Bewijsbeslag op digitale gegevens kan havenbedrijf ernstig belemmeren
Vzr. Rechtbank Rotterdam 22 augustus 2019, IEF 18734, IT 2891; ECLI:NL:RBROT:2019:7783 (JDK tegen havenbedrijf Rotterdam en Portbase) Beschikking. Verzoek conservatoir bewijsbeslag IE-zaak. Eiser JDK heeft een softwareapplicatie ontwikkeld, DGPlus 2.0. Daarin is een gevaarlijke stoffenlijst opgenomen. De lijst is een databank in de zin van de Databankenwet. Gebruikmaking van deze lijst bespaart de gebruiker veel tijd en moeite in vergelijking tot rechtstreekse raadpleging van de wet- en regelgeving, die zeer uitgebreid en weinig toegankelijk is. Met het havenbedrijf Rotterdam is, in 2016, een licentiecontract gesloten, waarbij mede is overeengekomen dat ook het havenbedrijf Amsterdam gebruik mag maken van de softwareapplicatie van JDK. Het Havenbedrijf Rotterdam blijkt, in strijd met het contract, de informatie uit de softwareapplicatie van JDK ook te delen met haar dochterbedrijf Portabase (waarin zij 75% van de aandelen houdt) en met andere derden. JDK verzoekt nu om bewijsbeslag. Besloten wordt de verzoeker eerst te horen op de zitting. Het beslag op digitale gegevens kan het havenbedrijf ernstig belemmeren. Het risico dat Rotterdamse haven plat komt te liggen is sterk aanwezig.
Documentaire BNNVARA over dood jongeman is niet onnodig kwetsend
Vzr. Rechtbank Amsterdam 10 september 2019, IEF 18733, IT 2890; ECLI:NL:RBAMS:2019:7357 (Nabestaanden tegen BNNVARA) Eiseressen zijn de moeder en halfzus van X, die is neergeschoten door een politieagent in een park. De conclusie van de politie is dat de dood van X een ‘suicide by cop’ was. Y is documentairemaakster en heeft een documentaire gemaakt waarin zij de dood van X onderzoekt. BNNVARA is van plan de documentaire op 25 september 2019 uit te zenden op televisiezender NPO3. Daarnaast wil BNNVARA de documentaire aanbieden op Uitzending Gemist. De moeder heeft BNNVARA gesommeerd openbaarmaking van de documentaire te staken, onder meer omdat zij geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van door haar verstrekte informatie of voor het gebruik van het portret van X. De vorderingen worden afgewezen. De film is een artistiek portret, uitspraken worden niet gepresenteerd als feiten. Verder is de weergave niet eenzijdig negatief of onnodig kwetsend. Er is geen aantasting in de eer en goede naam van de moeder. Ook is er geen inbreuk op auteursrecht of portretrecht.
HvJ EU: hostingprovider kan gelast worden informatie te verwijderen
HvJ EU 3 oktober 2019, IT 2887, IEFbe 2959; ECLI:EU:V:2019:821 (Glawischnig-Piesczek tegen Facebook) Naar aanleiding van een artikel van een Oostenrijks online-magazine, dat via een persoonlijk Facebook-account door een gebruiker is gedeeld en waarin het beleid van “die Grünen“ werd afgekeurd, vordert Glawschig-Piesczek (fractievoorzitter voor “die Grünen“ in de Oostenrijkse Nationalrat) verwijdering van het commentaar en daarmee overeenstemmende uitlatingen door Facebook, omdat het haar eer aantast. Overeenkomstig de richtlijn inzake elektronische handel is het verboden om de hostingprovider een algemene verplichting op te leggen om toezicht te houden op door hen opgeslagen informatie of actief naar aanwijzingen voor onwettige activiteiten te zoeken. Niet verboden is het om een hostingprovider te gelasten informatie te verwijderen dan wel de toegang daartoe onmogelijk te maken, die: (i) identiek is aan eerder onwettig verklaarde informatie, (ii) inhoudelijk overeenstemt met eerder onwettig verklaarde informatie, mits het toezicht op en het onderzoek van de informatie op grond van een dergelijk bevel is beperkt tot boodschap overbrengende informatie waarvan de inhoud in wezen gelijk blijft aan de onwettig verklaarde inhoud, (iii) wereldwijd toegankelijk is, behoudens de grenzen van het relevante internationale recht waarmee de lidstaten rekening moeten houden.
SGOA Academy 7 november: IT-jurisprudentie en schadevergoeding bij AVG-schendingen
Alweer vijf jaar organiseert de SGOA samen met deLex de SGOA Academy. Omdat we dit jaar ook ons dertigjarig jubileum vieren, wordt de 'SGOA Academy IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie' op donderdag 7 november extra feestelijk. Aan de bijeenkomst voegen we een extra onderwerp toe: schadevergoeding bij AVG-schendingen.
Reinout Rinzema bespreekt recente jurisprudentie op het vlak van IT-projecten. Hij betrekt daarbij de zorgplicht (7:401 e.v. BW) en gaat ook in op de vraag wat zorgplicht inhoudt bij agile werken. Ook aan bod komen aanbestedingsgeschillen waarbij de uitleg van IT-contracten tot het winnen of verliezen van opdrachten heeft geleid.
Christiaan Alberdingk Thijm bespreekt de vraag wanneer er recht op schadevergoeding voor een AVG-schending bestaat. Aanleiding daarvoor is de schadevergoeding die de gemeente Deventer heeft moeten betalen na een schending van de AVG.
Advocaat beschikte over toereikende procesvolmacht
HR 30 augustus 2019, IEF 18724, IT 2886; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek) Eiser houdt zich sinds 2009 bezig met onderzoek naar de moord op X. Eiser beheert de website www.rechtiskrom.wordpress.com, waarop hij onder meer over het onderzoek in deze moordzaak publiceert. Verweerster is de moeder van X die op 1 mei 1999 door een misdrijf om het leven is gekomen. Vanaf mei 1999 tot medio 2001 heeft verweerster een handgeschreven dagboek bijgehouden. Eiser heeft passages uit het dagboek van verweerster op zijn website geplaatst. Tevens had hij het voornemen om de inhoud van het dagboek, althans delen ervan te gebruiken voor een boek, dat hij tezamen met betrokkene Y als co-auteur, tevens uitgever, wilde publiceren. In deze zaak gaat het over de vraag of de advocaat van verweerster over een toereikende procesvolmacht beschikt. In de tweede plaats gaat het over de stelplicht en bewijslast bij de vraag of een rechterlijk gebod is nageleefd. Het cassatieberoep wordt verworpen. Er staat voldoende vast dat de advocaat over voldoende procesvolmacht beschikt. Ook heeft eiser niet aan zijn stelplicht voldaan.
HvJ EU: voor plaatsen cookies is actieve toestemming van internetgebruikers vereist
HvJ EU 1 oktober 2019, RB 3344, IT 2885, IEFbe 2958; C-673/17 (Verbraucherzentrale tegen Planet49) De Duitse federale vereniging van consumentenbeschermingsorganisaties betwist het gebruik dat Planet49 maakt van een standaard aangevinkt selectievakje waarmee internetgebruikers die aan onlinereclameloterijen willen deelnemen, toestemming verlenen voor het plaatsen van cookies. Met deze cookies wordt informatie verzameld om reclame te kunnen maken voor producten van partners van Planet49. Het Bundesgerichtshof verzoekt om uitlegging van het Unierecht over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij elektronische communicatie. Geoordeeld wordt dat de toestemming van de gebruiker van een website voor het plaatsen en raadplegen van cookies op zijn apparatuur, niet rechtsgeldig is verleend wanneer hiertoe gebruik is gemaakt van een standaard aangevinkt selectievakje dat deze gebruiker moet uitvinken indien hij weigert zijn toestemming te verlenen.
Het is hierbij niet van belang of de informatie die is opgeslagen op de apparatuur van de gebruiker of daaruit is opgevraagd, al dan niet bestaat in persoonsgegevens. Het Unierecht beoogt de gebruiker namelijk te beschermen tegen iedere inmenging in zijn privéleven en met name tegen het risico dat verborgen identificatoren en andere soortgelijke software zonder zijn medeweten zijn apparatuur binnenkomen. Het Hof benadrukt dat de toestemming in die zin 'specifiek' moet zijn dat de gebruiker niet door het enkele feit dat hij op de knop voor deelname aan de reclameloterij heeft gedrukt, al geacht kan worden rechtsgeldig toestemming te hebben gegeven voor het plaatsen van cookies. Bovendien moet volgens het Hof de aanbieder van diensten de gebruiker onder meer informeren over de vraag hoelang de cookies actief blijven en of derden al dan niet toegang tot de cookies kunnen hebben. Zie ook [IT 2730].
Prejudiciële vragen over btw-richtlijn en muziekwerken
Înalta Curte de Casație și Justiție, Roemenië 8 augustus 2019, IEF 18719, IT 2884, IEFbe 2957; C-501/19 (UCMR-ADA) Via MinBuza. Verzoekster is een vereniging voor het collectieve beheer van de vermogensrechtelijke auteursrechten op muziekwerken. Verweerster is een rechtspersoon die actief is in de organisatie van optredens waarbij muziekwerken aan het publiek worden meegedeeld. Verweerster heeft een concert georganiseerd waarvoor zij een niet-exclusieve licentie voor het gebruik van muziekwerken heeft ontvangen. Hiervoor was verweerster verplicht aan verzoekster vergoedingen te betalen voor een bedrag dat was berekend in de licentie. Aangezien verweerster slechts een deel van deze vergoedingen had betaald, heeft verzoekster een vordering in rechte ingesteld. Zowel de bodemrechter als de rechter in tweede aanleg heeft verzoeksters vordering gegrond verklaard. Anders dan de rechter in eerste aanleg heeft de appelrechter vastgesteld dat de inning van de vergoedingen door verzoekster geen belastbare handeling uitmaakt en dat de verschuldigde vergoedingen niet aan btw zijn onderworpen. Daarom heeft de appelrechter het bedrag waartoe verweerster in eerste aanleg was veroordeeld, verminderd met het bedrag aan btw. Tegen de uitspraak van de appelrechter heeft zowel verzoekster als verweerster cassatieberoep ingesteld bij de verwijzende rechter. Verzoekster voert aan dat de btw nu voor rekening van de auteurs komt, en niet de eindgebruikers (wat in strijd zou zijn met de fiscale neutraliteit). Verweerster komt op tegen het bedrag van de vergoeding omdat het soort optreden onjuist zou zijn gekwalificeerd.
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Cassatieberoep Ryanair verworpen
HR 27 september 2019, IEF 18718, IT 2883; 18/01667 (Ryanair tegen PR Aviation) Langlopende zaak. Het gaat om de vraag of PR Aviation de gebruiksvoorwaarden op de site van Ryanair heeft geaccepteerd. Het Haagse hof [IEF 17459] oordeelde eerder dat de gebruiksvoorwaarden naar het toepasselijke Ierse recht niet zijn overeengekomen. Het enkel doorklikken op de website is onvoldoende voor de conclusie dat een redelijk persoon de voorwaarden wilde aanvaarden. In deze tweede cassatie betoogt Ryanair dat dit oordeel in strijd is met art. 9 van de Richtlijn elektronische handel. De AG concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep [IEF 18557]. De advocaat van Ryanair heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd. Het beroep wordt verworpen. Ryanair wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Houthoff.
Marktplaats hoeft geen persoonsgegevens van andere gebruiker te verstrekken
Rechtbank Amsterdam 20 september 2019, IT 2882; ECLI:NL:RBAMS:2019:7698 (Verkoper tegen Marktplaats) Marktplaats expoiteert een website waarop goederen en diensten te koop worden aangeboden in advertenties. Eiser heeft een advertentie op Marktplaats geplaatst tot verkoop van een verzameling postzegels. In augustus 2018 ontvangt eiser een bericht van een zekere X die 6.000,00 biedt. Eiser reageert met bod is akkoord en geaccepteerd. X geeft later te kennen de verzameling toch niet te willen kopen. Eiser heeft Marktplaats tevergeefs om de persoonsgegevens van X verzocht. Geoordeeld wordt dat Marktplaats, als internettussenpersoon, aan eiser geen persoonsgegevens van een andere gebruiker hoeft te verstrekken omdat eiser geen gerechtvaardigd belang heeft in de zin van art. 6(1)(f) AVG. Marktplaats wijkt in haar algemene gebruiksvoorwaarden op rechtsgeldige wijze af van het wettelijk regime voor de totstandkoming van overeenkomsten, meer specifiek voor aanbod en aanvaarding (§ 4.2). Deze voorwaarden binden de gebruikers.
Debat “De waarde van het auteursrecht”
Tijdens de bijeenkomst op donderdagmiddag 10 oktober zullen twee korte voorlichtingsfilms en een publicatie over auteurs- en naburig recht gepresenteerd worden. Daarnaast organiseren wij een debat met zowel makers, producenten als politici onder leiding van journalist Frénk van der Linden. Onder meer de Kamerleden Peter Kwint (SP), Niels van den Berge (GroenLinks) zullen daarbij aanwezig zijn.
Het inkomen van makers en werkenden in de cultuur staat hoog op de politieke agenda. Het feit dat in de culturele sector sprake is van zeer scheve arbeidsverhoudingen wordt breed als een probleem ervaren, binnen de Tweede Kamer en binnen het kabinet. Het auteurs- en naburig recht is voor auteurs en artiesten essentieel voor het verkrijgen van inkomen, maar lijkt daarbij soms onderbelicht.