Geen vergaande verplichting de verhuizing op ICT-gebied voor te bereiden

Hof Amsterdam 7 juli 2020, IT 3224; ECLI:NL:GHAMS:2020:1987 (Appellante tegen Geïntimeerde) Civiel recht. Verbintenissenrecht. Geïntimeerde heeft een ICT-bedrijf. Appellante is strafrechtadvocate en neemt sinds 2011 telefoon-, internetdiensten en een domeinnaam af van geïntimeerde. In 2016 verhuist het advocatenkantoor van appellante en wil zij vanaf verschillende locaties kunnen werken. Zij wil geen gebruik meer maken van de server, waarna geïntimeerde een NAS-box bij haar installeert. Daarna treden diverse problemen op en klaagt appellante meermaals bij geïntimeerde over de werking van de diensten. Uiteindelijk trekt zij de opdracht in en weigert een deel van de facturen te betalen, waarop geïntimeerde een bodemprocedure aanspant. De kantonrechter veroordeelt appellante tot betaling van het volledige factuurbedrag. Appellante grieft in hoger beroep onder andere dat geïntimeerde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Het hof oordeelt dat geïntimeerde uit hoofde van de overeenkomst van opdracht geen vergaande verplichting heeft de verhuizing op ICT-gebied voor te bereiden en daarin (vergaand) te begeleiden of te adviseren. Ook heeft appellante onvoldoende gesteld waaruit volgt dat de relatie tussen partijen meer inhield dan dat geïntimeerde incidenteel diensten aan appellante leverde. Daarnaast stelt appellante dat de bewijslast kan worden omgedraaid, omdat geïntimeerde deskundig is op ICT-gebied. Hier wordt niet in meegegaan. Er wordt geoordeeld dat deze deskundigheid onvoldoende rechtvaardiging is voor afwijking van de hoofdregel ex art. 150 Rv. De grieven falen. Het vonnis wordt bekrachtigd en appelante wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.