AVG en UAVG van toepassing in de zaak DPS tegen Facebook
Rechtbank Amsterdam 30 juni 2021, IT 3581; ECLI:NL:RBAMS:2021:3307 (DPS tegen Facebook) In dit vonnis in incident gaat het met name over de bevoegdheid, de ontvankelijkheid en het toepasselijke recht. Facebook heeft onder andere aangevoerd, dat DPS onvoldoende de belangen waarborgt van degenen voor wie zij zegt op te komen. Dit blijkt volgens Facebook met name uit het feit dat de stichting net is opgericht en haar eigen financiële belangen behartigt. Op dit punt overweegt de rechtbank, dat DPS weliswaar een ad hoc organisatie is, maar dat ze voldoet aan de Claimcode en dat er voldoende afstand is tussen de stichting en de financier. Verder merkt de rechtbank Facebook Nederland aan als een in Nederland gevestigde verwerkingsverantwoordelijke en verklaart de UAVG van toepassing. De incidentele vorderingen tot onbevoegdheid, aanhouding en niet-ontvankelijkheid worden afgewezen.
Conclusie P-G in de zaak WIKO tegen Philips
HR Conclusie P-G 2 juli 2021, IEF 20065, IT 3579; ECLI:NL:PHR:2021:670 (WIKO tegen Philips) Deze zaak is onderdeel van een aantal in het geding zijnde octrooien. Philips is houder van een SEP octrooi, dat voorkomt dat data bij een slechte kanaalkwaliteit met een excessief hoog vermogen worden verzonden. Een SEP moet onder FRAND-voorwaarden in licentie worden gegeven. WIKO heeft de vernietiging van het octrooi gevorderd, wegens gebrek aan inventiviteit. Ook voldoet volgens WIKO het licentie-aanbod van Philips niet aan de FRAND-voorwaarden. De P-G concludeert, dat WIKO niet heeft kunnen aantonen dat en waarom Philips misbruik maakt van haar machtspositie en dat de door Philips verleende licentie onder FRAND-voorwaarden discriminatoir is. Volgens het hof - en de P-G Van Peursem onderschrijft dit - zijn vergelijkbare gevallen niet zonder meer gelijk en kunnen er met verschillende afnemers verschillende FRAND-voorwaarden worden afgesproken. WIKO heeft daarnaast niet voldaan aan haar stel- en bewijsplicht. De P-G concludeert tot verwerping van het cassatieberoep.
HR: Alert tegen Tweesteden Ziekenhuis
HR 2 juli 2021, IT 3577; ECLI:NL:HR:2021:1038 (Alert tegen Tweesteden ziekenhuis) Langlopende zaak. Zie [IT 1916]. Alert zou aan het Tweesteden ziekenhuis (Tsz) software leveren voor elektronische patiëntendossiers. Alert heeft vervolgens uitstel van levering gekregen en het Tsz heeft een deel van de betaling opgeschort. In 2011 heeft het Tsz de overeenkomst opgezegd, omdat niet aan hun eisen werd voldaan. In cassatie worden onder meer aan de orde gesteld de stelplicht en bewijslast ter zake van een tekortkoming, de verhouding tussen een contractuele ontbindingsgrond en artikel 6:265 BW, de al dan niet fatale aard van de contractuele termijnen, en de toepassing van de artikelen 6:80 en 6:263 BW. De conclusie van de A-G strekt tot verwerping van het beroep in cassatie De HR is het hiermee eens en oordeelt dat hij op grond van artikel 81 RO niet hoeft te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. De klacht kan namelijk niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid.
Opdrachtnemer mocht niet uitgaan van een volledige storingvrije beschikbaarheid
Hof Arnhen-Leeuwarden 29 juni 2021, IT 3578; ECLI:NL:GHARL:2021:6380 (Nagtzaam tegen Arcus IT) De centrale vraag in deze procedure is of Nagtzaam op basis van de met Arcus gesloten overeenkomst er vanuit mocht gaan dat zij een 100% gegarandeerde toegang had tot haar bij Arcus ondergebrachte werkomgeving. Het hof is van mening dat Arcus niet zo een verplichting had en dat ze dus ook niet is tekortgeschoten is de nakoming daarvan. Het hof oordeelt dat Nagtzaam er (onder andere) op grond van de zorgplicht en het door Nagtzaam gekozen support-niveau niet vanuit mocht gaan dat ze te allen tijde storingvrije beschikbaarheid tot de werkomgeving zou krijgen. Nagtzaam heeft namelijk niet voor het hoogste support-niveau gekozen en ook was niet het gehele ICT-systeem ondergebracht bij Arcus.
Uitspraak ingezonden door Jan Pot en Rutger Stoop, Brinkhof.
HR: Digital Revolution tegen Media Concept
HR 2 juli 2021, IEF 20061, IT 3576, RB 3532; ECLI:NL:HR:2021:1040 (Digital Revolution tegen Media Concept) Deze zaak tussen twee concurrenten (bekend als 123-inkt en prindo.nl) betreft oneerlijke handelspraktijken en misleidende (vergelijkende) reclame. Rechtbank en hof concludeerden dat hier geen sprake van is. Media Concept adverteert op Google Shopping met een lage prijs die slechts voor de aanschaf van één exemplaar geldt. Deze beperking kan niet worden vermeld op Google Shopping, maar blijkt indien vanuit Google Shopping wordt doorgeklikt naar de zogenaamde bestemmingspagina op de website van Media Concept waar het product kan worden gekocht. Wie de webwinkel van Media Concept (prindo.nl) rechtstreeks benadert, betaalt een andere (hogere) prijs dan de op Google Shopping vermelde prijs. In cassatie is aan de orde of het hof kon oordelen dat geen sprake is van misleiding, ECLI:NL:GHARL:2020:1556. De HR verwerpt het beroep. Zie ook de conclusie van A-G Wissink, ECLI:NL:PHR:2021:334.
Gemeente had besluit op inzageverzoek moeten herroepen
Rechtbank Limburg 17 juni 2021, IT 3575, ECLI:NL:RBLIM:2021:4866 (Eiseres tegen Gemeente Maastricht) Eiseres heeft verweerder, de gemeente Maastricht verzocht om inzage van haar persoonsgegevens en inzage gekregen. Zij stelt echter onder meer dat het overzicht dat ze heeft gekregen niet compleet is. Geoordeeld wordt dat eiseres op grond van artikel 15 van de AVG geen recht heeft op documenten waarin persoonsgegevens van haar zijn opgenomen. De rechtbank vindt het niet ongeloofwaardig dat verweerder niet in meer persoonsgegevens inzage kan geven. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er toch meer persoonsgegevens van haar worden verwerkt. Omdat verweerder eiseres na heroverweging inzage heeft gegeven in persoonsgegevens waarvan eiseres naar aanleiding van haar inzageverzoek nog geen inzage heeft gehad terwijl zij van deze persoonsgegevens wel inzage had moeten krijgen, had verweerder het besluit op het inzageverzoek moeten herroepen. Nu dit niet is gebeurd wordt het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand omdat het alsnog herroepen van het besluit op het inzageverzoek de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet wijzigt.
Bewijsopdracht dat niet-teruggave van dongels lijdt tot schade
Hof Amsterdam 8 juni 2021, IT 3574; ECLI:NL:GHAMS:2021:1740 (Gonen tegen Ikea) In 1995 hebben Gonen en Ikea een overeenkomst gesloten die ertoe strekt dat Gonen software aan Ikea ter beschikking stelt. Gonen heeft in de loop van de tijd ook dongels aan Ikea ter beschikking gesteld. In dit geding vordert Gonen dat Ikea dongels aan haar teruggeeft of anders schade vergoedt. Ikea betwist dat dit in het ontvangstformulier is bepaald. Het hof acht Ikea onder omstandigheden verplicht tot teruggave van de dongels, maar geeft aan Gonen de opdracht om te bewijzen dat dit het geval is. Ook krijgt Gonen de gelegenheid om te bewijzen dat er sprake is van schade, wanneer de dongels niet worden teruggegeven.
Beantwoording Kamervragen over het UBO-register
Minister Hoekstra van Financiën biedt de Tweede Kamer antwoorden op Kamervragen over het UBO-register.
Lees verder op Rijksoverheid.nl.
Publicatie Raad van State over digitalisering in wetgeving en bestuursrechtspraak
Digitalisering speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Ook de overheid maakt meer en meer gebruik van digitalisering; in de dienstverlening, in de opsporing en in de besluitvorming. Digitalisering biedt oplossingen voor maatschappelijke problemen, maar brengt ook risico’s mee. Dat stelt eisen aan onze wetten en regels en dus aan het werk van de wetgever en de bestuursrechter. De wetgever moet waarborgen bieden voor burgers tegen digitalisering. De bestuursrechter moet burgers rechtsbescherming bieden bij algoritmische besluitvorming. Oplossingen voor deze uitdagingen zijn niet eenvoudig. De Raad van State wil met zijn publicatie ‘Digitalisering – wetgeving en bestuursrechtspraak’ hieraan een bijdrage leveren. Met een visie op de ontwikkelingen van digitalisering, vanuit zijn expertise als wetgevingsadviseur en hoogste algemene bestuursrechter.
Bron: RaadvanState.nl.
Te onbepaald verzoek is geen ingebrekestelling
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 januari 2021, IT 3569; ECLI:NL:RBZWB:2021:383 (Eiser tegen gemeente Steenbergen) Eiser heeft om inzage van zijn persoonsgegevens verzocht. Hierop heeft de gemeente Steenbergen verzocht om een aantal persoonsgegevens om zijn identiteit te kunnen vaststellen. Hier heeft eiser niet aan voldaan, terwijl hij wel de gemeente nogmaals heeft verzocht om een beslissing te nemen over zijn aanvraag. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn verzoek. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, omdat de tweede brief van eiser te onbepaald is en dus niet kan worden aangemerkt als een ingebrekestelling.