Uitspraak ingezonden door Lex Keukens, TeekensKarstens advocaten notarissen en Thomas Geukes Foppen, Brantjes Advocaten.
Verwijdering van berichten noodzakelijk ter bescherming goede naam

Rechtbank Noord-Nederland 15 januari 2020, IEF 18955, IT 3011; ECLI:NL:RBNNE:2020:135 (Onrechtmatige publicatieberichten) Gedaagden hebben in publicatieberichten eisers beschuldigd van illegale namaak en piraterij. Op die manier maken gedaagden hun bezwaar tegen het gebruik van hun naam door eisers kenbaar, met als voorzienbaar (mogelijk) gevolg dat de reputatie van eisers ernstig wordt aangetast. Eisers hebben verwijdering van de publicatieberichten gevorderd. Er wordt geoordeeld dat verwijdering van de berichten in deze zaak noodzakelijk is ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. De uitlatingen van gedaagden zijn immers onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW.
IE Symposium Zeist woensdag 11 maart

Het jaarlijkse IE Symposium van AIPPI wordt dit jaar gehouden op woensdag 11 maart in het Figi Hotel in Zeist.
In de ochtend zal er door diverse toonaangevende experts een overzicht worden gegeven van relevante ontwikkelingen binnen het octrooi-, merken- en auteursrecht. In de middag staan drie levendige debatten op het programma met als onderwerp de Bescherming van Design, FRAND en Confidentiality Club. Dit jaar wordt de Prof. Telderspenning uitgereikt. Deze penning wordt eenmaal per drie jaar toegekend aan een persoon of organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt in de beoefening van de intellectuele eigendom. En zoals ieder jaar zal de jury de winnaar van de VIE-prijs bekend maken.
Stichting alFitrah moet inlichtingen verstrekken

Vzr. Rechtbank Den Haag 17 januari 2020, IEF 18954, IT 3010; ECLI:NL:RBDHA:2020:303 (Commissie tegen alFitrah) Beschikking. De parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen van de Tweede Kamer heeft een verzoek gedaan aan de rechtbank. Daarin vraagt zij de rechtbank zes stichtingen, waaronder alFitrah, te bevelen inlichtingen en documenten te verstrekken aan de commissie. Het verzoek van de commissie wordt toegewezen. De commissie is niet buiten haar bevoegdheden getreden. Het opvragen van de gegevens voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en is niet in strijd met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel dan wel de vrijheid van godsdienst.
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Matthijs Schonewille, BINGH Advocaten.
Verjaring domeinzaak Bulldog.com

Hof Amsterdam 14 januari 2020, IEF 18915; IT 3007; ECLI:NL:GHAMS:2020:44 (Appellant tegen Leidseplein Beheer). Zie ook [IEF 17089] en [IEF 15198]. Appellant is eigenaar en houder van de domeinnamen Bulldog.com en Buldog.com. Leidseplein Beheer is exploitant van “The Bulldog”, vooral bekend van de coffeeshops in Amsterdam. Tevens beschikt Leidseplein Beheer over de rechten van diverse intellectuele eigendommen omtrent The Bulldog. In 2004 is een geschil ontstaan over het gebruik van de genoemde domeinnamen. Er is toen een geschillenprocedure gestart bij de World Intellectual Property Organization. Daarna is een bodemprocedure gestart bij de rechtbank Den Haag, waarin is geoordeeld dat partijen niet gehouden zijn aan het oordeel van het WIPO. Dit is later bekrachtigd door het hof Den Haag. In de periode van augustus 2004 tot augustus 2009 heeft appellant zijn domeinnamen niet kunnen gebruiken en stelt dat er daardoor schade is geleden. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen zijn verjaard.
Publicaties over Soliditry van De Persgroep zijn onrechtmatig

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 januari 2020, IEF 18950, IT 3009; ECLI:NL:GHARL:2020:177 (De Persgroep tegen Soliditry) De Persgroep heeft artikelen gepubliceerd over dat Soliditry criminele activiteiten zou hebben gepleegd. Zie [IEF 18999]. De rechtbank oordeelde eerder dat de artikelen over Soliditry verwijderd dienden te worden. De Persgroep gaat hiertegen in beroep. Er wordt een belangenafweging gemaakt tussen twee fundamentele rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting van De Persgroep en het recht op eerbiediging van de eer, goede naam en reputatie van Soliditry en de persoonlijke levenssfeer van de juridisch adviseur. Een belangrijk onderdeel bij deze afweging is journalistieke zorgvuldigheid, die voor accurate en betrouwbare berichtgeving moet zorgen, in het bijzonder wanneer de pers beschuldigingen uit. Die zullen een duidelijke feitelijke basis moeten hebben. Uit de vaststaande feiten wordt geconcludeerd dat de artikelen onrechtmatig gepubliceerd zijn door De Persgroep.
Conclusie A-G in publicatiezaak

Conclusie AG HR 12 december 2019, IEF 18942; ECLI:NL:PHR:2019:1362 (Echtpaar tegen Auteur) Een echtpaar is in Panama betrokken geweest bij een commercieel herbebossingsproject. Over dit echtpaar zijn op internet meerdere publicaties verschenen. De auteur van deze verhalen is in Panama veroordeeld wegens ‘misdrijven tegen de persoonlijke eer’. Thans heeft het echtpaar ook de auteur gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Volgens de dagvaarding, die openbaar is betekend, had de auteur geen bekende woon- of verblijfplaats. De vorderingen werden bij verstek toegewezen. Nadat dit vonnis openbaar was betekend is de auteur in verzet gekomen en heeft reconventionele vorderingen ingesteld. De rechtbank heeft het verstekvonnis vernietigd en zichzelf onbevoegd verklaard, nu onvoldoende gesteld en onderbouwd is dat de schade in Nederland is geleden. Het Hof heeft in dezelfde lijn geoordeeld.
Gerechtvaardigd belang om BKR-registratie in stand te houden

Rechtbank Den Haag 13 december 2019, IT 3003; ECLI:NL:RBDHA:2019:13444 (X tegen Hoist Finance) Verzoeker heeft gedurende langere periode schulden opgebouwd, onder andere bij de Voorschotbank. Met toestemming van zijn gemeente wordt verzoeker in 2014 toegelaten tot een schuldhulpverleningstraject voor de duur van tien maanden. Op enig ander moment datzelfde jaar wordt de vordering van de Voorschotbank overgenomen door Hoist Finance. Bij Stichting Bureau Kredietregistratie (BKR) staan meerdere registraties op naam van verzoeker. Dit heeft tot gevolg dat verzoeker geen hypothecaire lening kan afsluiten. Er wordt een beroep gedaan op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) om Hoist Finance te bevelen de BKR-registraties te verwijderen. Dit verzoek wordt niet toegewezen. Geoordeeld wordt dat het belang van handhaving van deze BKR-registratie zwaarder weegt dan de door verzoeker gestelde belangen tot verwijdering ervan.
Nieuwjaarsbijeenkomst the FIPE op 20.1.2020

Op maandagmiddag 20 januari 2020 is de nieuwjaarsbijeenkomst van the FIPE bij Barents Krans in Den Haag. Er vindt een duo interview plaats met Xandra Kiers-Becking (raadsheer Hof Den Haag) en Marleen van der Horst (partner BarentsKrans). De aansluitende borrel wordt ons aangeboden door BarentsKrans.
Het programma ziet er als volgt uit:
16.00 uur – binnenkomst en koffie
16.30 – 17.15/17.30 duo interview
17.30 uur – borrel
Je kunt je aanmelden op hi@thefipe.nl
Hopelijk tot de 20 ste ,
Vivien, Claudia, Ady en Judith
Verwerking persoonsgegevens in BKR-registratie is rechtmatig

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 december 2019, IT 3004; ECLI:NL:RBZWB:2019:5681 (Verzoeker tegen Fideaal) Verzoeker stelt dat Fideaal inbreuk heeft gemaakt op zijn privacy door het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens in de BKR-registratie. Fideaal stelt zich echter op het standpunt dat de verwerking van persoonsgegevens heeft plaatsgevonden op grond van artikel 6 lid 1 aanhef en onder c AVG, zodat artikel 21 lid 1 AVG niet van toepassing is. De onderhavige verwerking van persoonsgegevens vloeit voort uit een op artikel 4:32 Wft rustende verplichting van verweerster als kredietaanbieders om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie, hetgeen noodzakelijkerwijs het verwerken van persoonsgegevens meebrengt. De taak om een wettelijke verplichting uit te voeren rechtvaardigt echter niet iedere gegevensverwerking.
Ontbinding contract telecommunicatiediensten gerechtvaardigd

Ktr. Rechtbank Den Haag 30 oktober 2019, IT 3002; ECLI:NL:RBDHA:2019:12426 (Ontbinding contract telecommunicatiediensten) Gedaagde heeft in 2017 een contract afgesloten met eiser voor het leveren van telecommunicatiediensten. Gedaagde wil graag van het contract af, omdat de geleverde telecommunicatiediensten niet naar behoren werken. Eiser stelt echter dat de door gedaagde gemelde storing niet zo ernstig is als hij beweert. Dit verweer van eiser wordt verworpen. Uit de feiten blijkt wel degelijk dat de telecommunicatiediensten niet naar behoren werken en dat gedaagde klaarblijkelijk meerdere malen kenbaar heeft gemaakt de overeenkomst niet langer te willen voortzetten. Hiermee heeft gedaagde terecht en op goede gronden de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en hoeft hij het door eiser gevorderde bedrag niet te betalen.