar opvatting dat nakoming niet meer mogelijk was met het verzoek aan Otys om daarop te reageren. Het zonder wederhoor eenzijdig trekken van de conclusie dat niet kan worden nagekomen en het direct ontbinden met een beroep op artikel 13.1 AV zou alleen in geval van evidente niet herstelbare tekortkomingen in overeenstemming te brengen zijn met de redelijkheid en billijkheid, maar daarvan is hier niet gebleken. Daarbij moet worden bedacht dat de gevolgen van een ontbinding in dit geval ingrijpend zijn, daar waar Otys onweersproken heeft gesteld dat zij al zeer veel uren aan de pilot had gewerkt toen de ontbinding werd ingeroepen.
Het hof stelt ten slotte vast dat een concreet op specifieke tekortkomingen en het 'redelijkerwijs voorzien dat niet kan worden nagekomen' toegesneden bewijsaanbod ontbreekt. Het wel gedane bewijsaanbod is te algemeen geformuleerd en zal daarom worden gepasseerd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep op ontbinding, evenals het beroep op dwaling,
faalt.