Gepubliceerd op dinsdag 30 juli 2024
IT 4593
Hof ||
18 jun 2024
Hof 18 jun 2024, IT 4593; ECLI:NL:GHAMS:2024:1651 (TPC tegen Oracle en Salesforce), https://itenrecht.nl/artikelen/tpc-wordt-ontvankelijk-verklaard-in-massaschadeclaims-tegen-oracle-en-salesforce-voor-privacyschendingen

TPC wordt ontvankelijk verklaard in massaschadeclaims tegen Oracle en Salesforce voor privacyschendingen

Hof Amsterdam 18 juni 2024, IT 4593; ECLI:NL:GHAMS:2024:1651 (TPC tegen Oracle en Salesforce). In deze zaak heeft TPC massaschadeclaims ingediend tegen Oracle en Salesforce wegens privacyschendingen, gerelateerd aan het plaatsen van cookies en het opstellen en gebruiken van gebruikersprofielen voor onder meer gerichte reclame. Omdat de wet specifieke eisen stelt aan stichtingen die dergelijke claims willen indienen (art. 3:305a BW - hierna: WAMCA), moet eerst worden vastgesteld of TPC wel aan deze eisen voldoet. De rechtbank oordeelde van niet en verklaarde TPC daarom niet-ontvankelijk. Het hof komt tot een ander besluit.

Het hof stelt voorop dat vastgesteld dient te worden op welke ‘gebeurtenis’ of ‘gebeurtenissen’ de collectieve vorderingen betrekking hebben. Daarbij concludeert het dat de vorderingen zien op de verzameling van persoonsgegevens van naar schatting 10 miljoen in Nederland wonende internetgebruikers, alsmede de gedetailleerde profilering van die gegevens en de verkoop daarvan aan derden. Voor de vraag of TPC ontvankelijk is, benadrukt het hof dat dit ex nunc getoetst dient te worden. In dat kader oordeelt het hof ten eerste dat TPC inmiddels beschikt over een voltallig bestuur en een voltallige raad van toezicht en dat gesteld noch gebleken is dat de bestuurders commerciële motieven hebben die via TPC gerealiseerd worden. Daarnaast stelt het hof dat voor de ontvankelijkheid van een collectieve vordering, niet noodzakelijk is dat de geleden schade onder de achterban voor ieder individu daadwerkelijk overeenstemt met de door de stichting gevorderde schadevergoedingen. Voorts acht het hof TPC voldoende representatief, aangezien een niet te verwaarlozen aantal personen behorende tot de door TPC gerepresenteerde groep achter de actie van TPC staat. Al met al vindt het Hof dat de belangen van de vertegenwoordigde personen voldoende zijn gewaarborgd, waarmee de ontvankelijkheid van TPC kan worden vastgesteld.

Het hof oordeelt verder dat ook aan de vereisten wordt voldaan op grond waarvan deze procedure efficiënter en effectiever is dan het instellen van individuele vorderingen. Daarnaast blijkt niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering, mede gelet op de door Oracle en Salesforce deels onbetwiste stellingen van TPC. Al het voorgaande brengt mee dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt. Voor de vraag of de zaak verder wordt behandeld door het hof zelf of wordt terugverwezen naar de rechtbank, krijgen partijen de gelegenheid om zich nader te beraden. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden tot de volgende zitting van 5 augustus 2024.

4.7.2 De WAMCA voorziet onmiskenbaar in een verscherping van de gebruikelijke ontvankelijkheidseisen in een collectieve actie als deze. De ratio daarvan is onder meer gelegen in de wens tot het weren van ongewenste eisers, waarbij vooral gedacht is aan eisers met (financiers met) oneigenlijke, eigen commerciële beweegredenen en aan eisers die niet op hun taak berekend zijn. Die ratio zou echter moeten leiden tot het voortdurend in de gaten houden van de inrichting van eiser, zodat het eens en voor al toelaten van een eiser zodra zijn inrichting, helemaal aan het begin, in orde is bevonden ongewenst is. Dat pleit voor toetsing ex nunc, waarbij alle ontwikkelingen in de beschouwingen kunnen worden betrokken.

4.9.1 Het hof stelt vast dat op dit moment een voltallig bestuur en een voltallige raad van toezicht in functie zijn, van wie de kundigheid en geschiktheid niet ter discussie staan of zijn gesteld. Dat volstaat, nu ook het hof op basis van de beschikbare informatie aan die kundigheid en geschiktheid niet twijfelt. Aan art. 3:305a lid 2 sub a en e BW is dan ook voldaan.

4.18 Uit de wetsgeschiedenis van de WAMCA blijkt, dat de wetgever heeft voorzien dat niet elk lid van de achterban gelijke schade heeft geleden. In dat kader is, met gebruikmaking van de ervaringen die zijn opgedaan met de WCAM (art. 7:907 BW), de mogelijkheid van het werken met diverse categorieën opgenomen (zie ook art. 1018i lid 2 Rv). Daaruit volgt, dat niet noodzakelijk is dat de schade voor iedereen gelijk is. TPC heeft voorts, subsidiair, vergoeding van nader bij staat op te maken schade gevorderd.

Ook de schadevorderingen voldoen daarmee aan het gelijksoortigheidsvereiste. De gestelde schade vloeit voort uit een gelijke normschending en kan - voor zover toewijsbaar - in hoogte verschillen, waarbij een indeling in categorieën voor de hand ligt.

Voorts verdient in dit opzicht opmerking dat een collectieve actie waarin ook wordt beslist over eventuele schadevergoeding efficiënt is, omdat het in het voordeel van alle partijen is dat kan worden volstaan met één procedure (zie ook 4.26 ev). Het niet reeds in de ontvankelijkheidsfase laten stranden van het schadevergoedingsonderdeel past bij de ratio van de huidige WAMCA.

4.21 Het hof stelt voorop dat de wet op dit punt geen getalsmatig criterium stelt. Uit de langdurige wetsgeschiedenis van de WAMCA blijkt dat van het noemen van een getal, absoluut of relatief, bewust is afgezien. Uit de omstandigheid dat niet alleen verenigingen, die vanzelfsprekend leden hebben, maar ook stichtingen die dat niet hebben als eiser kunnen optreden volgt dat de wetgever het kennelijk niet zonder meer noodzakelijk heeft geacht dat vastgesteld kan worden wie precies de achterban van de eiser vormt. Het is ook niet nodig dat aannemelijk wordt gemaakt dat de gehele (nader nauw te omschrijven) groep die gebaat kan zijn door deze actie van TPC deze actie thans wenst of steunt. Free riding is, zoals Oracle en Salesforce ook erkennen, toegestaan. Noodzakelijk, maar tevens voldoende is dat een achterban bestaat, dat wil zeggen dat een niet te verwaarlozen aantal personen behorende tot die (nauw te omschrijven) groep achter deze actie van TPC staat. Daarvoor is wel degelijk relevant dat maatschappelijke organisaties zoals de Consumentenbond en diverse stichtingen (bijvoorbeeld Stichting Privacy First, Internet Society Nederland, Datavakbond, Stichting Databescherming Nederland, Freedom Internet, stichting Massaschade en Consument) steun voor deze collectieve actie hebben uitgesproken. Daaruit blijkt immers dat de gebeurtenissen -wellicht na enige bewustwording - in de Nederlandse maatschappij en in het bijzonder door internetgebruikers in Nederland als problematisch worden ervaren en dat organisaties met een track record die TPC niet heeft onderschrijven dat (deze) actie ten behoeve van die internetgebruikers moet worden gevoerd. De likes geven daarnaast aan dat een weliswaar niet zeer groot, maar toch behoorlijk aantal natuurlijke personen instemmen met deze actie. Inmiddels is de inrichting van de website zodanig dat duidelijk is tegen wie deze actie zich richt en waarover deze gaat. Zelfs als de onderzoeken van [A] , waartegen Oracle en Salesforce bezwaren hebben geuit en waarop gelet op de processuele gang van zaken, de vraagstelling en de methodologie inderdaad wel wat valt af te dingen, buiten beschouwing worden gelaten is het vorenstaande voldoende.

4.23 De representativiteit en de mechanismen voor deelname en vertegenwoordiging zijn van belang in het kader van de overkoepelende toets van art. 3:305a lid 2 BW die ziet op de vraag of, gelet op de in dat artikellid uitgeschreven aspecten, de belangen van de personen tot bescherming van wier belangen de vordering wordt ingesteld voldoende gewaarborgd zijn. Behalve de hiervoor reeds besproken punten hebben Oracle en Salesforce op de andere daar genoemde aspecten, die vooral de internetpagina betreffen, geen concrete standpunten betrokken die bespreking behoeven. Het hof acht genoegzaam gebleken dat TPC aan de wettelijke eisen voldoet.

Dat betekent dat bedoelde belangen voldoende zijn gewaarborgd.