Gunningsbeslissing in aanbestedingszaak Erasmus MC blijft overeind
Vzr. Rechtbank Den Haag 25 april 2017, IT 2317; LS&R 1478; ECLI:NL:RBDHA:2017:4255 (Brainlab tegen Erasmus MC). Aanbesteding. De vorderingen van Brainlab, om de gunningsbeslissing van Erasmus Universitair Medisch Centrum in de aanbesteding van de levering en installatie van multimediavoorzieningen in 22 operatiekamers en 4 interventiekamers in te trekken, zijn afgewezen. Het aanbestedingsdocument bevat uitvoeringseisen, waardoor nog niet aan de gestelde eisen hoeft te zijn voldaan op het moment van inschrijving.
EHRM: Verbod grootschalige publicatie belastinggegevens is geen schending van vrijheid van meningsuiting
EHRM 27 juni 2017, IEF 16939; IEFbe 2243; IT 2316; Application no. 931/13 (Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy tegen Finland). Zie eerder [IEF 7414]. De bedrijven Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy hadden de persoonlijke belastinggegevens van 1,2 miljoen mensen gepubliceerd. De binnenlandse autoriteiten oordeelden dat dergelijke groothandel onwettig was. De bedrijven deden zonder succes een beroep op schending van hun vrijheid van meningsuiting. Het EHRM stelt dat er geen sprake is van schending van de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 EVRM.
Schriftelijke huurovereenkomst van kopieerapparaten essentieel bij vaststelling contractspartijen
Hof 's-Hertogenbosch 20 juni 2017, IT 2315; ECLI:NL:GHSHE:2017:2809 (huurovereenkomst kopieerapparaten). Contractenrecht. Een huurder en verhuurder sloten een huurovereenkomst met betrekking tot vier kopieerapparaten. Nu de overeenkomst niet (tijdig) was opgezegd door huurder, vorderde verhuurder ontbinding van de overeenkomst en betaling van openstaande facturen. Vordering met betrekking tot de hoofdsom wordt toegewezen. Huurder stelt geen contractspartij te zijn. Bekrachtiging vonnis in hoger beroep: huurder is aan te merken als contractspartij. De overeengekomen opzeggingsbepalingen zijn geldig.
Matiging van een boete in Proximedia-zaak
Hof 's-Hertogenbosch 4 juli 2017, IT 2314; ECLI:NL:GHSHE:2017:3054 (Proximedia tegen geïntimeerde). Contractenrecht. Overeenkomst tussen Proximedia en kleine ondernemer over verbeteren vindbaarheid onderneming op Google wordt opgezegd door de kleine ondernemer. Geen reflexwerking van regeling over oneerlijke handelspraktijken ten gunste van de kleine ondernemer. Het beding over de beëindigingsvergoeding van 40% van de maandtermijnen over de resterende looptijd van bijna vier jaar is een boetebeding. Gedeeltelijke vernietiging van het boetebeding op de voet van artikel 6:233 sub a BW omdat het onredelijk bezwarend is, dan wel vergaande matiging van de bedongen boete op de voet van artikel 6:94 lid 1 BW. Verdergaande matiging dan in andere arresten van het Hof Den Bosch, zie: ECLI:NL:GHSHE:2014:2001 en ECLI:NL:GHSHE:2014:5676.
Ziggo mag vanaf augustus 2017 geen FOX Sports Channels meer verstrekken aan vroegere UPC klanten
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 juni 2017, IEF 16915; IT 2312; ECLI:NL:RBAMS:2017:4634 (Ziggo c.s. tegen EMM en FOX). Distributieovereenkomst. Uitleg definitiebepalingen. Ziggo B.V. heeft een distributieovereenkomst gesloten met EMM en Fox. Ziggo B.V. heeft blijkens deze overeenkomst tot minimaal 31 juli 2020 het recht om het signaal voor de voetbalkanalen FOX Sports Eredivisie en Fox Sports Channels in heel Nederland te distribueren. Eind 2014 zijn Ziggo B.V. en Ziggo Services (het voormalige UPC Nederland) onderdeel van dezelfde onderneming geworden. Ziggo Services heeft een nieuwe distributieovereenkomst gesloten met EMM en Fox, die afloopt op 31 juli 2017. Geschil omtrent uitleg definitiebepaling. In kort geding vordert Ziggo c.s. FOX te gebieden tot nakoming van haar verplichting tot aanlevering van de signalen voor de FOX Sport Channels. Ziggo mag vanaf 1 augustus 2017 geen betaald voetbal, zoals aangeboden door FOX Sports, meer doorgeven aan zijn abonnees die vroeger klant waren van UPC. Het contract van het vroegere UPC met Fox Sports verloopt namelijk op 31 juli 2017. Gezien het commerciële belang van EMM en FOX mag geen ruime uitleg gegeven worden aan de definitiebepaling. Niet aannemelijk is dat Ziggo B.V. zal slagen in het leveren van tegenbewijs.
ICT-dienstverlener aansprakelijk: bruikbare back-up van huisartsenpraktijk voor installatie vereist
Rechtbank Limburg 21 juni 2017, IT 2313; LS&R 1472; ECLI:NL:RBLIM:2017:6454 (back up huisartsenpraktijk) IT-dienstverlening. Vervolg na tussenvonnis (IT2205). Na niet-volledige installatie van een update en terugzetten back-up, zijn alle gegevens van de huisartsenpraktijk verloren gegaan. ICT-dienstverlener mocht er zonder controle niet op vertrouwen dat back-up in eigen systeem van huisartsenpraktijk bruikbaar was. Een back-up zou gemaakt moeten worden en gecontroleerd, of de bestaande back-up had op bruikbaarheid gecontroleerd moeten worden, alvorens tot installatie van de bestaande update over te gaan. Schade aan de kant van eiseres wordt bevestigd, maar nog niet begroot. Eiseres dient concrete gegevens te verstrekken. Zaak komt op rol.
Conclusie AG: Software is een medisch hulpmiddel aangezien deze de arts informatie biedt
Conclusie AG HvJ EU 28 juni 2017, IT 2311; LS&R 1469; C‑329/16 (SNITEM tegen SNITEM et Philips France) Begrip medisch hulpmiddel. CE‑markering. Software dienende ter ondersteuning bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Conclusie AG:
Onverminderd de uiteindelijk door de verwijzende rechter te verrichten beoordeling van de aanwezige functionaliteiten is software dienende ter ondersteuning bij het voorschrijven van geneesmiddelen als die welke aan de orde is in het hoofdgeding, aan te merken als medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen, aangezien deze software de arts informatie biedt die van belang is voor het opsporen van contra‑indicaties, wisselwerkingen tussen geneesmiddelen en te hoge voorgeschreven doses.
Nieuw ICT Modelcontract: Offerte en aanbesteding, offerte-aanvragen
Auteur: Hans van der Perk
Trefwoorden: Offerte, aanbesteding, Request For Proposal, RFP, offerte-aanvragen
Samenvatting: Een offerte-aanvraag, vaak request for proposal (RFP) komt evenals een offerte, niet zonder grote inspanningen tot stand. Het is de weergave van een (ICT) behoefte van de organisatie en vormt, even los van een mogelijk request for information (RFI), de start van een inkoopproces. Het einde van dat proces is in een meer professionele organisatie niet het getekende contract. Een relatie loopt immers pas af als sprake is van het uitfaseren van het ingekochte product of dienst. Dat betekent dat er in de RFI- en RFP-fase al aandacht zou moeten zijn voor de gehele life cycle over alle aspecten zoals technisch, financieel en contractueel beheer.
Opiniestukken Solo di Pueblo maken geen privacy-inbreuk
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 14 juni 2017,IEF 16900; IT 2309; ECLI:NL:OGEAA:2017:457 (Rectificatie Solo di Pueblo) Mediarecht. Civiel recht. Insure-to-Study was betrokken bij een openbare aanbesteding die zag op verzekeringen voor Arubaanse studenten. De Ruijter schreef herhaaldelijk opiniërende stukken over belangenverstrengeling in nieuwsblad Solo di Pueblo. In kort geding werd rectificatie afgewezen en dit wordt later bevestigd: er is geen sprake van onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
Meerkosten subsidie melkrobots op juiste wijze berekend
CvB 19 december 2016, IT 2308; ECLI:NL:CBB:2016:434 (Melkrobot) Subsidiabele kosten. Melkrobot. KWIN-norm. Melkstalsysteem. Ongegrond. Appellante heeft subsidie aangevraagd voor de bouw van ligboxenstal voor 139 melkkoeien en verkregen, maar heeft vervolgens een wijzigingsverzoek ingediend. De subsidieverlening was ingediend met twee melkrobots van Lely, deze was goedgekeurd, er is nadien echter gekozen voor de melkrobot van Driehoeven omdat deze plaats biedt voor 150 melkkoeien. Het geschil gaat over de vraag of verweerder de subsidiabele meerkosten van de investering op juiste wijze heeft berekend en of verweerder bij de berekening van de normkosten mocht uitgaan van de KWIN-norm voor een 28 stands draaimelkstal. Het betoog van appellante, dat haar melkrobot valt binnen de tweede categorie slaagt niet, nu het melkstalsysteem dat bij deze categorie hoort een capaciteit heeft van 120 koeien en dus niet toereikend is voor het aantal te melken koeien dat is begroot op 135 tot 140. Dat betekent dat verweerder terecht aansluiting heeft gezocht bij de daaropvolgende derde categorie ‘28 stands draaimelkstal’ met de daarbij behorende KWIN-norm.