Vulling van webshop - betaling verschuldigd, want er is geen sprake van verzuim
Hof Arnhem-Leeuwarden 3 juli 2018, IT 2609; ECLI:NL:GHARL:2018:6117 (DB Aanhangwagens tegen Visualmedia) Ontbinding. Opschorting. Visualmedia houdt zich bezig met het ontwerpen en ontwikkelen van webshops. DB Aanhangwagens is een bedrijf dat onder meer aanhangwagens en de onderdelen ervan verkoopt, zowel vanuit haar showroom als via internet. Visualmedia heeft opdracht gekregen om een webshop te bouwen voor de verkoop via internet van onderdelen van de aanhangwagens. Partijen hebben daartoe in oktober 2013 mondeling een overeenkomst gesloten, die door Visualmedia in een e-mail van 28 oktober 2013 is bevestigd. DB was niet tevreden over Visualmedia en wil de overeenkomst ontbinden. Visualmedia heeft in de oorspronkelijke conventie veroordeling van DB gevorderd tot betaling aan haar van € 10.090,17, vermeerderd met rente en kosten. Deze vordering strekt tot betaling van de tweede termijn van de overeenkomst. DB weigert te betalen omdat de overeenkomst is ontbonden en vordert terugbetaling. De kantonrechter wijst de vordering van Visualmedia toe. DB heeft niet geprotesteerd of aangegeven dat de webshop niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Partijen bleven nadien wel in overleg over de vulling ervan met artikelen, maar zelfs na ontvangst van de tweede factuur in september 2014 klaagde DB daarover niet. Er is dan ook volgens Visualmedia geen sprake van verzuim. Om die reden is geen plaats voor ontbinding of een daarop gebaseerde opschorting van de betalingsverplichting van DB. Het vonnis van de kantonrecher wordt bekrachtigd.
Zoekresultaten niet verwijderen: groot publiek belang bij informatie over misstanden bij faillissementen
Rechtbank Midden-Nederland 8 mei 2018, IT 2608; ECLI:NL:RBMNE:2018:2196 (Verzoeker tegen Google) Geen verwijdering zoekresultaten. Verzoeker heeft in verschillende functies bij een aantal financiële instellingen gewerkt en is voormalig financieel adviseur van (noodlijdende) bedrijven. Over hem zijn verschillende artikelen geschreven waar de zoekresultaten naar verwijzen. De zoekresultaten zijn juist, relevant en niet bovenmatig. De artikelen zijn gepubliceerd door media die een journalistieke rol vervullen en door de curator. Bovendien zijn de zoekresultaten actueel aangezien de publicaties waar zij naar verwijzen van 2015 en 2016 dateren. Voorts volgt een belangenafweging om te bekijken of er sprake is van een bijzonder geval waardoor het belang van Google of het publiek dient te prevaleren. Doordat Verzoeker in faillissementszaken strafrechtelijk en civielrechtelijk is veroordeeld, heeft de media aandacht aan zijn zakelijke activiteiten besteed. Misstanden bij faillissementen en in de zakelijke sector zijn bovendien actuele maatschappelijke thema’s waarvoor grote publieke belangstelling bestaat. Het publiek heeft dan ook groot belang bij de toegang tot de informatie achter de onderhavige zoekresulaten. Het verzoek wordt afgewezen.
Geen recht op schadevergoeding op grond van de ongerechtvaardigde ontbindingsverklaringen (na wederzijdse opgeschorting)
Hof Amsterdam 19 juni 2018, IT ; ECLI:NL:GHAMS:2018:2044 (CGI tegen Staalbankiers) Overeenkomstenrecht. Afwikkeling mislukt ICT-project. Uitvoering werkzaamheden is met wederzijds goedvinden in afwachting van de uitkomst van nader overleg gestaakt. Ruim een jaar later volgt ingebrekestelling en ontbinding door opdrachtgever. Heeft ontbinding de daarmee beoogde werking gehad? Leidt ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring door opdrachtgever in de gegeven omstandigheden tot verzuim? Artikel 6:83 BW. Is schade geleden als gevolg van ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring? Als zij schade heeft geleden, dan is deze veeleer het gevolg van de wederzijdse opschorting waarmee zij zelf heeft ingestemd. CGI heeft derhalve geen recht op schadevergoeding op grond van de ongerechtvaardigde ontbindingsverklaringen. Het Hof wijst de vorderingen van CGI af en bekrachtigt het vonnis waarvan beroep [IT 2219].
Artikel over 'hack' bij Kaspersky rectificeren op de voorpagina van zaterdageditie De Telegraaf
Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 juli 2018 IEF 17851; ECLI:NL:RBAMS:2018:5033 (Kaspersky Lab tegen De Telegraaf) Rectificatie. Kaspersky Lab is een in Utrecht gevestigd Russische securityleverancier. De Telegraaf heeft een artikel geplaatst waarin wordt gesteld dat een 'wereldberoemd Russisch softwarebeveiligingsbedrijf' in Utrecht is gehackt via de bedrijfs-WiFi. Volgens Kaspersky Lab is, na eigen onderzoek, daar geen sprake van. Kaspersky vordert rectificatie. De vraag is of De Telegraaf onrechtmatig heeft gehandeld jegens Kaspersky door publicatie in de Telegraaf van 3 februari 2018. De journalisten hebben niet controleerbaar gemaakt wat tegenover hen is verklaard terwijl dit gemakkelijk had gekund. Er is ook geen verder onderzoek geweest door de Journalisten. Rectificatie wordt bevolen op de homepage en op voorpagina van de eerstvolgende zaterdageditie van de papieren krant.
Vordering afgewezen omdat destijds de overeenkomst al rechtsgeldig was ontbonden
Rechtbank Noord-Holland 4 juli 2018, IEF 17846; IT 2605; ECLI:NL:RBNHO:2018:5536 (Drukkerij Inktvis tegen TNR Software) Contractenrecht. Dwaling. Inktvis is op enig moment op zoek gegaan naar een softwarepakket ten behoeve van haar financiële en boekhoudkundige processen. Op 30 juni 2016 is een overeenkomst tussen partijen met betrekking tot het softwarepakket Multipress tot stand gekomen tussen Inktvis en TNR. Later blijkt dat Multipress niet voldoet aan de eisen van Inktvis en is daardoor onbruikbaar. Inktvis vordert dat de overeenkomst tussen partijen primair vernietigd en subsidiair ontbonden wordt, omdat het tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. De kantonrechter oordeelt dat TNR tekort is geschoten in de nakoming. Er is geen sprake van dwaling, omdat niet vastgesteld kan worden dat er geen koppeling mogelijk is tussen de softwaresystemen. De vordering wordt afgewezen, omdat Inktvis destijds al rechtsgeldig het contract heeft ontbonden.
Niet verwijderen URL's is niet onrechtmatig: zeer groot belang bij publiek om over informatie te beschikken
Hof Den Haag 5 juni 2018, IT 2604; ECLI:NL:GHDHA:2018:1296 (Appellant tegen Google) Privacy. Recht om vergeten te worden. Zie eerder IT 2234. Appellant heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan misdrijven die steeds bij zakelijke contacten werden gepleegd. Het laatste feit heeft nog maar vrij kort geleden plaatsgeven, wat er niet op duidt dat Appellant van zins zou zijn om zijn leven te beteren. Er bestaat bij het publiek een zeer groot belang om te kunnen beschikken over de informatie als waarnaar wordt verwezen in de URL’s die Appellant verwijderd wil zien. Personen moet immers kunnen weten dat zij zeer ernstige risico’s lopen wanneer zij met Appellant in zee zouden willen gaan. Google handelt niet onrechtmatig door de bedoelde URL’s en zoekresultaten niet te verwijderen. Verder heeft Appellant in cassatie niet tijdig het standpunt ingenomen dat het hof zijn vorderingen mede op basis van artikel 16 Wbp had moeten beoordelen. De vermeerdering van de grondslag komt in strijd met de goede procesorde. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.
Gerechtshof bevestigt HR: bij het publiek bestaat zeer groot belang om te kunnen beschikken over informatie appellant
Gerechtshof Den Haag 5 juni 2018 IT 2602; ECLI:NL:GHDHA:2018:1296 (Google). Privacybescherming. Privacy. Recht om vergeten te worden. Het Hof bevesigt uitspraak van HR [IT 2234].
In een aflevering van 'Misdaadverslaggever' zijn camerabeelden getoond van appellant met een vermeende huurmoordenaar. Appellant is op 15 augustus 2012 in eerste aanleg veroordeeld. Invullen van zijn volledige naam levert verwijzingen op naar websites met initialen. Het Hof bevesigt uitspraak van HR [IT 2234]. Naar het oordeel van het hof bestaat bij het publiek een zeer groot belang om te kunnen beschikken over informatie als waarnaar wordt verwezen in de URL’s die appellant verwijderd wil zien. Personen moeten immers kunnen weten dat zij ernstige risico’s lopen wanneer zij met appellant in zee zouden willen gaan, en zelfs zeer ernstige risico’s wanneer zij met hem in concurrentie zouden willen treden. Dit belang bij het publiek is – in elk geval op dit moment nog – zo groot dat het een rechtvaardiging vormt voor een inmenging in het privéleven van appellant, ook al betreft het hier gevoelige persoonsgegevens van hem, te weten strafrechtelijke persoonsgegevens. Het is juist de beschikbaarstelling van deze gegevens die nodig is om het publiek op een adequate manier voor die (zeer) ernstige risico’s te kunnen waarschuwen. Het betoog dat ‘in abstracto’ geen rangorde geldt tussen de aan de orde zijnde rechten, en dat geen ‘bijzondere redenen’ nodig zijn om een inmenging in de grondrechten van betrokkene te rechtvaardigen, berust op een onjuiste rechtsopvatting. Het gerechtshof bekrachtigt het gewezen vonnis van de voorzieningenrechter.
Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, KLOS cs.
Uitzenden tv-programma 'Foute boel' met woning in beeld is niet in strijd met de AVG
Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 juli 2018, IEF 17836; IT 2603; ECLI:NL:RBZWB:2018:4139 (eisers tegen Talpa TV) Mediarecht. AVG. Privacy. Rechtspraak.nl: Verbod gevraagd om een aflevering van het televisieprogramma ‘Foute boel’ uit te zenden omdat een woning is gefilmd. De wijze waarop de filmbeelden van de woning tot stand zijn gekomen, is niet onrechtmatig. Het uitzenden van die beelden is evenmin onrechtmatig en niet in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De uitzending mag doorgaan.
Belastingdienst verwerkt burgerservicenummers in strijd met de wet
Onderzoeksrapport AP 26 juni 2018, verwerking van BSN in btw-identificatienummers door Belastingdienst. De Belastingdienst heeft geen wettelijke basis om het burgerservicenummer (BSN) te gebruiken in het btw-identificatienummer van zelfstandigen met een eenmanszaak. Dit blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De Belastingdienst moet de geconstateerde overtredingen zo snel mogelijk beëindigen. Gebeurt dat niet, dan kan de AP handhavende maatregelen treffen.
HvJ EU: geloofsgemeenschap is samen met haar leden verantwoordelijk voor verwerking van persoonsgegevens die bij een van-huis-tot-huisverkondiging zijn verzameld
HvJ EU 10 juli 2018, IEFbe 2649; IT 2599; ECLI:EU:C:2018:551; C-25/17; (Tietosuojavaltuutettu tegen Jehova's getuigen) Privacy. Uit het persbericht: Een geloofsgemeenschap zoals de gemeenschap van Jehova’s getuigen is samen met haar leden-verkondigers verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die in het kader van een van-huis-tot-huisverkondiging zijn verzameld. Bij de in het kader van een dergelijke activiteit verrichte verwerking van persoonsgegevens moeten de regels van het Unierecht betreffende de bescherming van de persoonsgegevens in acht worden genomen