Gepubliceerd op vrijdag 30 september 2016
IT 2143
Rechtbank ||
21 sep 2016
Rechtbank 21 sep 2016, IT 2143; ECLI:NL:RBROT:2016:7441 (IAP tegen verzekeraars), https://itenrecht.nl/artikelen/via-satelliettechnologie-gewiste-gegegevens-ex-aequo-et-bono-gewaardeerd-op-10-000euro

Via satelliettechnologie gewiste gegegevens ex aequo et bono gewaardeerd op 10.000euro

Rechtbank Rotterdam 21 september 2016, IEF 16287; IT 2143; ECLI:NL:RBROT:2016:7441 (IAP tegen verzekeraars) Verzekeringszaak over waardebepaling IE-rechten. IAP hield zich bezig met diensten op het gebied van cyber- en creditcard security ten behoeve van onder meer creditcardmaatschappijen. De PCI programmamanager en twee medewerkers in Tunesië verdwenen en hebben laptops van IAP, waarop vertrouwelijke klantgegevens stonden en gegevens waarop IAP de IE-rechten had, meegenomen. IAP heeft de inhoud van deze laptops via satelliettechnologie op afstand vernietigd. Dat IAP de gegevens heeft vernietigd heeft het causaal verband niet te niet gedaan; zij was daartoe gehouden, gelet op de vertrouwelijke aard van die gegevens. Het relateren van de waarde aan het aantal bestede uren is geen geschikte maatstaf om de waarde van deze IE-rechten te bepalen. Het gaat om de waarde in het economisch verkeer van die kennis. Dat die, rechtstreeks, zou afhangen van het aantal bestede uren is onvoldoende aannemelijk. Bij gebreke van een duidelijke maatstaf, van kenbare gegevens, zoals activering op de balans, en van een inhoudelijk standpunt zijdens verzekeraars over de toe te kennen waarde, waardeert de rechtbank deze rechten ex aequo et bono op € 10.000,-.

4.12.1. IAP stelt op dit punt dat zij door haar opdrachten kennis opbouwde, waarvan zij de IE (door haar IP, Intellectual property genoemd)-rechten had. Het bedrag van de claim voor dit onderdeel is opgegeven als € 12.406,64. Dit bedrag is deels gebaseerd op door IAP bij de opbouw geïnvesteerde uren, puur voor de ontwikkeling hiervan, en deels op het verrijken van die kennis (Intellectual Property) in een aantal projecten, waarin de systemen verfijnd en in de praktijk continu verbeterd werden. Het bedrag is berekend met als basis 15% op interne uurtarieven. Daarmee wordt echter geenszins de gehele waarde van de opbouw van Intellectual Property gedekt. Immers, ook tijdens het reeds op de projecten SMT en UBCI verrichte werkzaamheden is Intellectual Property opgebouwd, en deze is niet in het voorgaande bedrag begrepen. Voor het verloren gegane werk dat niet werd hersteld (post 3) is ook de met dat werk opgebouwde Intellectual Property verloren gegaan en niet hersteld. Om die reden dient dat bedrag nog te worden uitgebreid met 15% over de urenkostprijs van de in post 3 meegenomen fase II uren voor SMT.
Er is een directe relatie met de tijd die besteed is aan het uitvoeren van projecten. In het business model van IAP werd voor deze waardetoename uitgegaan van 15% van urenkostprijs in de projecten, wat marktconform is. Er is geen rekenkundige, wettelijke of belastingtechnische norm die bepaalt hoe een bedrijf dit dient toe te rekenen, aldus IAP.

4.12.3. De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat er voor IAP een zekere waarde toekwam aan de ervaring met projecten en de detailkennis die zij daarmee opdeed en de intellectuele eigendomsrechten die zo ontstonden, alsmede dat, met het verloren gaan van de gegevens, ook die waarde verloren is gegaan. Dat IAP de gegevens heeft vernietigd heeft, anders dan verzekeraars wellicht bedoelen te stellen, het causaal verband niet te niet gedaan; zij was daartoe gehouden, gelet op de vertrouwelijke aard van die gegevens.
Het relateren van de waarde aan het aantal bestede uren acht de rechtbank echter geen geschikte maatstaf om de waarde van deze IE-rechten te bepalen. Het gaat, in het kader van de schade, om de waarde in het economisch verkeer van die kennis. Dat die, rechtstreeks, zou afhangen van het aantal bestede uren is onvoldoende aannemelijk. Bij gebreke van een duidelijke maatstaf, van kenbare gegevens, zoals activering op de balans, en van een inhoudelijk standpunt zijdens verzekeraars over de toe te kennen waarde waardeert de rechtbank deze rechten ex aequo et bono op € 10.000,-.